Columns 

In ere houden ondanks (dankzij?) corona

Iedereen heeft er mee te maken – er zijn nauwelijks Israëli’s die in een van de oorlogen niet een familielid, vriend of bataljonskameraad verloren zijn. Op Mount Herzl in Jeruzalem liggen hun oorlogsgraven. Elk jaar op 27-28 april is het Yom Hazikaron, Memorial Day. Op die dag gaan Israëli’s en masse naar deze graven om er te bidden en herinneringen te delen. Er worden bloemen, briefjes en een steen op het graf achter te laten.  

Hoe gaat dat nu, in tijden van de lockdown vanwege de coronarcrisis? De begraafplaatsen worden bewaakt door politie. Geen toegang op een zo belangrijke herdenkingsdag als deze. Alles voor de gezondheid van de mensen.

Worden de gevallenen niet geëerd? Ook in Nederland zouden wij dat op 4 mei niet kunnen verteren. Zo ook in Israël niet. Een aantal dagen voor de grote dag loopt Chaim Frenkel de militaire begraafplaats van Mount Herzl op. Hij heeft 27 bloemen bij zich. Voor 27 graven van paratroopers die in de Zesdaagse Oorlog gesneuveld zijn in de strijd om Jeruzalem. Hij kende geen van allen, zelf diende hij in het Israëlische leger een jaar later. Hij heeft een lijst gemaakt met hun grafnummers. Op elk van deze graven legt hij een bloem, een persoonlijk woord en een steentje. Dit doet hij omdat familieleden van deze gesneuvelde soldaten dit waarschijnlijk niet kunnen doen.

In ere houden, ook als je de doden zelf niet kent, maar ze wel iets wezenlijks voor jou en je land hebben betekend.

(Bron: www.timesofisraël.com, 23 april 2020)

Jan-Martin Berghuis, april 2020.


Ik hou niet van…

“De dood hoort bij het leven” – het is een hele feitelijke constatering. Klopt, het is waar. Normaal gesproken houdt dat eindpunt ons niet bezig, het leven wordt immers geleefd. Vaak alsof er geen einde is.

De dood is zeker voor veel kinderen een onvoorstelbaar iets. Hooguit is het een digitale werkelijkheid, maar daar is dat niet zo erg – je staat op en begint overnieuw. In het ergste geval verlies je punten of daal je in levels.

Het is je eerste begrafenis. Op de uitvaart van een opa of oma is er de vreemde werkelijkheid van een kist voor je neus (“Zit opa daarin?”) en de stralende foto’s van opa die levendig op het scherm vertoond worden. Een kaarsje aansteken, ze doen mee. Het verdriet dat of de stilte die je om je heen ziet in de aula, ze voeden het besef dat het serieus is. Dan komt het onvermijdelijke moment. Als naaste familie sta je samen bij de kist. Een jong ventje pakt stevig de hand van zijn vader en duikt vervolgens hard huilend in pa’s colbertje. “Ik hou niet van begrafenissen!”, roept hij hard en trekt zijn vader mee naar de uitgang van de aula.

De confrontatie is hard, de jongen goudeerlijk. Zouden wij, als volwassenen, dat anders beleven?

 

Jan-Martin Berghuis, april 2020.


Eigenwijst

Een uitvaart is maatwerk. Ik ben wat minder een liefhebber van standaardverhaaltjes en -gedichtjes. Geen uitvaart is dan ook gelijk. Maar één woordje moet ik toch in bijna 75% van de gevallen aanhalen: “Hij/zij was eigenwijs!”.

Nou, kom maar op met je verhalen! En ze komen hoor. Het is alsof ik in de spiegel kijk. Ja, ook .. ik .. ben .. eigenwijs. Tenminste, in de tweede betekenis die de Van Dale. De eerste betekenis is dat een eigenwijs iemand niet naar goede raad luistert. Een wat prettiger klank heeft de tweede uitleg: eigenaardig-grappig.

Het eigenwijze dat afbreuk doet aan jezelf of anderen – laten we eerlijk zijn: we zijn niet allemaal engelen. Het kan zeer doen en grote consequenties hebben. Bij voorbeeld in familierelaties waarin we het elkaar moeilijk maken. In ongeveer de helft van de uitvaarten die ik begeleid is er sprake van gebroken familierelaties. Een zoon of dochter, broer of zus etc. waar geen contact meer mee is. Een gebrokenheid waarbij het ons blijkbaar niet lukt om weer tot elkaar te komen, met alle pijn van dien (en dan blijf ik even buiten de ‘schuldvraag’). Soms staat eigenwijsheid verzoening in de weg. Soms is het ook zelfbescherming trouwens.

Nee, dan liever dat er van iemand gezegd wordt dat ‘ie in eigenaardigheid een bijzonder mens was. Wie is het eigenwijst? Niets menselijks is ons vreemd. De mens is blijkbaar tamelijk standaard.

 

Jan-Martin Berghuis, april 2020.


In beeld (deel 1): groter!

Daar staat hij op de achterwand geprojecteerd. Groot. Enorm groot. Een prachtig portret van de overledene zittend op een bankje, een royale lach. Scherp in beeld gebracht, details van het pigment op zijn hoofdhuid zijn zichtbaar. Net als de kraaienpootjes, de glinstering van zijn ogen, de mimiek. Levenslustig kijkt hij de zaal in. Zijn hoofd is vele malen groter dan de werkelijke afmetingen. En toch … in die grootte willen wij hem herinneren. Betekenisvol groot blijft hij op ons netvlies.

 

Jan-Martin Berghuis, april 2020.

 


In beeld (deel 2): echter?!

Een klein kijkje achter mijn schermen. Ja, ik google ook weleens op namen van mensen die in de uitvaart op mijn pad komen. Dan type je de naam van een overledene in òf een van de tafelgenoten die je in het voorgesprek ontmoet. Dat kan een grappig effect hebben. Want op internet zien mensen er soms heel anders uit dan in het echt. Voor het beeldscherm doen we blijkbaar erg ons best er zo goed mogelijk uit te zien. Met een lach, goed gekleed, kapsels die je verder opsieren, in een actieve houding. “Heb ik daarmee gesproken?”, denk ik dan na afloop. Je moet goed kijken om iemand te herkennen. De voorgesprekken zijn vaak zonder opsmuk, met een lach en een traan, open. Niet openbaar – kunnen we dan échter zijn? Voor de ogen van mensen of camera’s is er blijkbaar iets dat ons anders maakt. Minder echt? In ieder geval: minder herkenbaar.

Die foto’s op websites, facebook en andere social media: het blijft iets hebben van een – kleine? – wereld van verschil met hoe we ’s ochtends wakker worden, boodschappen doen of in de huiskamer een uitvaart voorbereiden.

Is het bij mij anders? Eh.. Ik kijk naar mijn website en zie dat ik daar nog met foto’s uit 2013 op sta. Tikkie jonger, slanker en nog zonder bril. Ik besluit maar eens een afspraak te maken met mijn websitemannetje. “Berry, het is tijd voor iets nieuws. Ik heb nieuwe foto’s voor je…”. Binnenkort gaan we aan de slag!

Jan-Martin Berghuis, april 2020.


In de staart

Meestal loop je als uitvaartspreker in de rouwstoet vooraan. Nog voor de kist, samen met de uitvaartverzorger en de geüniformeerde functionaris (soms nog met pet en lange, statige jas). Dan de kist en daar weer achter de familie en de rest van het gevolg.

Je hoort nog eens wat als je achter in de stoet loopt. Zeker als je wat langer op weg bent van de aula naar een graf. De verhalen komen langzaam op gang. Zo belandde ik laatst in de staart van de rouwstoet. Ik verliet als laatste de aula, de overige aanwezigen waren mij voor en ik kon ze fatsoenlijkerwijs niet passeren onderweg. Ik sloot de rij. Al na 100 meter lopen begonnen mijn oren te klapperen. Het waren de kapster en iemand van een theekransje. “Nou, d’r klopte niet veel van het verhaal hoor. Zo ken ik haar helemaal niet! Bij mij kon ze prima praten, ze was niet zo zwijgend als die man (dat was ik ????) zei. En die kleinkinderen, ik zag ze nooit bij haar. Terwijl wij haar bijna elke week zien”. Ze schudden het hoofd. Met een knikje brachten ze bij het graf de laatste groet. De kleinkinderen geen blik waardig gunnend.

Wat is dit? De gespletenheid van een mens: 2 gezichten op 2 verschillende plaatsen? Of is het ook ons eergevoel dat wij menen iemand beter te kennen, iets speciaals te weten?

 

Jan-Martin Berghuis, maart 2020.


 

Rozen bij Stolpersteine

Ik doe het nooit, nu wel: een column opnemen die Henk Donkers op 27 januari 2020 schreef voor de website van de Burgemeesterswijk in Arnhem (www.bwarnhem.nl). Waarom? Deze column ontroerde mij. Ik ken de plaats, ik heb er 8 jaar gewoond.

De titel van Henk’s column is: Rozen bij Stolpersteine.

 

Ik liep vandaag door de Burgemeester Weertsstraat naar de sportschool. Op het trottoir zag ik drie rozen liggen. Die heeft iemand verloren, dacht ik. Toen ik ernaar toe liep, zag ik dat ze op drie Stolpersteine lagen, de ‘struikelstenen’ van messing die hier zijn neergelegd voor het huis waar eens joden woonden. Tot ze in de oorlog werden opgepakt, en via Westerbork afgevoerd naar Auschwitz waar ze vermoord werden. Dit overkwam maar liefst 235 buurtgenoten. Ik vind het nog steeds een onvoorstelbaar groot aantal.

Onze wijkgenote Willy Wytzes maakte voor het boek ‘De stille slag’ van Margot Klijn een complete lijst van de 1502 Arnhemse joden die de dood vonden in Duitse vernietigingskampen. Ze staan er allemaal in met naam, geboorteplaats en -datum, woonplaats in Arnhem en het concentratiekamp waar ze vermoord of (soms) anderszins overleden zijn. Dat dat laatste allemaal werd bijgehouden! Wat een geoliede vernietigingsmachine moet dat geweest zijn!

Willy heeft alle 1502 vermoorde Arnhemse joden een naam gegeven. Dat was monnikenwerk. Maar zeer de moeite waard. Zo worden ze niet vergeten. Ik weet niet of Willy er ooit in enige vorm een soort kruis van verdienste voor gekregen heeft. Dat heeft ze zeer verdiend.
Ik ben haar hele lijst nagelopen en heb geteld hoeveel van de vermoorde joden in de straten van de Burgemeesterswijk woonden. Dat waren er 235. Ongelooflijk! Moet je je eens voorstellen dat er nu zoveel wijkgenoten in zo’n korte tijd opgepakt en afgevoerd zouden worden. Hoe zouden wij als wijk daar nu mee omgegaan zijn?

Waarom vandaag die bloemen op het trottoir? Het is 75 jaar geleden dat concentratiekamp Auschwitz door de Russen bevrijd werd. Wat attent dat een wijkbewoner (of iemand anders) bloemen gelegd heeft bij Stolpersteine voor joden (ook b ij de Gall & Gall in de Van Lawick van Pabststraat) voor wie de bevrijding te laat kwam. Dank!

Henk Donkers, januari 2020.

 

 

 

Edel voorbeeld

Het is een bijzondere gewaarwording: een rouwend groepje konikpaarden rondom een gestorven kuddegenoot. Ze staan stil. Enkele dagen, soms weken, bezoeken ze het dode dier. Ze kijken, staan er gewoon te staan, ‘tasten’ hun groepslid af. In een winterspecial van het Natuurprogramma BuitenGewoon (Omroep Gelderland) van 1 januari 2012 brengt presentator Twan Teunissen dit rouwproces in beeld. Nu hij na 9 jaar presenteren stopt en hem wordt gevraagd naar zijn favoriete fragment kiest hij dit indrukwekkende afscheidsmoment: https://www.youtube.com/watch?v=NZi63e62ack.

Misschien kunnen wij mensen leren van paarden: tijd nemen om er te zijn. Alleen maar te zijn, er bij te staan – soms zelfs zwijgend. Niet voor eventjes, maar bij herhaling, met trouw. Iemand uit jouw midden is gestorven. Wat dat met je doet, draag je samen. Want als mens maak je deel uit van een groter geheel, een gemeenschap.

Het paard … een edel dier!

 

Jan-Martin Berghuis, januari 2020.

 

 

Leve de zorg!

Zo tegen het einde van een voorbereidingsgesprek, als we de afscheidsdienst zo ongeveer in de steigers hebben gezet, stel ik ook altijd de vraag: “Wil je nog mensen in het bijzonder bedanken? Bij voorbeeld mensen die op een bijzondere manier zorg hebben gedragen of nabij zijn geweest?”.

Regelmatig ontspint zich dan zo’n gesprekje:

“De huisarts kwam elke dag even langs, ze deed dat zelfs op haar vrije dag. We konden haar altijd bellen”.  Of: “De artsen en verpleging in het ziekenhuis heeft ons écht door een moeilijke periode heen geholpen. Ze hebben alles gedaan wat mogelijk was. Niets was teveel”. En: “Die meiden van de Thuiszorg, altijd zorgzaam, we hadden een goede band met hen, er waren grapjes. Ook buiten werktijd was er dat stapje extra. Zonder hen hadden we het niet gered”.

“Maarreh…ze zijn er niet in de afscheidsdienst, dus … toch maar niet noemen?”.

Men kijkt elkaar even aan. Voordat dit verdiende bedankwoord af geserveerd wordt om logistieke redenen (ze zitten niet in de zaal, zijn aan het werk), grijp ik in met het advies: noem ze wel! Al deze toegewijde mensen verdienen publiekelijk een uiting van waardering voor hun toewijding. Er wordt zoveel gemopperd op de zorg. En ja, soms gaan er ook dingen niet goed. Dat neemt niet weg dat er zulke lieve mensen dagelijks stinkend hun best doen om met hun handen, woorden, glimlach en toewijding zegenend iets te betekenen voor hun medemens.

Daarom: laat geen gelegenheid onbenut om te zeggen “Leve de zorg!”

 

Jan-Martin Berghuis, december 2019.

 

 

 

Opeens is alles anders

Er zit maar één nacht tussen. Opeens ziet alles er anders uit. Wat gisteren nog fris en kleurrijk was en iets van leven ademde, is vandaag … verdord, opgekruld en ineengekrompen in een vaste vorm die erop wacht om daarna te zullen gaan verkruimelen in broosheid en vergankelijkheid. Zò ontzettend snel…

 

Op 24 november, op de laatste dag van het kerkelijk jaar, worden overledenen herdacht tijdens Eeuwigheidszondag (in de protestantse kerk). De gevallen en gesnoeide bladeren die wij op 23 november in de tuin bijeenraapten, ze nodigden uit tot een kunstwerk in beweging – een beweging van twee dagen. Ik legde de keldervloer vol, de dood deed in één nacht haar werk. Eerlijk, ik stond er op 24 november ’s ochtends wat beduusd naar te kijken. Het zag er zo definitief uit, zo dood. En tegelijkertijd zo uniek: elk blad nam in het sterven een andere houding aan.

 

 

Jan-Martin Berghuis, november 2019.

 

 

Kwijt

Opeens ontdekte ik het: ik ben de stem van mijn moeder kwijt. Geen idee meer hoe die geklonken heeft. Het is ook al meer dan 30 jaar geleden dat zij overleden is. Beelden van haar ziek- en sterfbed zie ik nog wel voor ogen. De uitvaartplechtigheid kan ik in mijn herinnering nauwelijks meer voor ogen halen. Foto’s uit haar leven, ze staat er veelal kwiek en zelfverzekerd op, roepen nog wel een paar bewegende beelden op mijn netvlies op. Herinneringen vervagen, net als het verdriet trouwens. Het eerste zou ik wel weer terug willen krijgen. Niet meer weten hoe zij met haar stem mijn naam riep doet verdriet.

 

Jan-Martin Berghuis, november 2019.

 

 

De machteloosheid van na 22.00 uur

Zijn woorden echoën nog lang na. Ik heb ruim een uur naar hem geluisterd. Alleen maar geluisterd verder niets. Het verdriet stroomt. Af en toe spreekt hij zichzelf moed in met een "Overdag red ik het wel". Dan volgen de harde woorden waarbij ik ook niet kan helpen. Ik blijf ze horen als ik de deur achter mij sluit en naar huis ga. Het zijn vreselijke woorden van lijden en eenzaamheid: "Elke dag weer die nare heimwee en pijn die na 22.00 uur opkomt". Ik sta machteloos.

 

Jan-Martin Berghuis, november 2019

 

 

 

Anders leven

Zou het zo werken? Wie de dood in de ogen heeft gekeken leeft anders. Bewuster? Mensen die een bijna-dood ervaring hebben, zwaar ziek of burnout zijn geweest verhalen wel over het stil gezet zijn bij de essenties van het leven. In die verhalen komen overigens social media, targets, werkuren en feesten zelden als hernieuwde ontdekkingen over de zin van het leven op tafel.

In Zuid-Korea heeft men een goedkopere en snellere manier om tot dat inzicht te komen. In het Hyowon Healing Center in Seoul kan men sinds 2012 een gratis begrafenis voor levenden ervaren, stond in Trouw van . In een workshop ligt je dan 10 minuten in een gesloten kist. Zou het werken?

 

Jan-Martin Berghuis, oktober 2019.

 

 

Sterfdagen vieren

Oma mocht niet vergeten worden. En daarom introduceerde opa de viering van haar sterfdag. Dat doet de familie inmiddels 7 jaar, want zo lang is het geleden dat oma overleed. Het eerste jaar nog wat weifelend, want hoe doe je dat? Toen men eenmaal de smaak te pakken had, ook in letterlijke zin, werd het elk jaar weer een feestdag ter ere van oma. Het gesprek ging die dag helemaal over haar. Natuurlijk ook door het jaar heen wel, maar de datum van haar sterfdag stond in het teken van verhalen ophalen over oma. Samen naar een restaurant, haar lievelingskostje op het menu, zo was ze er toch weer helemaal bij. “Vergeten mogen we haar nooit!”.

Nu is ook opa overleden. Dat wordt nog een extra feestdag erbij.

 

Jan-Martin Berghuis, oktober 2019.

 

 

 

Bij Maria op het hart geprikt

Ik werd er stil van. Ik was een Mariakapelletje binnengestapt. Devote plek, stil. Met gepaste nieuwsgierigheid en verwondering kijk ik rond. Aan weerszijden van de Maria-icoon zie ik foto’s op twee prikborden geprikt. Mijn ogen glijden van de een naar de ander. Stuk voor stuk bekijk ik ze. Zwart-wit en in kleur, niet zelden verschoten kleur (vergeeld). Ze zijn van alle tijden en perioden van het leven. Van oudgrijs tot en met babies en jonge mensen. Soms een echtpaar. Veel foto’s ogen jaren 60 en 70. Dat zie je aan de brillen en kapsels. Pasfoto’s. Het is een bont geheel, met twee gemeenschappelijke kenmerken. Het ene is dat ze allemaal bewust in de camera kijken: een mens, het mens-zijn, wordt vastgelegd. Het tweede kenmerk betreft degenen die hen hier gebracht hebben. Ik ‘zie’ voor me hoe vaders, moeders, kinderen hun geliefde hier bij het hart van Maria geprikt hebben. Beter gezegd: op het hart gedrukt hebben. Dat doe je niet zomaar. Ik vermoed dat de meesten overleden zijn of ernstig leed dragen of gedragen hebben.

Van en voor degenen die hen hier gebracht hebben is het gebed dat er in deze Mariakapel aan de muur hangt: “O Moeder van de Altoosdurende Bijstand, ik kniel met een groot en kinderlijk vertrouwen voor Uw Beeltenis neer”. Een smeekgebed om troost en moederlijke bijstand, hulp in een moeilijke periode.

 

Jan-Martin Berghuis, september 2019

 

 

 

Koningsakker in Arnhem geopend

Ze vallen meteen op in het groen-groen-knollenland: deze 2 Duitse zusters-trappistinnen die musiceren tijdens de opening van Natuurbegraafplaats Koningsakker (Arnhem). Op 30 augustus presenteerden de trappistinnen van de naastgelegen Abdij Koningsoord deze begraafplaats. Vrucht van hun denkproces om niet alleen economisch te overleven (Benedictus van Nursia schreef voor dat monniken/monialen moesten leven van het werk van hun eigen handen), maar ook van hun verlangen om op een duurzame wijze van nut te zijn voor de maatschappij. Het werd geen bier, zoals in diverse andere trappistenkloosters (Westmalle, La Trappe, Westvleteren, Zundert, Orval, Achel etc.), het werd de exploitatie van een natuurbegraafplaats op een groot glooiend landerij tussen Arnhem en Oosterbeek.

Excuus, dit is natuurlijk geen knollenland! Zorgvuldig is het landschap ingedeeld naar 4 jaargetijden, met elk een andere vegetatie. Hier kan je tot rust komen. Als je wilt … voor eeuwig.

Kijk op www.koningsakker.nl.

 

Jan-Martin Berghuis, augustus 2019.

 

 

Oma in de oren

“Loslaten is anders vasthouden”, is een bekende spreuk die in de uitvaart nog weleens valt. Hoe hou je een dierbare op een andere manier vast? Het dragen van een sieraad van die persoon, as van de overledene in een kettinkje, ring of getatoeëerd. In het Katwijks Museum zag ik een andere vorm. In de vitrine lagen typische kledingstukken en sieraden uit de visserscultuur van deze streek. Ook deze oorbellen. Waar zijn ze van gemaakt? Van de haren van oma! Kunstig ineengevlochten. Als je ze met lichtflits fotografeert lijken ze van goud.

 

Jan-Martin Berghuis, augustus 2019.

 

 

Condoleren in Israël: meer dan een hand

Rouwen en medeleven betonen is niet iets van een avond condoleren en de volgende dag de uitvaart - althans, niet in alle culturen. Hoe gaat dat in Israël? Elk land heeft zo een eigen tradities. Tijdens het condoleren daar is het belangrijk dat het bezoek iets te eten meenemt. De familie kan (en mag!) zelf niet koken en zo laat je zien dat je intens meeleeft. Een bord linzensoep en een hard gekookt ei worden bijzonder op prijs gesteld. De linzensoep refereert aan het verkopen van het eerstgeboorterecht door Ezau aan Jakob (lees in de Torah/Bijbel: Genesis hoofdstuk 27). Het ei stelt de cirkel van het leven voor, zit boordevol bouwstoffen en is bovendien praktisch: hard gekookte eieren zijn een makkelijk tussendoortje.

 

Jan-Martin Berghuis, juli 2019

 

 

 

Wanneer is het rouwen klaar?

Op mijn bureau ligt nog een oude krant. Omdat het opschrift rechtsboven van dit exemplaar van Trouw mij trof. Femke van der Laan die in één zin samenvat wat het overlijden van je partner betekent. Zoiets bewaar je. Ik laat dit ballonnetje nu hier, op mijn website, los.

Ik lees het artikel in het katern de Verdieping nogmaals (Trouw, 27 maart 2019). Femke is de weduwe van de Amsterdamse burgemeester Eberhard van der Laan, ze waren “zeventieneneenhalf jaar samen geweest” (grappig betekenisvol, zo’n exacte datering!). Hij overleed 5 oktober 2017 overleed op 62-jarige leeftijd.

Op de vraag “Wanneer is het rouwen klaar?” antwoordt Femke even diep als licht:

“Nooit. Je draagt het altijd met je mee. Ik word niet meer degene die ik vòòr Eberhard was. Ik bezoek regelmatig zijn graf op de Nieuwe Oosterbegraafplaats, eergisteren nog. Daar hebben we hem op 14 oktober met ons zessen heen gebracht, ik en de vijf kinderen. Afgelopen Kerstmis had iemand er een krans gelegd, nu stonden er hyacinten. Superlief. Er was een boom die al bloeide. Maar de kinderen zagen vooral hoe modderig het was. We staan er niet persé te huilen.

Het verdriet zit elders, in de dagelijkse dingen. Ik mis Eberhard als partner, als vader en man. Als de kinderen grapjes maken kan ik het niet aan hem doorvertellen. Er is er maar één die onze kinderen net zo leuk vindt. Vond. Ja, ik praat altijd in de verleden tijd, dat gaat heel snel. Je voelt aan alles dat het niet meer nu is.

Ik ben heel licht. Dat helpt om niet in het verdriet weg te zakken. Soms doe ik dat wel hoor. Maar de hele dag huilen, dat lukt niet. Ik heb het geprobeerd. Het is fijn om te weten dat ik sterk ben, in de kern”.

Femke van der Laan schreef het boek Stad vol ballonnen. Een jaar van rouw (Uitgeverij Nieuw Amsterdam).

 

Jan-Martin Berghuis, juli 2019.

 

 

 

Alle zintuigen

Hij was net nieuw in het crematorium. Vorige week begonnen aan zijn nieuwe job. We schudden elkaar de hand vlak voor de dienst. Keurig netjes controleerde hij alles: of kist en bloemen goed stonden, de kaarsen, de muziek, water op het spreekgestoelte. Plots verstokte zijn blik. “Wie heeft die rommel daar achtergelaten?”. Ik keek hem aan: “Rommel?”. Hij wees naar de pump die onder het spreekgestoelte stond. “Hoe kan je nu een schoen vergeten?”, keek hij mij verbaasd aan.

“Die is van mij”, stelde ik hem gerust. Met daar achteraan de snelle correctie: “Die gebruik ik in de uitvaartplechtigheid. De overledene had namelijk een hele grote collectie schoenen. Met deze pump vertel ik haar verhaal”.

Zo doe ik dat. Tijdens de vertelling van mijn verhaal komt de pump zichtbaar in beeld. Alle zintuigen mogen ‘gekieteld’ worden om iemand te gedenken. Laat het asjeblieft onvergetelijk treffend zijn.

 

Jan-Martin Berghuis, juni 2019.

 

 

 

Bovengronds (bis)

Daar ligt zij. Het hout met haar naam oogt nog vers. Zij staat nog helder op mijn netvlies toen ik haar sprak, een paar weken voor haar overlijden. In de hoek van de bank, haar zus, dochters en haar man rondom. Herinneringen ophalend en onvermijdelijk vooruitkijkend naar het moment van sterven. Het afscheid op deze plaats in de natuur was indrukwekkend. Bovengronds herinnert alleen de boomschijf nog aan haar. Een paar week na haar begrafenis ben ik er weer. Een andere overledene wordt 6 meter verderop in de aarde gelegd. Bij het voorbijgaan aan die boomschijf schrik ik eventjes op – “Hier ben ik eerder geweest, dit ken ik!” Zachtjes noem ik haar naam. Niemand in de nieuwe rouwstoet hoort dat ik het zeg. Bovengronds blijven meer herinneringen bewaard!

 

Jan-Martin Berghuis, mei 2019.

 

 

 

Vrolijke flats

’s Lands wijs, ’s lands eer. Op vakantie in het buitenland ben ik altijd nieuwsgierig naar hoe men daar omgaat met overledenen. Elk land heeft zo zijn of haar manieren. Op Menorca, het kleine zusje van het Mediterrane Mallorca, tref ik bijna een dorp met complete straten en hoogbouw aan overledenen aan. Ze zien er uit als plechtige huizen en vrolijk versierde flats. Deze laatste rustplaats in graven en urnenmuur ziet er strak en verzorgd uit. De eindeloze rijen namen, foto’s en bloemen – de massaliteit maakt indruk.

      

Jan-Martin Berghuis, mei 2019.

 

 

 

Eerlijk zingen over dood (en leven!)

Op 6 mei overleed Kinga Bán. Zangeres, moeder, echtgenoot. Wat heeft zij veel concerten gegeven, waarin zij met haar stem & uitstraling een persoonlijke boodschap uit haar leven uitdroeg. Ook toen zij een paar jaar geleden borstkanker kreeg dat bleek ongeneeslijk te zijn. Zij ging die hele weg, tot aan het einde, samen met haar gezin en zingend. Google maar eens op haar naam. Hoe kostbaar het leven was (nee: is!) bezong zij enkele weken voor haar overlijden. Zij nam met een goede vriend, Elbert Smelt, het nummer “Leef met volle teugen op”. Luister naar: https://www.youtube.com/watch?v=y0PJE2k9MvI

In de media is bij verschillende omroepen aandacht besteed aan haar overlijden. Een interview met een muziekvriend is te beluisteren in de radiouitzending van Zin in Zondag (van Omroep Gelderland) van vandaag 12 mei: https://www.omroepgelderland.nl/nieuws/2408655/Overleden-zangeres-Kinga-Ban-wilde-nog-genieten

De stad bruist, de mensen zingen,
Een feest als nooit tevoren,
Dan klinkt mijn naam,
Mijn nieuwe naam,
Ik ben opnieuw geboren.

Kinga Esther Bán
27-07-1981 – 06-05-2019

 

Jan-Martin Berghuis, 12 mei 2019.

 

 

 

Liefde is..

Het is haar hand die mij ontroert. Geklemd rondom de bovenarm van haar oom. Daar zit hij, op de voorste bank in de aula van het crematorium. Rechts van hem zijn neef, links van hem zijn nicht. Voor het overige is er geen familie meer. Geen kinderen, geen broers of zussen. Alleen zij.

Zijn vrouw is overleden. Een storm van verhalen kwam los in het voorgesprek, winden van woorden waaiden dwars door elkaar. Duidelijk was dat hij zich alleen niet zal kunnen redden, straks.

Haar hand om zijn bovenarm houdt hem vast. Ook voor de toekomst, voor straks – als de uitvaart achter de rug is. Straks moet hij verder. Hoe? Als uitvaartspreker maak je het niet mee. Wat gaat er door neef en nicht heen? Straks dragen zij ook zorg voor het vervolg. Ze doen het toch maar – volgende generaties die jou verder helpen. Mensen aan wie je je kunt toevertrouwen. De rollen van vroeger zijn omgedraaid. Durf je jezelf over te geven?

Het einde van de uitvaartdienst breekt aan. Eerst brengen alle belangstellenden een laatste groet bij overledene. Als de deur van de aula gesloten is, tilt de nicht haar oom overeind en begeleidt hem naar zijn vrouw. Hij staart en staart stil bij de kist. Haar vingers nog steeds geklemd om zijn arm. Dan draait hij zich om en draagt zij hem verder. Met haar vingers om zijn arm. Naar straks.

Zoals jong voor oud zorgt – dit vind ik liefde. Ik voel een voorzichtig klein traantje uit mijn ooghoek stromen. Niemand ziet het. Deze liefde die draagt, ik gun het elk mens.

 

Jan-Martin Berghuis, april 2019.

 

 

Voorruit

“Ik ben ziek. Kanker. Niets meer aan te doen”. Ze scharrelde nog weleens in de tuin. Leunend op de veger maakten we een kort praatje. Ik kan me niet weer herinneren waarover. Waarschijnlijk over alles wat uit de bomen naar beneden dwarrelde. De straat en stoepen lagen er vol mee.

Nadien heb ik haar alleen nog uit de verte gezien. Door de voorruit zag ik haar op het bed achterin de kamer liggen. Af en toe beweging van wijkverpleging bij haar. Op een gegeven moment de gordijnen dicht. Totdat ze op een ochtend weer open waren. Het bed was leeg.

Het duurde een week. We zagen de kinderen in huis bezig – uitzoeken, selecteren waarschijnlijk. Weer twee weken later stond een verhuiswagen op de oprit te laden. Het huis werd leeg gehaald. Het huis werd zielloos.

Afgelopen zondagmiddag stonden er de eerste mensen in de tuin naar binnen te koekeloeren. Potentiële kopers? Binnenin mij protesteert er iets: “Dit is toch het huis van….!?” Ik noemde haar naam.

Vreemd. Ik kan niet wennen aan het feit dat een leven eindig is. Een huis hoort bij een mens, een mens hoort bij een huis. Zoals slak en slakkenhuis.

Een huis leeft blijkbaar langer dan een mens.

Nog even en we verwelkomen nieuwe bewoners.  Stap voor stap zullen zij het slakkenhuis tot het hunne maken. In mijn geheugen blijft dit het huis van… (en ik blijf haar naam noemen).

 

Jan-Martin Berghuis, april 2019.

 

 

 

Christelijk - nou en?!

“Ben jij volgende week dinsdag beschikbaar?”, belt een uitvaartondernemer mij. “Er zijn mensen naar jou aan het kijken”. Oh…

Ook als uitvaartspreker sta je in de etalage. Sommige potentiële klanten willen exact weten wat voor vlees zij in de kuip krijgen. Ze gaan eerst websites bestuderen. En niet geheel onterecht. Het gaat ten slotte om een belangrijk afscheidsmoment in je leven: dat moet onverbeterlijk goed zijn. Ik heb er geen problemen mee als mensen daar, met voorbereiding, een keus in maken. Het gaat om hen, niet om mij. En ik gun een collega ook van harte werk – no problem.

Later die middag word ik teruggebeld door de uitvaartondernemer. “Je hoeft die dinsdag niet meer te reserveren. Ze hebben gekozen voor de ander”. Prima hoor. Totdat ik de reden hoorde: “Jij bent christen”. Oh…

Ik ben christen. Nou en?! Dat is mijn persoonlijke geloofsovertuiging. Ja, ik leef daaruit. Ik hou van God en ik hou van mensen. En ja, ik ben zelfs ook nog baptistenpredikant. Maar moet dat een sta-in-de-weg zijn, alsof ik dat aan mensen op zou dringen? Deze karikatuur, deze sticker Ongeschikt doet eventjes pijn. Omdat ik met respect voor ieders levensovertuiging help en spreek bij uitvaarten – als mens. Ik sta er niet als dominee of geestelijke (tenzij men dat wenst). Het gaat om de overledene, niet om mij. Zo wil ik graag ingeschakeld worden. Met respect voor wie ik ben. Graag. Of niet.

 

Jan-Martin Berghuis, maart 2019.

 

 

 

"Vertel eens..."

De vraag die mij zo vaak gesteld wordt: “Heb je nog een bijzondere uitvaart meegemaakt?”.

“Ja”.

“Vertel eens, wat was dat?”

“Nee”.

Ik baal van zo’n vraag naar smeuïge verhalen. Want ik heb ze niet. En ik wil ze ook niet hebben. Alsof de ene uitvaart meer bijzonder is dan de andere. Alsof je een categorie ’13 in een dozijn’ en een categorie ‘mooie sier’-verhalen hebt. Zo kijk ik niet naar een uitvaart. En zo beleef ik ze ook niet. Samen met nabestaanden leef ik toe naar een intens moment van afscheid. Woorden, beelden, het non-verbale – je bouwt iets met elkaar op. Dat is speciaal. Dat is privé.

Vertel eens…? Nee! Gaat je niks aan.

Elke uitvaart is bijzonder – écht!

 

Jan-Martin Berghuis, februari 2019

 

 

 

Niet bang voor 'je eigen'

In het voorbereidingsgesprek met elke uitvaartverzorger komt deze vraag aan de orde: wilt u de overledene nog meehelpen verzorgen? Familieleden kijken elkaar aan. De reactie variëren van onmiddellijke instemming tot en met het twijfelende “durf ik dat?” en “hoe blijft iemand op mijn netvlies achter?”.

In de regel zou ik altijd adviseren: doe het. Het is ‘je eigen’. Help mee wassen, verzorgen. Kam de haren, lak de nagels, doe de lippenstift nog één keertje. Trek hem of haar de eigen kleding aan. Met liefde. Dit is wat je nog kunt doen. Met kundige hulp van de verzorger van de uitvaartonderneming. De naakte waarheid blijkt niet zelden een vertederend en kostbaar moment te zijn. “Het was zo mooi om hem/haar te mogen verzorgen!”.

 

Jan-Martin Berghuis, februari 2019.

 

 

Levensworsteling bezongen

Op zijn album “Multimens” bezingt Lucky Fonz III op een uiterst creatieve manier het leven en .. het verlangen naar de dood. In “De Mossel” is expliciet over zijn suïcidale neigingen. “Het is heel grappig, maar ook heel grimmig”, licht hij toe in een interview, “er is een taboe om hierover te praten”. En over te zingen. Toch heeft hij het gedaan, en daarmee iets persoonlijks laten zien. Het leven is geen glitter & glamour. Lucky Fonz III geeft een kijkje in wat depressie met je doet. Bewust kiest hij voor de openheid: “Herkenning is beter dan eenzaamheid. Als dit nummer op een bepaalde manier kan helpen bij preventie zou ik dat heel mooi vinden.”

Luister naar “De Mossel”:  https://www.youtube.com/watch?v=GO_e_BvbpTo

 

Jan-Martin Berghuis, februari 2019

 

 

Roeptoeters, zwijg!

Een fataal auto-ongeluk. In no time staat er berichtje met foto op de website van de regionale omroep. Social media doen de rest. Opeens is een persoonlijke tragedie publiek en wordt er digitaal van vele kanten gereageerd. Met medeleven. Maar ook met allerlei meningen.

Iedereen vindt er wat van. Zonder de volledige feiten te kennen. “Te hard gereden? Een glaasje teveel op? Was ‘ie aan het appen?”. Het zijn woorden met weerhaakjes. Alsof je als nabestaande naast de strijd in je verlies en verdriet je ook nog eens moet wapenen tegen de lompheid van anonieme toetsenbordhelden.

In het licht van de SIRE-campagne #DOESLIEF zou ik wil zeggen: “Roeptoetsers, zwijg!”

 

Jan-Martin Berghuis, februari 2019.

 

 

 

Foute vraag

“Hoe is het?” – deze vraag valt in de categorie meest foute gespreksonderwerpen met een weduwe of weduwnaar. Net als “Mijn deur staat altijd voor je open”.

De weduwe vertelt mij over dit permanente hartzeer. Achterblijvers zijn alleenblijvers en niet zelden moeilijke hulpvragers. “Mijn hart schreeuwt het uit: kom spontaan langs, wees met mij, luister naar mij, ga met mij – ja, ook leuke dingen doen”.

Doe dat en red iemands leven.

 

Jan-Martin Berghuis, januari 2019.

 

 

Schone uitvaart?

In Trouw van 29 januari 2019 werd een uitvaart langs de duurzaamheidsmeetlat gelegd. De Stichting GreenLeave had begrafenisondernemers en kistenmakers opgeroepen om de grafkist van spaanplaat zo snel mogelijk te vervangen door een duurzaam alternatief. Dat blijkt makkelijker gezegd dan gedaan.

Wat er ‘in de grond’ en ‘de pijp uit’ gaat, hoe milieuvriendelijk is het? Daar komt nogal veel bij kijken om dat te kunnen meten. Van de gebruikte formaldehydelijm tot en met de spaanplaat en de bekleding binnenin de kist. Maar ja, waarin de overledene gekleed is doet er ook toe. De nette kleding waarin een overledene ligt opgebaard bevat vaak veel polyester en acryl – niet biologisch afbreekbaar. Volgens Joost Vogtländer, de geïnterviewde universitair hoofddocent duurzaam ontwerp aan de TU Delft, was dat probleem echter relatief klein. “Het lijk zelf lijkt me nog een groter probleem, omdat bejaarden doorgaans worden volgestopt met medicijnen. Cremeren is hier beter voor het milieu dan begraven”.

Wie uiterst zuiver op de graad duurzaam begraven of gecremeerd wil worden, wacht nog een hele klus.

 

Jan-Martin Berghuis, januari 2019.

 

 

 

Moordenaar - 1

Ik voel me een beetje een verkapte moordenaar. Een sluipmoordenaar. Omdat de grote ramen, van vloer tot plafond, zo kraakhelder zijn dat af en toe een vogel in volle vaart dòòr onze huiskamer meent te kunnen vliegen. Deze overmoed, of is het blindheid (?), of is het ons gebrek aan waarschuwingssignalen (?), eindigt met een doffe knal op het dubbele glasoppervlak. We herkennen het geluid inmiddels. De vogel is doorgaans op slag dood. Gebroken nek.

Au. Zonde van zo’n mooi beestje. Een leventje. Geen mens, dus geen begrafenis met woorden. Maar wel de vlotte gedachte: “Sorry voor onze schone ruit, jongen. We hadden je een langer leven gegund”. Met die gedachten begraaf ik ‘m toch maar even op een speciaal kerkhofje in de tuin.

 

Jan-Martin Berghuis, januari 2019.

 

 

 

 

Moordenaar - 2

In het katern Letter & Geest (Trouw, 19 januari 2019) stond een interview met Kjell Anderson. Als wetenschapper heeft hij genocideplegers geïnterviewd. Omdat de vraag hem bleef bezig houden: waarom doen mensen dit: elkaar uitmoorden? Hoe is het mogelijk dat mensen elkaar dit aandoen?

Zijn conclusie is eenvoudig: “Doden is best moeilijk. De sleutel om te kunnen moorden is: afstand creëren, fysiek en emotioneel. Andere mensen minder mens maken door de manier waarop je over ze praat. Door het niet te hebben over slachtoffers, maar over mensen die erom hebben gevraagd, die gevaarlijk zijn, die erop uit zijn jou iets te doen. Door het doden te presenteren als een daad van zelfverdediging”. Andersom illustreert dit met voorbeelden uit Rwanda, waar gewone mensen, vaak boeren, betrokken raakten bij vreselijke misdrijven tegen de menselijkheid. Om een ander te kunnen doden, moet je ‘m anonimiseren. Dan doet het niet zo’n pijn”, denk je…

…maar niets blijkt minder waar. Een leven is niet anoniem te maken, moordenaar zijn is niet zonder consequenties: “Mensen vertelden me dat ze nog altijd nachtmerries hebben, flashbacks, dat ze spijt hebben, dat ze er nog vaak aan denken. Dat geldt niet voor iedereen, maar wel voor velen”.

Doden kan je niet anonimiseren.

De dood kan je niet anonimiseren.

Het leven kan je niet anonimiseren.

Wie dichtbij durft te komen, kan geen afstand nemen. Dat geldt voor elk mens! (ook buiten oorlogen en strijd)

 

Jan-Martin Berghuis, januari 2019.

 

 

 

 

Knipoog naar Moscowa

“Zal ik eens laten zien wat ik kan”, zei de zon. Met haar schijnsel dreef ze de wolken van die grijze ochtend weg. Toen die eenmaal aan de kant hadden kon zij voluit gaan. En hoe!

Ik mocht getuige zijn van die knipoog naar Moscowa. De spotlights van de hemel gingen voluit, ja, dòòr ramen en ruiten heen. Opgevangen door het werk van mensenhanden, het glas in lood gloeide van schoonheid. Een adembenemend mooi in kleurenspel.

Het was een langdurige knipoog. Lang in de zin van: ze duurde een aantal minuten. Daarna gingen we over tot de grijze orde van de dag. De zon liet zich weer inpakken door de wolken. Maar die knipoog … heb ik mogen kieken!

                      

Jan-Martin Berghuis, december 2018.

 

 

 

Schaakmat in de rolstoel

Ernstig ziek stond hij daar met zijn kinderen en kleinkinderen in Parijs. Het was zijn laatste wens. Nu het nog kon, met de voortwoekerende kanker in zijn lichaam, nog één keer samen erop uit. Het werd Parijs. En het werd ook een kruispunt-ervaring. De kanker had hem zo gesloopt dat hij energie had voor 100 meter. Niet verder. Tja, daar sta je dan met z’n allen…en jij bent “de zwakste schakel”, zoals dat zo confronterend heet.

Wat doe je? De kinderen hadden een rolstoel geregeld. “Dat nooit! Ik ga niet in een rolstoel zitten. Ik ben nog liever…”, maar hij durfde zijn zin niet af te maken. Zijn dochter zette hem schaakmat en vulde aan: “Ben je liever dood dan dat je met ons in een rolstoel plezier hebt en nog van alles kunt zien? Ontneem jij ons dit moment met jou? Heb jij niet meer dan 100 meter voor ons over?”. Het leven met zijn gezin had zijn trots schaakmat gezet. Hij liet zijn laatste eer(gevoel) varen? Of was het zijn laatste egoïsme?

Pa stapte in de rolstoel en ze hadden een onvergetelijke Parijservaring. In de uitvaartdienst werd het als een overwinning van de enig juiste (familie)eer verteld. En terecht!

 

Jan-Martin Berghuis, december 2018.

 

 

 

Sponsoring is leuker

Adverteren in lokale blaadjes doe ik niet. Met hetzelfde geld doe ik een sportclub een jaar lang plezier door het te ondersteunen. Ik sponsor veel liever het leven dan de oud-papier container. Voor 3 jaar heb ik mij weer verbonden aan de UFC Lions – de floorballclub uit Rhenen. Tot vorig jaar heb ik er zelf in het Heren Grootveld team gespeeld. Ik geniet van die ‘jonge gastjes’ die je behendig alle hoeken van het veld laten zien!

 

Jan-Martin Berghuis, september 2018.

 

 

Uniek

Geen mens is gelijk. Natuurlijk weten we dat. Maar wanneer merk je dat? Een mens is uitstekend in staat om zich in protocollen en systemen te dringen, zodat het lijkt alsof we hetzelfde zijn. Van paraderende militairen, schoolklassen tot en met teamsporten (allemaal hetzelfde shirtje aan – dàt doet wat met je) en Oranjefeesten – we zijn meer kuddedieren dan we denken. En naäap-gedrag of toneelspelen kunnen we allemaal.

Waar zijn mensen het meest zichzelf? Wanneer is geen mens gelijk? Aan de eettafel!

Ik was een paar dagen op retraite in een stilteklooster. Tijdens het eten wordt er niet gesproken. Om in alle rust van je eten te genieten. Ik nam de gelegenheid te baat om ook de eetgewoonten van mijn tafelgenoten te bestuderen. Wat een variatie, geen mens hetzelfde! Hoe iemand het brood smeert en nuttigt…de een snijdt in stukjes, de ander vouwt dubbel. Ik zag voedsel dat eerzaam de mond rondging, maar ook kauwende kaken die aten of dat elk moment de oorlog kon aanbreken. Mensen die voorover buigen (om niks te laten vallen?). Hoe bewegen lippen, hoe hanteert met een servet? Van woest schoonvegen tot deppen. De koffie met de pink omhoog òf al slurpend dat het naar binnen wordt gestort. Sowieso de bijgeluiden van kaken, gebitten en smakken… Enzovoorts.

Hoe je eet, leer je thuis, van kindsbeen af. En je ontwikkelt je eigen authentieke gewoonten. Net zo uniek als een vingerafdruk of een scan van je oog. Uit duizenden word je herkend.

Zal ik op de voorbereidingsgesprekken voor een uitvaart eens vragen naar hoe iemand eet?

 

Jan-Martin Berghuis, december 2018.

 

 

 

Stilstaan

Curacao, Westpunt, 7.00 uur ’s ochtends. Om de hitte van overdag te vermijden wandelen we vanaf zonsopgang langs de kust. Een ruwe kust, geen stap is gelijk op de grillig gevormde ondergrond van koraalsteen en lava. Tegen het licht van de opkomende zon zie ik een oneffenheid aan de horizon. Het steekt een klein stukje boven het landoppervlak uit. Naarmate ik dichterbij kom zie ik de vorm van een kruis.

Mijn vrouw loopt er voorbij, de aandacht volop gericht op de golven die op de kustlijn kapotslaan. Ik buig even af. Wat is daar? Het is een grafmonument in twee delen. Met twee namen (Max en Nelly) en twee verschillende data.? Onbewust sta ik er zeker zo’n 5 minuten stil. Wat is hier gebeurd? Heeft hier een ongeluk plaatsgevonden? Op twee verschillende momenten? Of heeft deze plek een bijzondere betekenis gehad voor deze twee mensen? Waren zij partners van elkaar? Liggen hun lichamen hieronder? Mag dat: een grafmonument bij de zee oprichten. Wat is hun verhaal? Het is een netjes onderhouden en ingericht grafmonument… Wie onderhoudt dit?

Een plek waar iemand ligt of herdacht wordt, het roept vele vragen en verhalen op. Sterven is een punt in iemand’s aardse leven. Nabestaanden en passanten proberen er altijd weer een komma van te maken. In het herdenken leeft iemand voort. Waarom zou je anders een grafsteen plaatsen?

 

Jan-Martin Berghuis, november 2018.

 

 

 

Oma op de plank

 

“Heb je helemaal achterin rechtsaf gekeken?”, vroeg de eigenaresse van ons hotel op Samos (Griekenland, voor de Turkse kust) mij. Ik had verteld dat ik in de uitvaart werkte en op vakantie ook altijd eventjes op begraafplaatsen moest kijken. Daar had ik veel wit marmer gezien, foto’s op graven en kunststof bloemen (verse bloemen overleven de zon hier niet). Verder ook veel grafbakken die open waren en waar niets in zat. Het klinkt wat oneerbiedig, ‘grafbak’, maar het zijn gewoon opgemetselde graven. Men gaat niet de grond in – te hard.

“Nee, is daar nog iets bijzonders te zien?”, antwoordde ik. “Ja, daar ligt onze oma op de plank! En nog heel veel meer mensen. Moet je maar eens gaan kijken”. Ik kon me er geen voorstelling van maken.

Nieuwsgierig maar ook wat huiverig liep ik de begraafplaats over. Op het einde rechtsaf stond een klein huisje. Het was meer een schuurtje. Er zat geen deur in. Ik zag lichtjes, sommigen knipperden onophoudelijk. Ze stonden bij houten kistjes, elk met een naam erop. Soms een foto erbij. De kistjes stonden gewoon in getimmerde schappen. Het was er verder donker.

Een lokale gewoonte, zo bleek. Wanneer iemand overleden was, was er een bepaalde periode nodig waarin het vlees verteerde, alles indroogde en enkel de botresten overbleven. Die worden verzameld in een kistje, waarvan de lengte correspondeert met onze langste beenderen. “Wij hadden oma een tijdje bij ons in de kas staan. We waren haar bijna vergeten. Nu rust ze hier”.

Vreemd. Oma op de plank. Je kunt er zo mee weglopen… Maar is het veel anders, zelfs chiquer, dan onze gewoonte: na ruiming van een graf gaan de beenderen in een gezamenlijke ‘knekelput’ op de begraafplaats.

 

Jan-Martin Berghuis, mei 2018.

 

 

In steen (deel 1): achttienhonderdzoveel geschiedenis

 

We gingen haar huis binnen. “Kijk”, zei ze en ze wees achter zich, “zie je die drempel?”. Een blik achterom. Ik zag een uitgesleten drempelsteen. “Dit huis is uit achttienhonderdzoveel. Moet je nagaan hoeveel voetstappen hier liggen, wat een historie!”.

Hoeveel mensen hebben hun voetstappen hier liggen. Wat namen ze mee naar binnen? Hoe kwamen ze buiten? Wat is hier gezegd en gedaan? In blijdschap, boosheid of verdriet? De dagelijkse routine van weggaan en weer thuis komen. Heeft men hier op de drempel gezeten met prachtig weer, kopje thee (en indertijd nog een rokertje) naast zich. Of geschuild voor de regen?

Hele verhalen zijn hier geschied. Mooi woord, dat past bij achttienhonderdzoveel – “geschied”. Op deze drempel is geschiedenis gemaakt. Die moet verteld worden. Een uitvaart is feitelijk niets anders dan zo’n drempelervaring: een markering in de tijd, die ons stil doet staan om…

… te vertellen wat geweest en geleefd is; en om

… elkaar te vertellen hoe je daarmee verder gaat.

 

Jan-Martin Berghuis, 4 mei 2018.

 

 

 

In steen (deel 2): Je moet er over struikelen

 

Als stenen konden spreken….

Historie heeft wat te zeggen in onze actualiteit. Net als de zogeheten Stolpersteine die in de aanloop van dodenherdenking 2018 in Arnhem werden gelegd. Op 2 mei werden in deze stad in totaal 29 van deze struikelstenen in trottoirs geplaatst, ter hoogte van vroegere woonhuizen van mensen die door de nazi’s verdreven, gedeporteerd of vermoord zijn. Ze zijn een project van de Duitse kunstenaar Gunter Demnig. In messing op deze stenen staat het in de Tweede Wereldoorlog weggevoerde leven met naam en data van geboorte, deportatie en overlijden gestanst. Namen om nooit te vergeten.

De kunstenaar noemt ze Stolpersteine omdat je erover struikelt met je hoofd en je hart, en je moet buigen om de tekst te kunnen lezen.

Geschiedenis ligt op de stoep. In de stoep. In ons geheugen? Laten we blijven buigen om te lezen.

Meer info o.a.: www.struikelstenen.nl

Jan-Martin Berghuis, 4 mei 2018.

 

 

 

Geen eenzame uitvaart

Wat is dit? Wat doet hij nou? In de rouwadvertentie staat een mannetje afgebeeld met een doodskist op zijn rug. Hij draagt ‘m. Echt waar.

Ja, echt waar. Het is een vorm van dragen als je eenzame uitvaarten van persoonlijke poëzie en dito muziek voorziet. Als jij de enige bent die achter de kist loopt. Sta je daar, bij het graf. Enkel samen met de dragers en de uitvaartbegeleider. Want er zijn geen familieleden, vrienden of buren die je op je laatste gang naar het graf begeleiden. Vereenzaamde mensen, zonder ook maar iemand, vinden op dit laatste aardse moment iemand die hun pad kruist en woorden wijdt aan hun leven. Persoonlijke woorden. Want van de Gemeente Amsterdam ontvangen de dichters van de Stichting De Eenzame Uitvaart een beetje persoonlijke info over iemand’s leven of levensomstandigheden. Daar gaan die dichters mee aan de slag. Al 16 jaar.

Bewonderenswaardig. Het is nooit te laat om het leven van een mens te duiden. Zelfs na de laatste ademtocht niet. Het was de missie van schrijver en dichter F. Starik, pseudoniem voor Frank van der Möhlen. Samen met een aantal andere dichters startte hij 16 jaar geleden deze missie om niemand in Amsterdam alleen van de wereld afscheid te laten nemen. Zij spreken, zij gaan mee tot aan de rand van het graf.

Spreek! Elk mens, ja ook de grootste rotzak, is een persoonlijk woord waard.

Op 16 maart 2018 overleed F. Starik op 58-jarige leeftijd. Wat te zeggen? Welke woorden dragen deze drager naar het graf?

 

www.eenzameuitvaart.nl

 

Jan-Martin Berghuis, maart 2018.

 

 

Yad Vashem: wat is de mens?

 

(Children's Memorial in Yad Vashem)

Met een bepaalde regelmaat reis ik met groepen naar Israël. De geschiedenis, van oud tot recent, ligt daar voor het oprapen. Altijd doen we Yad Vashem aan, het holocaustmuseum in Jeruzalem (www.yadvashem.org). Zelf noemt men het geen museum, het is een Remembrance Center. Met woorden en beelden om nooit te vergeten. De industrialisering van haat en vernietiging van het Joodse volk en andere outcasts blijft mij verbazen. Gewone mensen. Mannen, vrouwen, kinderen. De ontmenselijking in foto’s, in spreuken.

Een paar heb ik opgetekend:

“My mother always told me that God created all of us in the same image… Everyone has the right to live”” – Father Marie-Benoit, Righteous among the Nations, France.

“I ask you to remain with us for my sake, not yours. If you leave, I shall forever be ashamed to be a member of the human race” –  Dr. Giovanni Pesante, Righteous among the Nations, Italy.

 

Ze confronteren mij zo bij het mens zijn – de waarde van en respect voor wat leven in essentie is.

Gelukkig, aan het eind van het Memorial Center, kijk je na de benauwenissen van de dood, weer het leven in. Het voelt bevrijdend. Met een boodschap stap je weer naar buiten.

 

Jan-Martin Berghuis, maart 2018.

 

 

 

Levendige administratie

Eind van het jaar. Kilometeradministratie bijwerken – dat betekent o.a. alle facturen langslopen en autokilometers optellen. Op elke factuur de naam en woonplaats van de overledene wiens uitvaart ik begeleid heb. Het zijn meer dan namen. In een lange middag zie ik van januari tot en met december weer een heleboel voor mij. De straat waar ik parkeerde, de gezichten rondom de keukentafels, soms het hele typische van een huisinrichting, hond en parkiet, levensverhalen, bijzonderheden in de uitvaart. Het hele eigene van een mens.

Blijkbaar laat het onuitwisbare indrukken achter in mijn geheugen. Laatst

Als ik ergens op bezoek kom om een uitvaart voor te bereiden, staan alle zintuigen open. Om te horen wat gezegd wordt en niet gezegd wordt. Iemands leefruimte te zien – hier was hij of zij. De sfeer die er is, wat en hoe er over iemand gesproken wordt. Alle voelsprieten uit.

Ik was moe na deze middag kilometers tellen. Moe maar voldaan. Want heel veel mensen en situaties stonden mij nog levendig voor ogen.

Mooi werk!

 

Jan-Martin Berghuis, december 2017.

 

 

Woord van het jaar 2017 (Vlaanderen): koesterkoffer

December – de maand van de terugblikken en hitlijsten, verkiezing van de … (vul maar in) van het jaar. Ik heb er niet zoveel mee, waar gaat dit over? In januari zijn we de hype alweer voorbij. Krantenkoppen scannend zag ik vanuit mijn ooghoek de verkiezing van het woord van het jaar. Ik werd verrast door onze zuiderburen.

Is het inbeelding dat men in Vlaanderen zachter is. In de zin van milder? De verkiezing van het woord 2017 heeft dat wel in zich. Terwijl wij in Nederland kiezen voor negatief geladen woorden, staat met stip bovenaan in Vlaanderen: de koesterkoffer.

Nederland – appongeluk is het woord van 2017. Daarna andere woorden die voor heetgebakerde discussies zorgden: fipronilei en regenboogtaal (genderneutraal) daar vlak achter op de 2e en 3e plaats. Andere topwoorden waaruit men kon kiezen waren cryptokoorts, lokterrorist, klimaatpauper, merkellego, metoo-verhaal, valboete en warmtezombi. Ik word er niet blij van.

Vertederend is daarentegen de Vlaamse keuze voor koesterkoffer. Het is een herinneringsdoos voor ouders die een baby verliezen tijdens de zwangerschap of kort na de geboorte. Een prachtig en fijngevoelig ontworpen koffertje die de kras op de ziel verzacht, verlicht, benoemt, in beeld brengt, zalft, …?

De koffer is ontwikkeld door het Berrefonds in Antwerpen, door moeders met hulp van een kinderpsychologe. “De inhoud bestaat onder meer uit siliconen om een vingerafdruk van het kindje te nemen, canvas voor een hand- of voetafdruk en een buisje voor een haarlok”. Iets dierbaars wordt tastbaar bewaard.

Meer info: zie www.koesterkoffer.be en www.berrefonds.be.

 

Jan-Martin Berghuis, december 2017.

 

 

Zelfdoding

Ik keek wat achteloos naar de roos daar beneden. Die was vanaf het balkon gevallen. Uitgebloeid, zoals dat in onze wegwerpmaatschappij heet, stond ‘ie met nog anderen klaar om in de gft-bak gestopt te worden.

Ik keek nogmaals naar de roos daar beneden. Het rood, de schoonheid van de roos, steekt fel af tegen de witte achtergrond van de decembersneeuw. Een deel van de bloemblaadjes ligt stuk te zijn, los van de bloem op steel.

Mijn gedachten gaan uit naar een aantal zelfdodingen afgelopen jaar. De sfeer van het gesprek met de nabestaanden als je de uitvaart voorbereidt. Wat moet je zeggen, als familie? Soms was men er al bang voor dat dit zou gebeuren, soms is het compleet onverwacht. Ik zie de machteloosheid, het verlies, de kapotheid. Tegelijkertijd daagt de kostbaarheid van iemands leven. Ze komt naar boven als men begint te vertellen. Het is als…

…die gevallen roos. Er is iets pijnlijk gevallen en losgeraakt. Er is iets kostbaars om te delen en te herinneren.

 

Jan-Martin Berghuis, december 2017.

 

Pen & papier??

Ik zit in de trein te werken. De trein houdt stil bij een groot station. Velen stappen uit, elk (ja, elk!) hun mobieltje in de aanslag. De blikken zijn vooral op het beeldscherm, niet op elkaar of de omstandigheden. Als zittende doorreiziger zie ik dit tafereeltje aan. Voor mij, op het NS-uitklaptafeltje dat ik uit de stoel voor mij tover, ligt mijn werk. Ik zie opeens de verschrikte blik van zo’n treinverlater. Hij kijkt verbaasd naar mijn werk. Volgens mij schrikt hij van dit ‘middeleeuwse’ tafereel. Van zijn gezicht lees ik de verbazing af: “Werk jij nog met pen en papier?”.

Inderdaad, voor aantekeningen en speeches werk ik met pen en papier. Gedachten, teksten, ideeën vloeien van mijn hoofd door de pen op papier. Daarmee blijven ze bij mij het beste hangen. Dat gaat in 3 stappen:

  • Alles wat ik hoor en opmerk tijdens het voorbereidingsgesprek schrijf ik op in mijn blanco aantekenschrift (“Dat lijkt wel spijkerschrift! Jij kunt tegelijkertijd mij aankijken en schrijven?!” – ja, dat kan ik).
  • Thuis werk ik alles uit mijn aantekenschrift thematisch uit op papier (Dan ‘hoor’ ik opnieuw de verhalen. Dit moet binnen 24 uur, anders kan ik mijn eigen aantekeningen niet meer lezen).
  • Ook de speeches die ik vertel werk ik uit op papier. In mindmaps, dus geen uitgeschreven teksten. Zo kan ik het beste vertellen in plaats van dat ik voorlees.

This is me, met pen en papier – persoonlijker kan het niet. Geen standaardverhalen, -gedichtjes e.d. Alles vers en uniek. Je gaat door mijn pen.

 

Jan-Martin Berghuis, oktober 2017.

 

Beeld & verhaal uit leven en lijden

Haar foto in het groot - omdat Mirjam (1980, borstkanker) zo prachtig geportretteerd is. Omdat mensen het waard zijn volop in beeld te komen, mét hun verhaal. Op de website www.vereeuwigd.nu vertellen mensen die levensbedreigend ziek zijn (geweest) in woord en beeld hun verhaal, emoties en inzichten. Zij willen het delen met anderen, als inspiratie om dat mooie cadeau, het leven zelf, nog bewuster en met nog meer liefde te leven. Professionele fotografen hebben elk van de verhalenvertellers in een krachtig beeld vastgelegd. Bedoeld als ode aan het leven - op een moment dat het leven heel kwetsbaar is of is geweest.

De moeite waard om te lezen, om écht mensen te kijken.

 

Jan-Martin Berghuis, oktober 2017.

 

 

Foto’s

Een serie foto’s aan de wand in een lange, brede gang. Het heeft iets statisch. Niets vermoedend zet ik een stap dichterbij. Het is op een kazerne. Ik zet mijn bril op. Nu zie ik het. Onmiddellijk veranderd de blik waarmee je kijkt. Geen foto’s van eerbetoon. Foto’s van vaak jonge jongens die op uitzending naar Afghanistan, Mali en elders omgekomen zijn. Hun missie en hun leven eindigde daar. Ik loop de rij langs. Stuk voor stuk laat ik stilletjes hun naam, rang, leeftijd en locatie van overlijden door mijn gedachten gaan. Terwijl andere soldaten achter mij langs lopen, op weg naar andere zalen in de kazerne, ben ik vooral stil. Stil gezet. Even worden dit foto’s met eerbetoon.

 

Jan-Martin Berghuis, oktober 2017.

 

 

50 en present

50 geworden. Nu ben ik niet zo’n feestvarken, dus we hebben het bescheiden gehouden. Gelukkig zijn mij opblaaspoppen in de tuin, escape rooms of ballonvaarten bespaard gebleven. Het was gewoon gezellig met familie en was vrienden die als verrassing kwamen. Kleinschalig geluk en daarmee heel groots. Vooral hartelijk. Het maakte mij heel dankbaar. Diep dankbaar.

En opeens gebeurde het. Een overval. Heel kort en volkomen onverwacht. Overvallen door een gemis van mensen die er niet meer zijn. Wat was het mooi geweest als zij dit ook nog mee hadden kunnen maken. Opeens miste ik hen. Mijn moeder en mijn vader. De eerste al ruim 30 jaar geleden overleden, de laatste ontviel mij 9 jaar geleden. Ze zijn deelgenoot van mijn leven geweest op een belangrijke manier. Eigen vlees en bloed. Ze hadden er bij moeten zijn.

In het plotselinge gemis zijn zij er ook even bij. Met een paar ‘pennenstreken’ van gedachten en beelden, even alleen zittend op de bank, komen ze voorbij. Op die manier zijn zij even present – in het gemis, in de dankbaarheid.

Even staar ik omhoog…

 

Jan-Martin Berghuis, september 2017.

 

"Moet jij weleens huilen?"

Het was bijna een blij weerzien. Na de afscheidsdienst, toen zij de spanning van zich af hadden laten glijden, hingen we samen in de koffiekamer aan de ‘bar’. Zo’n 8 maanden eerder hadden we elkaar ook ontmoet, bij de uitvaart van hun overgrootvader. Nu was overgrootmoeder overleden.

Bij overopa vroegen ze mij na afloop al het hemd van het lijf. Het was gezellig. Ze herinnerden mij nog van de vorige keer. En hadden gevraagd: “Komt die man ook weer?”. Ja, die man, ik dus, kon ook nu bij overoma zijn. En weer was het gezellig en ook bijzonder onbevangen. Drie achterkleinkinderen – 13, 12 en 11 jaar. “Weet je nog hoe oud wij zijn?”. Ze keken mij zo enthousiast uitdagend aan dat ik de wedervraag durfde te stellen. “Eerst: hoe oud denk je dat ik ben?”. Ze zaten er ruim 10 jaar te jong naast. “Nee, geen 39, het is 49”. Lachen. Toen begon het vragenvuur opnieuw:

“Heb jij kinderen?” (ja)

“Hoe oud zijn zij?” (ik noemde hun leeftijd – “Zo oud al?! was hun reactie. “Ja, ik ben toch ook oud!”)

“Vind jij je werk leuk? Nee, leuk is niet het goede woord, mooi?” – verbeterden zij zichzelf (ja)

Etc.

En toen die heerlijk onbevangen vraag “Moet jij weleens huilen?”.  Alleen kinderen stellen die feitelijke vragen. Ze willen alles weten. Zouden we meer moeten doen. Wat zou ik op deze vraag antwoorden? “Ja, ik moet de pomp van mijn traanbuisjes weleens aanzetten. Als iemand die leeft sterft, is dat iets bijzonders. Ik weet ook hoe het is als iemand sterft van wie je veel houdt”.

Geen uitvaart laat mij ongeroerd. Prachtig om daar zo even over te praten.

 

Jan-Martin Berghuis, september 2017.

 

 

Hand

Oma is overleden. Opa, een fitte man nog, neemt plaats op de voorste bank in de aula van het Crematorium. Zijn kleindochter, ik schat haar een jaar of 9, gaat naast hem zitten. Aan de andere kant zit zijn dochter. Als de dienst begint kruipt de kleindochter steeds dichter tegen opa aan. Opa lijdt, ik zie het aan zijn lichaam – ineengedoken. De blik slechts naar voren. Zijn vrouw in een kist, mooie bloemen er op en er om heen. Hij verliest een dierbare met wie hij meer dan 50 jaar is opgetrokken.

Hij pakt de hand van zijn kleindochter. Met tussenpozen van lijdzaamheid is die hand voortdurend in beweging. Een knijpje. Wrijven over de hand van zijn kleindochter. Zoekend, vasthoudend.

In zijn handen klinkt de wanhoop van verlies. In zijn handen klinkt tegelijkertijd het zoeken naar houvast. En die heeft hij.

Gelukkig.

 

Jan-Martin Berghuis, september 2017.

 

 

Liedje in mijn hoofd

“Ik heb de hele tijd een liedje in mijn hoofd”, zeg ik tegen mijn vrouw. “Nee, ik wil het niet weten!”, antwoordt zij subiet. Voor je het weet draag ik dat melodievirus over en woekert het een hele dag voort in je gedachten.

Het gebeurt vaak. Laatst nog met een liedje van Boudewijn de Groot tijdens een uitvaart. Hij zong “Wat geweest is is geweest”. Het refrein is zo krachtig dat het als het ware in je kruipt. Niet dat ik dat wil of daarvoor kies, het gebeurt gewoon aan je. Tegelijkertijd ploppen de beelden van situaties dan voor je ogen op: de nabestaanden met wie je de afscheidsdienst hebt voorbereid en die je dit muziekstuk hebt horen aandragen. Met de reden erbij.

Muziekstukken die je voor een uitvaart uitkiest of die je er hoort houden altijd de ‘smaak’ van de uitvaart. Met de belevenis van toen. Je kunt ze niet meer onbevangen luisteren, want ze zijn voor altijd verbonden met dat moment.

Is dat erg? Nee. Ze helpen de herinnering. En gelukkig is er nog oneindig veel meer muziek dat andere associaties oproept.

 

Jan-Martin Berghuis, september 2017.

 

 

Gemeenschappelijk moment

 

Samen in de regen. “Dit wil ik niet”, zie je mensen denken. Ineen gedoken in hun regenkleding, met een snellere tred dan gewoonlijk, wil iedereen een droog moment zoeken. Sommige gezichten staan op onweer, anderen zijn meer gelaten. Hier kies je niet voor. Dan liever terrasweer. De sfeer is anders, je leest het van de gezichten af. Maar goed, regen overkomt je.

En toch…als je daar samen in de regen staat, als je elkaar even aankijkt is er die blik van wederzijds verstaan: “ik sta hier niet uit vrije wil”. Hier en daar met een glimlach herkenning. Samen in de regen, het verbindt ook. Geen gezamenlijke passie, wel een gemeenschappelijk moment van kwetsbaarheid. Geen ontkomen aan.

Is het moment van een uitvaart, de afscheidsdienst, veel anders?

 

Jan-Martin Berghuis, augustus 2017.

 

 

Dankbaar sterven?

 

Henri Nouwen (priester, hoogleraar en gevierd schrijver), schreef in zijn dagboek Brood voor onderweg (1996) gedenkwaardige woorden over leven en sterven. Een jaar later, in 1997, overleed hij plotseling zelf. Ik neem ze hier over als citaat en zeg er volop “Amen!” op:

Dankbaar sterven.

Vaak vragen we ons af hoe we dood zullen gaan. Aan een ziekte, door een ongeluk, in een oorlog of door een natuurramp? Zullen we op slag dood zijn, of langzaam sterven? Er is geen antwoord op zulke vragen en daarom kunnen we er beter niet over piekeren. We weten niet hoe ons leven eindig, gelukkig maar!

We moeten echter wel nadenken over een andere vraag: als het einde van ons leven nadert, zullen we dan zo sterven dat anderen niet verpletterd door verdriet achterblijven, of gebukt gaan onder schuldgevoelens of schaamte? Wat we op zo een moment zeggen tegen degenen die ons na staan, is heel belangrijk – het maakt niet uit of we dat nu afspreken of opschrijven. We kunnen ons dankbaar tonen tegenover hen, vergeving vragen voor onze tekortkomingen en vergeving schenken. We kunnen zeggen dat we heel graag willen dat ze zonder wroeging en vol goede herinneringen aan ons verder leven.

Hoe wij anderen achterlaten, wordt voor een groot deel bepaald door de manier waarop wij ons op de dood voorbereidend. Als we erin slagen als dankbare mensen te sterven, dankbaar aan God en aan onze familie en vrienden, dan kan ons sterven leven brengen voor anderen”.

 

Jan-Martin, augustus 2017.

 

 

 

De jonge weduwe

Ergens las ik over het werk van de Stichting De Jonge Weduwe. Over jonge vrouwen met dito kinderen die hun levenspartner verliezen. En wat dan..? Het verdriet, de ontreddering. Machteloosheid, diep verlies. En een hoop praktisch en juridisch geregel. Ondertussen gaat je leven gewoon door – kinderen, school, de zorg etc. En jij?

Praat, deel, huil en lach met lotgenoten. Met contacten, activiteiten en hulp staat deze stichting jonge weduwen bij. Prachtig werk. Want pas nà de uitvaart van de partner komt het er op aan.

Kijk eens op: www.dejongeweduwe.nl.

 

Jan-Martin, augustus 2017.

 

 

 

André Rieu and his Johann Strauss Orchestra

Zo afgezaagd? 

"Kan jij ons adviseren over de muziek?”. Mijn standaard-antwoord is NEE. Zo nu en dan zijn nabestaanden een beetje radeloos. "Wij weten niet wat hij of zij nu mooi vond” of "hij had niks met muziek”. Wat nu? Muzieksmaak is zò persoonlijk dat je als buitenstaander daarin niet makkelijk aanraders kan aandragen.

Een afscheidsdienst is zowel ‘van’ de overledene als voor de nabestaanden. Durf ook muziek te kiezen die jou als nabestaande helpt in dit afscheid. Qua sfeer of woorden die gezongen worden. Maakt niet uit wat! Alles is goed, omdat het betekenis voor jou heeft.

Heel voorzichtig hoor ik iemand vragen: is André Rieu of "Time to say goodbye” van Andrea Bocelli niet wat afgezaagd? Net als "Mag ik dan bij jou” van Claudia de Breij. Of "Ave Maria". En zo zijn er meer grijsgedraaide muziekstukken in de Uitvaartmuziek Top 10 (of top 50 of 100). Wat mij betreft is daar niks mis mee. Een lied krijgt en geeft betekenis omdat daar voor jou op dat moment iets waardevols in zit. Dat andere, misschien wel heel veel mensen dat ook hebben doet er niet toe. Dit moment is voor jou. Niks afgezaagds aan!

Jan-Martin Berghuis, juli 2017.

 

 

 

 

"Doe maar een gedichtje" (uitvaart in 10 minuten)

 

Ik vind het pijnlijk om te horen hoe sommige overledenen hun laatste moment in het land der levenden moeten doorbrengen. Als nabestaanden tegen de uitvaartondernemer zeggen: "Wij gaan niks zeggen. Doet u maar een gedichtje”. Liedje bij binnenkomst – gedichtje – liedje bij het uitgaan, koffie en plakje cake – naar huis. Na 10 minuten staan we weer buiten de aula van het crematorium, kopje koffie in de hand. De overledene gaat – laten we het maar zo zeggen – letterlijk de pijp uit. Het is klaar en achter de rug. De polis was misschien low budget (geen ruimte voor een uitvaartspreker), het geld op en niemand had iets te zeggen?

Hoe oneervol kan het zijn. Koud. Gevoelloos. Alsof er in een mensenleven geen verhaal zit. Elk mens heeft een verhaal in zich – veel meer dan een gedichtje. Ja, het verhaal moet in het voorbereidingsgesprek even op gang gebracht worden, maar gaat daarna vanzelf stromen. Daaruit kan ik ruimschoots putten voor een warm en waardig afscheid.

In elk mens zit een verhaal. Dat verdient het om tevoorschijn geluisterd én verteld te worden. Daarom doe ik dit werk.

 

Jan-Martin Berghuis, juli 2017.

 

 

 

Het geheim van mijn werk

"Hoe doe je dat toch? Mensen vragen of je familie van de overledene bent...".

Mijn geheim is simpel. Het werd afgelopen weekend in Trouw (24 juni 2017) zo treffend beschreven door Manu Keirse, een Vlaamse klinisch psycholoog, veelgevraagd rouwspecialist. Ik citeer:

"Kinderen zouden hier op school les in moeten krijgen. Vraag jezelf af: wat zou deze persoon vanuit zijn verdriet aan mij te zeggen hebben? Het gaat er niet om wat jij te zeggen hebt. Mensen met verdriet hebben maar één behoefte: dat iemand naar ze luistert, luistert én luistert. Ik zeg niet dat het makkelijk is: luisteren is verdraaid moeilijk, je moet je echt inhouden. Maar als je waarachtig naar hun verhaal luistert, kom je bij mensen binnen".

  

Zo doe ik mijn werk: tevoorschijn luisteren. En zo is mijn aanbeveling voor diegenen die bij nabestaanden op bezoek gaan: tevoorschijn luisteren. Niets meer dan dat.

Het interview met de levenslessen van Manu Keirse is te lezen op:  https://www.trouw.nl/samenleving/de-levenslessen-van-psycholoog-manu-keirse-luisteren-is-verdraaid-moeilijk~a03cea93 

 

Jan-Martin Berghuis, juni 2017

 

 

 

 

 

Onverwachte ontmoeting

 

Opeens stond ik oog in oog met een bekende naam. Zo’n 5 jaar geleden heb ik haar uitvaart verzorgd, toen als predikant van haar kerk. Alie. In alle levendigheid kan ik haar zo in herinnering roepen. Een markante vrouw, hart op de goede plaats én op de tong, altijd vol vuur aanwezig. Haar ziekte, de gesprekken die we ook in die tijd hebben gehad. Het voelt – ook na haar dood – bijna als een levenslange verbintenis. Omdat je zoveel samen beleefd en doorleefd heb.

Van de plek waar zij begraven is zijn mij alleen de trefwoorden ‘natuur’ en ‘zonnestraal’ (op het moment van begrafenis) bij gebleven. Nu, 5 jaar later, loop ik over deze begraafplaats terug naar de uitgang en zie ik opeens haar naam. Dus hier…

Ik lees de tekst op de steen. Uit het bijbelboek Jesaja: "Ik droeg je vanaf je prilste bestaan. Ik nam je op de arm vanaf je geboorte. Ik blijf je dragen, tot je oud en grijs bent. Ik heb het gedaan en blijf het doen. Ik neem je op de schouders, Ik red je” – zegt God.

In de grafsteen zit een opening. De bloemenhouder is leeg. Haar man woont niet meer in de buurt en zal niet zo vaak meer kunnen komen. Ik kan hier niet aan voorbij gaan. Ik pluk wat gele bloemetjes die rondom groeien en plaats ze gebundeld bij haar. Ik weet: lang zullen ze niet staan. Het is maar voor even. Maar ik wil niet voorbij gaan zonder haar weer even weer kleur te geven. Dag Alie!

 

Jan-Martin Berghuis, juni 2017.

 

 

 

Trouwe hond

 liefde hond

Een uitvaartplechtigheid in de openlucht. Op de kist staat een foto van de overledene, er voor eentje van zijn hond. Zijn lievelingshond – inmiddels ook al gestorven. Gek was hij ook met de opvolger. Die was er dan ook. Voor hem stond een drinkbak voor de kist klaar. Vlak voordat we begonnen slobberde hij met een paar ‘teugen’ de drinkbak leeg. Op. Hij ging weer rustig liggen. In de toespraak haalde de dochter van overledene zijn liefde voor de honden aan. Aan het slot kreeg hij – door haar handen – als het ware nog iets lekkers te kauwen. Met graagte at hij het op, de aandacht helemaal bij wat hij te snoepen kreeg. Om vervolgens rustig rondkijkend weer te gaan liggen aan de voeten van de dochter.

Ik zou weleens in het hoofd van een kat of hond willen kijken. Wat gebeurt daar in een periode van ziekte of bij het sterven van zijn of haar baasje? Meerdere keren is een huisdier in het spel. Bij de man die wandelend langs het kanaal ineenzakte en stierf – zijn hond bleef trouw bij hem. De zoekende, verontwaardigde blik als zij hun maatje in een kist zien liggen. De verwarring en desoriëntatie als bestaande patronen worden doorbroken en ze dat laten blijken. Wachten, maar baasje komt niet meer. Huilt een hond? Laat een kat een traan? Deskundigen verschillen van mening over de vraag of deze dieren dergelijke emoties hebben.

Hoe het ook zij, ik vind het ontroerend als ook zij een rol krijgen bij een uitvaart. Immers, het dier is deel van het gezin. Laat de rol in het leven zo ook een rol bij het sterven spelen.

(bron foto: ikvrouwvanjou.nl) 

Jan-Martin Berghuis, juni 2017.

 

 

 

 

Vakantie (en werk)

 

Vakantie is voor mij ook even lekker weg zijn van je dagelijks werk, hoe lief dat werk mij ook is. En toch…ook op de 2 weken wandelen op het Griekse eiland Corfu kom ik mijn werk tegen. Iets lokt mij om te zien: hoe gaan ze hier met de dood om? Met een frisse nieuwsgierigheid zie ik van alles. ‘Wat zag ik?’ in een paar foto’s.

   

Hoe doe je de afkondiging van iemands overlijden? Gewoon zo – op een openbare plaats. Aangeplakt op een daarvoor bedoeld mededelingenbord ergens op een centrale plaats. In de kleine dorpjes worden de houten electriciteitspalen gebruikt om de ‘rouwadvertentie’ op te nieten.

   

De begraafplaatsen ogen heel vol. De graven strak naast elkaar. Veel familiegraven. Sommige met meerdere verdiepingen. Graven die veelal bovengronds zijn, omdat het op rotsen moeilijk (be)graven is. Niet zelden kunstbloemen op het graf, alleen hun fleurigheid is bestand tegen de vaak felle zon. Eeuwig brandend licht (met bijvulmogelijkheid) op diverse graven.

   

 

Bijzonder vind ik dat de meeste graven geïllustreerd zijn met foto’s van de overledene(n). Herkenbaarheid, een stukje eerbetoon, de herinnering ligt als het ware directer aan de oppervlakte. Foto’s in zwart-wit en kleur, mensen in functie, samen, heel oud en te jong. Uit eerbetoon heb ik een aantal gefotografeerd.

     

     

       

       

 Jonge mensen – het blijft je raken. Hun graven springen er meestal uit. De foto’s in recente kleuren, hun graf met identiteit ‘aangekleed’. Je wordt er nog stiller van.

 

Ook op plekken waar ongelukken gebeurd zijn, staan gedenktekens. Langs de openbare weg. Soms goed onderhouden. Waar het langer geleden is, zoals op de onderste foto bij een jongen die in 1994 op die plek overleed (17 jaar), zie je dat de aandacht in grauwheid verslapt is. Onbegrijpelijk dat men vlak naast deze gedenkplek gewoon het afval van de helling afkiepert..

 

Niet alleen mensen worden herdacht. Ook een gestrande schildpad kreeg van een voorbijlopende strandwandelaar een passend eerbetoon.

 

Jan-Martin Berghuis op Corfu, mei 2017.

 

 

Kist in poëzie

"Kist”, het klinkt zo… Zo lomp, technisch, afgeschreven. Zo ‘tussen zes plankjes’. Het heeft nauwelijks een prettige poëtische verhulling in taal. Het Nederlands is af en toe zo plat en fantasieloos, zo hoekig en rechttoe rechtaan.

Van een Oostenrijkse vriend hoorde ik een veel lichtvoetiger, fantasierijke benaming: "Er hat seinen Holzpyjama angezogen”.

Vindingrijk! Holzpyjama – het beschrijft zowel het proces (‘inslapen’) als de vorm waarin het gebeurt (in hout).

 

P.S. Het deed mij even denken aan iets dat ik figuurlijk geregeld doe: de houten broek aantrekken. In spreekwoordelijk Nederlands staat een ‘houten broek’ voor een preekstoel. Het aantrekken van de houten broek is dan het bestijgen van de kansel. Omdat ik niet van preekstoelen houdt (kunstig gemaakt, maar wat afstandelijk – vind ik) en liever gewoon dichtbij de mensen spreek, is die op mij ook weer niet helemaal van toepassing..

 

Jan-Martin Berghuis, april 2017.

 

 

 

 

 

Anekdote uit Oostenrijk: er sterft een mens, geen vorst

 

Gehoord van een Oostenrijkse vriend, en ik was ontroerd. Want zijn boodschap raakte de kern van leven en sterven: je doet het beide als mens. Rangen en standen, geloof of ras etc., het doet er niet toe.

In de meest glorierijke tijden was Oostenrijk een keizerrijk (1804-1916/1918). Wij ‘kennen’ die tijd hooguit van de geromantiseerde film Sissi. Een van de tradities bij een keizerlijke begrafenis is dat de rouwstoetstil staat voor de dichte deur van de grafkelder. De ceremoniemeester klopt op de deur en hoort de vraag: "Wie verlangt binnen te treden?", waarop hij antwoordt: "Zijne Apostolische Majesteit de Keizer". Het zijn de hoogste titels van de overledene. Er volgt geen reactie, waarna opnieuw op de deur moet worden geklopt. En opnieuw die vraag: "Wie verlangt binnen te treden?". Nu wordt geantwoord met lagere titels die hij droeg: "Zijne Majesteit de Koning". Als er weer geen reactie volgt wordt nogmaals geklopt. Dezelfde vraag wordt voor de derde keer gesteld. Dit keer vanuit de rouwstoet beantwoord met "Een arme zondaar", waarop de deur wordt geopend. Elk mens sterft als mens.

 

Jan-Martin Berghuis, april 2017.

 

 

 

 

 

's Lands wijs, 's lands eer?

Elk land heeft zo zijn eigen uitvaartgewoonten. Ik heb weleens Engelsen of Duitsers bij een uitvaart gehad – zij keken hun ogen uit. Omdat Nederlandse uitvaarten doorgaans niet strak en formeel verlopen. Er is levensverhaal, nabestaanden mogen spreken, het hoeft allemaal niet perfect te zijn, er is mooie en passende muziek en niet zelden ook beeldmateriaal – het maakt een afscheid veel levendiger en intiemer. Een geheel andere sfeer dan in veel andere landen. Niet zelden gaat de dorpspastoor er in een vast ritueel met ‘het afscheid’ vandoor: het aandeel van de nabestaanden is beperkt. Een Engelse collega-uitvaartspreker vertelde mij dat hij voor zijn afscheidsceremonie veelal slechts een half uurtje toebedeeld kreeg. Daar moest alles in gebeuren… In Duitsland is er een strakke regie op de inhoud van de ceremonie. In…

Ik ben blij dat ik in Nederland leef.

 

Jan-Martin Berghuis, april 2017.

 

 

 

 

 

 

Yes, we can!

 

 

"Kan dat dan?”

"Hoe hoort het? Wat is normaal?”

Het zijn vragen die ik in het voorbereidingsgesprek over een uitvaart regelmatig hoor. Alsof er een norm is ‘hoe het hoort’. Ja, wellicht was dat vroeger zo. Ongeschreven wetten die maakten dat je eigenlijk als nabestaande weinig zeggenschap had over het laatste gezamenlijke moment van afscheid. Gelukkig ligt die tijd achter ons. ‘Alles’ kan. Dat geeft een enorme opening voor creativiteit.

Laatst een uitvaart van iemand die zijn hele leven journalist was geweest. De krant was zijn leven. Daar kan je veel over zeggen. Het bleek dat je daar nog meer mee kunt doen. Hoe? De kist was helemaal beplakt met krantenknipsels. In het midden de voorpagina van de laatste uitgave van deze krant. Hij was een kanjer in het maken van krantenkoppen: de essentie van een boodschap in een paar woorden. Wat deden we in de dienst? Onder bijna 10 minuten Beethoven konden mensen naar voren komen om met rode stift (ja, hij was er berucht om als corrector..) een boodschap op de kist te schrijven. Als ware het een wens of boodschap in de lengte van een krantenkop. "Wat wil je hem in een paar trefwoorden meegeven?”. Zo namen aanwezigen actief deel in de uitvaartplechtigheid. Dit schrijven was hun afscheid van hem. Het slot was origineel: geen afscheid met een laatste groet bij de kist. Iedereen nam staande, op de eigen plaats, afscheid. Onderwijl klonk muziek. Toen het muziekstuk eindigde was het even stil. Plots klonk een zeer herkenbaar geluid. Die van een typemachine! Het ‘laden’ van het papier, het ritmisch getikt, de bel aan het eind van de zin als teken om de wagen met een zwieper naar de volgende zin te brengen. Om weer van voren af te gaan tikken. Zodra de typemachine klonk verlieten mensen de zaal. Dit was hem, de journalist, op en top.

Alles kan! Durf de uitdrukking van iemands leven en betekenis uit te drukken. Heb het lef om in de voorbereiding van een uitvaart je dromen op tafel te leggen. "Als dat zou kunnen…”.

 

Jan-Martin, april 2017.

 

 

 

 

Google's sneak preview

 

"Ik heb je gegoogled hoor!”, zei de familie al vrij snel nadat ik aan tafel aangeschoven was. "Enneh…het hoeft niet over God te gaan”. Daar zit je dan. Zonder ook maar iets gezegd te hebben of mij te hebben voorgesteld.

Logisch dat mensen dit doen (ik doe het andersom soms ook 

Meer dan getallen

 

Begin maart, station Hengelo. Van het perron naar beneden, naar de stationshal. Ik schrik. Opeens sta ik oog in oog met Alex Duijn. In tweevoud kijkt zijn gezicht mij aan vanaf de reclamezone in de hal. Linksonder staan jaartallen: 1972-2016. De indringend grote letters "Ik ben inmiddels overleden” blijven nog een tijd op mijn netvlies plakken. Net als de blik waarmee hij mij aankijkt. Ik vind het even confronterend als goed.

Het raakt mij – een mens die was, geleefd heeft, onder ons is geweest en dat inmiddels niet meer is. In het geval van Alex Duijn de ziekte ALS. Iemand was. Spreken over iemand in de verleden tijd. Het feit dat je nog over hem of haar spreekt geeft de betekenis van iemand weer. Het is gek, dubbel. Was en is.

Waarom raakt deze confrontatie mij? Omdat ik een mens zie. Veel meer dan de absolute getallen waar wij in Nederland zo goed in zijn. Volgens de Stichting ALS Nederland sterven er jaarlijks 500 mensen aan ALS en krijgt een even groot aantal jaarlijks te horen deze ziekte te hebben. In 80% van de gevallen treft het mensen tussen de 40-70 jaar. Het treft relatief meer mannen dan vrouwen (3:2). En ga zo maar door.

 

 

 

 

Maar ik staar Alex in de ogen. Het duurt even voordat ik hem ‘kwijt’ (wat een lelijk woord!) ben. En dat is maar goed ook – een mensenleven is het waard bij te blijven.

 

Jan-Martin Berghuis, maart 2017.

 

 

 

 

 

Verhalen boeien

 

Op zaterdag ga ik er uitgebreid voor zitten: de krant. In het weekendkatern Tijd van Trouw staan achterin altijd verhalen van mensen onder de titel "Levenslessen". Je leert iemand kennen. In wat hij of zij meegemaakt heeft en hoe dat die persoon gevormd heeft. Persoonlijke ervaringen, opgedaan onderweg in het leven, bepalen niet zelden de keuzes die je maakt of de manier waarop je in het leven staat. Boeiend, telkens weer. Afgelopen zaterdag, 18 februari, was het de beurt aan Bojan Bajic (1977), een gevluchte Kroaat die uiteindelijk zijn plekje vond op Vlieland. Wat vindt hij belangrijk in zijn leven? Hij vertelt over zijn jeugd, de vlucht, azc’s en langs welke weg (hij werkte als fietsenmaker, kapper, schilder en ‘kamermeisje’) hij uiteindelijk op Vlieland een ijssalon en theater/bioscoopzaal startte. En de levenslessen die hij leerde. Zoals:

-       Hoop is het belangrijkste

-       Geef vertrouwen, heb vertrouwen

-       Doe iets terug

-       Met wie je eet is belangrijker dan wat je eet

Het is een voorrecht om dit soort verhalen te lezen en te mogen optekenen. In mijn werk als uitvaartspreker doe ik eigenlijk niets anders: luisteren, luisteren, luisteren. Om het terug te vertellen op een belangrijk markeringsmoment (de uitvaart) en om zelf van te leren. Ik voel me dan als dit muisje: even aanwezig, met grote oren, luisterend naar het leven.

 

Jan-Martin Berghuis, februari 2017.

 

 

 

 

 

 

Verrassende uitvaartlocatie Westervoort: De Verzameling

 

Ik was er nog nooit geweest. Terwijl ik met grote regelmaat er langs gereden ben en dacht "dat is een kerkje”. Niet meer dan dat. Maar wie binnenkomt, wordt verrast door de ruimte, het licht, de kleuren, de kunstige inrichting en aankleding van de zaal. Met een groot oog voor detail. In het geheel niet kerks, de sfeer van de gehele binnenruimte draagt bij aan de reden waarvoor je hier bent.

Het was de eerste keer dat ik hier een uitvaart begeleidde. Een kleine groep, zo’n 25-30 personen die in een intieme sfeer afscheid konden nemen van een geliefde. Alles hielp hier aan mee.

Wie niet weet dat dit er is, zo vlakbij Arnhem, weet niet wat ‘ie mist. Maar nu je het wel weet…

 

Waar? De Verzameling, Brouwerslaan 1a in Westervoort, www.deverzameling.nl. (ook locatie voor trouwen, vergaderen en andere evenementen).

 

Jan-Martin Berghuis, februari 2017.

 

 

 

 

 

Favoriete uitvaart

 

Tussen kerst en oud & nieuw ga ik er altijd even voor zitten. De balans opmaken van je uitvaarten door de administratie helemaal bij te werken. Al scrollend over de 110 uitvaarten die ik in 2016 heb gedaan zie ik allerlei namen en korte beschrijvingen van de uitvaarten voorbij rollen. Vrijwel meteen verschijnen weer beelden of bijzonderheden van die uitvaart op het netvlies. Of mensen, typische uitspraken die men deed over overledene.

110 uitvaarten in een jaar – dat lijkt veel en is ook veel. Lopende band werk? Nee, in het geheel niet. Geen 13 in een dozijn. Elk mens is weer uniek, met een eigen verhaal en context en daarmee ook met een persoonlijk vormgegeven afscheid. Het is nooit hetzelfde, geen standaard teksten of dito gedichtjes. En altijd gaat er weer een gezonde nieuwsgierigheid en spanning door mij heen om dat onder woorden te brengen. Never a dull moment!

"Heb je niet stiekem een favoriete uitvaart?”, vroeg laatst iemand mij. Ik moest er even over nadenken. Sommige uitvaarten herinner je je sneller of beter dan andere. Vaak vanwege een indringend iets dat er is gebeurd of dat op de uitvaart gedaan is. Dat maakt een uitvaart nog niet meer of minder favoriet. Ik kan me geen top 10 voor de geest halen. Elk samenspel met mensen om een overledene, diens leven en betekenis, te horen en te verwoorden en te verbeelden is telkens weer een maximale meebelevenis voor mij. Juist omdat iedereen weer anders is. Dat maakt mijn werk als uitvaartspreker zo ‘favorite’ voor mij!

 

Jan-Martin Berghuis, januari 2017.

 

 

 

 

 

Feestelijk respectvol: zingen en swingen (zo kan het dus ook..)

 

"Het wordt een Surinaamse uitvaart”, zei de uitvaartverzorger van DELA voor de telefoon. "We gaan zingend en swingend van ons uitvaartcentrum naar Crematorium Moscowa. Ik stuur je een youtube-linkje mee. Ze heten Wi Kan Doe; en komen uit Amsterdam. Ben je alvast voorbereid!”.

Ik kijken: https://www.youtube.com/watch?v=6liIusZApDo

Tjonge, zo kan het dus ook! En zo ging het dus ook, op de laatste uitvaart van 2016. Een verdrietig verhaal van overlijden, maar door de begeleiding van Wi Kan Doe in een heel ander perspectief geplaatst. Hemels. Als echte Hollander en ‘houten plank’ (ik) moet je even wennen. Maar de sfeer en inbedding doet het en maakt je los. Als de dragers dansend voorbijkomen, achterwaarts en zijwaarts lopen, draaien – dit alles met de gekiste overledene op hun schouders. "Save this last dance for me..”. Onder bezielende begeleiding van een swingende man met paraplu en een meelopend bandje. Het trekt veel bekijks. Vanuit de stoet zelf wordt er driftig gefotografeerd en gefilmd. Ook ik voel me vrij voor een paar kiekjes. Het mag allemaal, het is heel ontspannend en tegelijkertijd respectvol. Een feestelijke respectbetuiging.

Op haar laatste gang wordt de overledene met deze muziek & dans de aula binnengedragen. Na een ceremonieel afscheid van Wi Kan Doe begint de uitvaartplechtdigheid. Iedereen zit er nu anders…

Zo’n begin doet wat!

http://www.wikandoe.nl

 

Jan-Martin Berghuis, december 2016.

 

 

 

 

 

Reis door de tijd in 3 minuten

Elke uitvaart (be)schrijft geschiedenis. In de verhalen. Nog sterker in de beelden. De herkenning resoneert bij de belangstellenden, dat zie ik aan de gezichten. Oude tijden herleven als op de powerpoint de foto’s voorbij flitsen die de historie van een overledene in beeld brengt.

Hoe ouder hoe beter. "Oh ja!”, zie je mensen denken en ook zeggen, "zo was dat..”. Op de zwart-wit foto’s zie je nog vaak de geposeerde gezinnen en baby’s op schapenvachtjes, kinderen aan de hand of moeder met de kinderwagen. Daarna wordt het leuker, speelser. De woningen met schrootjes, lampenkappen en bloemetjesbehang. Kamperen achter oranje-bruine gordijntjes in de kleine Kipcaravan. Genieten wordt het als je kijkt naar de hoornen brillen, bakkebaarden, vetkuiven en volle kapsels, rokjes en wijde spijkerbroeken. Rookwaar in overvloed. En ga zo maar door.

Prachtig, er is geleefd!

 

Jan-Martin Berghuis, december 2016.

 

 

 

  

 

 

Iedereen kan spreken op een uitvaart (een helpende hand)

 

Spreken is eng. Althans, dat denken veel mensen. Maar dat hoeft niet zo te zijn. Mijn ervaring is dat iedereen die iets wil zeggen dat ook kan. Ik heb het zelden zien mislukken. De tranen, het ‘breken’ zit vooral in de voorbereiding – als je de woorden die je wilt gaan uitspreken opschrijft. Elk woord heeft lading. Elk woord roept beelden en herbeleving op. Dat raakt je. En dat mag (of: dat is maar goed ook).

Maar als je er eenmaal staat, doe je het voor de overledene. En voor jezelf. Je kan het!

Soms moet ik dat gewoon even zeggen. Dat helpt. Een aanmoediging om het te durven. En achteraf blij te zijn dat je het hebt gedaan.

Soms kan het handig zijn om iemand mee naar voren te nemen om bij je te staan. Achter je. Hij of zij hoeft niets te doen. Er gewoon zijn. En soms als back up – eentje waar zelden gebruik van wordt gemaakt. Want je kan het. Nu en dan een kleine hand in je rug. Sommigen blijven aanmoedigend wrijven (daar moet je van houden of tegen kunnen). Doe datgene wat je helpt om daar te staan.

Want je kan het!

 

Jan-Martin Berghuis, december 2016.

 

 

 

 

Méér muziek!

Uitvaarten begeleiden vergroot je wereld. Niet alleen in het leren kennen van mensen en wat ze meemaken. Ook muzikaal gaat er een wereld voor je open. Onderhand heb ik aan veel stijlen mogen proeven – zelden tot nooit adviseer ik over muziek. Muziek is zo persoonlijk. Het moet bij de overledene of de situatie van nabestaanden passen. Dan is alle muziek goed, want het verwoordt betekenis. En dan ‘verveelt’ een "Time to say goodbye” van Andrea Bocelli of een "Ave Maria” nooit. Echt nooit.

Maar wat ik onlangs hoorde. Het was de afsluiter tijdens de afscheidsdienst. In de dienst waren al diverse bluesnummers voorbij gekomen. De overledene was een echte bluesfan. Als uitsmijter klonk "Sloe gin” van Joe Bonamassa in een live versie. Nooit van gehoord, deze gitaarvirtuoos. Wat een geweldige muziek kan deze man maken. Zo ontdek je nogeens wat. Dat geldt zowel voor hedendaagse muziek als voor prachtige klassieke stukken. Waarom zouden we niet meer luisteren naar muziek op uitvaarten.

Nog even over deze Joe Bonamassa.  Luister eens naar "Sloe gin” en "Happier times”:

https://www.youtube.com/watch?v=F1_6yCHnSI4

https://www.youtube.com/watch?v=Cf1nnEpA5fk&index=5&list=RD_Aud7AwGGb4

 

Jan-Martin Berghuis, november 2016.

 

 

 

 

 

 

Grote advertentie in de krant

 

Vroeger was het standaard, tegenwoordig steeds minder. De rouwadvertentie in de krant. Wie doet dat nog? Immers, een beetje rouwadvertentie in de krant kost toch al gauw vele honderden euro’s. Die kan je, als je op de centjes wilt letten, toch anders besteden in het hele afscheid – een uitvaart is kostbaar. Facebook en andere digitale media bieden ook uitkomst. De meeste mensen laten het gewoon bij het verspreiden van rouwkaarten.

"Tjonge, wat een grote advertentie”, dacht ik, toen ik de Trouw van vrijdag 21 oktober doorbladerde. Ik lees ze zelden. Maar deze 2 vielen mij op door een bijzonderheid. Er stond namelijk een hele levensbeschrijving in. Op een hele eigen, bijna intieme manier werd liefelijk iemands levensloop beschreven. Het bleken 2 kloosterlingen, de ene een Norbertijn en de ander lid van de Congregatie van de Zusters van de Heilige Juliana van Falconieri. Een broeder en een zuster, zo worden ze genoemd. Terwijl ik bij elke volgende zin de kassa van de krantenmagnaat hoor rinkelen wordt vrolijk de levensloop van br. Toon beschreven: geboorte, intrede, zijn werk in de tuin, als hulpkok en kok, degene die het dagelijks brood bakte. Lid van het koor en scheidsrechter.

Wat een liefde als je zo uitgebreid (en duur) iemands leven in het openbaar eert!

 

Jan-Martin Berghuis, oktober 2016.

 

 

 

 

 

 

Uitvaarthit

Nee, tegenwoordig hoor ik zelden nog het "Waarheen leidt de weg die wij moeten gaan? Waartoe zijn wij op aard?” in de aula’s. Mieke Telkamp is in de nadagen van haar carrière beroemd geworden met de – mag ik het oneerbiedig zeggen – uitvaarthit "Waarheen, waarvoor” (1971). De variëteit aan muziek is inmiddels zo breed geworden dat er heel veel toepasselijk is om te laten horen tijdens een afscheidsdienst. Gelukkig kan er tegenwoordig ontzettend veel. Dat maakt het persoonlijk.

Ik vraag me trouwens af hoe een artiest zich voelt als je muziek schrijft die naderhand vooral als begrafenisklassieker wordt betiteld. Meer recent kreeg Claudia de Breij hiermee te maken. Haar "Mag ik dan bij jou” is een heel kwetsbaar en treffend muziekstuk, gevoelig gezongen. Krachtig en prachtig…, maar niet meer een muziekstuk dat je op andere gelegenheden dan bij uitvaarten vaak zult horen. Het heeft onmisbaar het stempel en de ‘reuk’ van rouw en verdriet aan zich…

Mieke Telkamp overleed op 19 oktober. Haar afscheid vond plaats in besloten kring. Eén ding was wel bekend: ze wilde niet dat het onsterfelijke "Waarheen, waarvoor” op haar eigen crematieplechtigheid zou worden gedraaid.

 

Jan-Martin Berghuis, oktober 2016.

 

 

 

 

 

 

Mag dat: een foto van een graf?

 

 

Mag je fotograferen op een begraafplaats? Die vraag stelde ik mij toen ik dit graf tegen kwam. We liepen er met een begrafenisstoet langs. De steen springt echt in het oog, de overledene ontgaat je niet. Hij kijkt je recht in het gezicht aan. Alsof hij, over de dood heen, nog een boodschap wil afgeven. Eentje die eigenhandig door meneer Alexandrakis zelf ondertekend is.

(Mijn Grieks is te slecht om de tekst te kunnen vertalen…).

Naast hem bankje met kapelleke er achter. Het is bijna een verblijfplaats.

 

 Dit graf vraagt er om om gezien te worden. Om bij stil te staan, bij te gaan zitten, zijn leven te overpeinzen  en om hem vooral niet te vergeten. Daarom voelde ik mij vrij ze in volle glorie te fotograferen. Bij een gewoon graf zou ik dat niet zo snel doen. Dan voelt het alsof je in privé-domein komt. Het tegenovergestelde geldt hier.

 

Jan-Martin Berghuis, oktober 2016

 

 

 

 

 

 

Een speech wordt aan tafel geboren (de bougie)

Eigenlijk gebeurt het in het voorgesprek, het eerste uur dat we samen aan tafel zitten. Niet op de uitvaart zelf, dat is ‘slechts’ de uitvoering.

Aan tafel komen de verhalen vanzelf. Soms helpen een paar vragen van mij om op gang te komen. De verhalen gaan stromen. Toch?

Vaak denken nabestaanden: waar moet ik beginnen te vertellen? Zoveel dingen aan het hoofd om te regelen. Je eigen emoties, die van anderen – soms komen ze overeen, soms ook niet. Men is bang dat er niets uit komt. En als de herinneringen boven komen, dan vaak alles door elkaar – van vroeger en nu en weer terug. "Kan jij daar nog een verhaal van maken?”, wordt gevraagd. Ze kijken naar mijn aantekenschrift. Ik pen driftig mee. Thuis werk ik het uit en rubriceer ik. "Ja hoor, geen probleem”.

Hoe regelmatig gebeurt het niet dat een gesprek begint met: "Mij lukt het niet om iets te vertellen, doet u het maar..”. En dat we toch eindigen met mensen die de moed hebben om zelf een verhaal te gaan vertellen. Dichtbij hen zelf. Mijn ervaring is: wie iets wil zeggen, kan het ook zeggen. Ik heb het zelden zien mislukken.

Als nabestaanden zelf verhaal willen vertellen: des te beter. Uit eerste hand is altijd het mooiste. Als ze mij tevoren hun speech toesturen, kan ik ‘genieten’ van het persoonlijke dat men toch op papier heeft kunnen zetten. Ik vergelijk het met mij eigen aantekeningen (om dubbelingen te voorkomen) en lees geregeld veel daarvan terug in de speeches die bij nabestaanden ‘geboren’ zijn.

Geboren – ja, dat is het! Wat in het voorgesprek al vertellende op tafel komt krijgt z’n plek in hoofden van mensen en inspireert tot het verhaal dat men op het moment suprême gaat voordragen: in de afscheidsdienst.

Wat heb ik gedaan? Niets anders dan vragen stellen, ‘vonken’ geven om het verhaal in mensen los te maken. Vaak om het ze zelf te laten vertellen. En wat zij niet kunnen vertellen, dat neem ik in mijn bijdragen mee.

Mooi werk! Om zo als uitvaartspreker de bougie te zijn in de motor van het verhaal.

 

Jan-Martin Berghuis, oktober 2016

 

 

 

 

 

 

"Dan neem je toch gewoon een hond?"

 

Op 30 september mocht ik op uitnodiging van DELA bij de theatervoorstelling "Dan neem je toch gewoon een hond?” zijn. Wat gebeurt er met je als je plots met de dood geconfronteerd wordt. Van je gewone leventje, met haar ritmes en patronen, ups & downs, vrolijkheden en bezorgdheden naar … opeens is alles anders.

"Je bent er niet. Je doet niet open. Je neemt de telefoon niet op”.

"Niets bleef over van het oude..”.

Het theatergezelschap De Kunst van het Rouwen bracht het op een indringende en persoonlijke manier in beeld. Met heel herkenbaar de rauwheid van de schok en het rouwen. En meer nog de reacties van mensen om je heen – onhandig, onmachtig en niet zelden ook haaks op wat jij nodig hebt. "Dan neem je toch gewoon een hond?”. Hoe vang je gemis op? Wat kunnen mensen domme dingen zeggen, onbedoeld vaak. En pijnlijk, zo anti-troost qua uitwerking. Met ernst en humor werd dit uitgespeeld.

"Dat de dood plotseling kan verschijnen en dat je verdriet niet kunt oplossen is iets dat we moeilijk kunnen verdragen”, is de boodschap van De Kunst van het Rouwen. Hoe kan je er wel mee ‘om gaan? De theatervoorstelling brengt zowel de gever als de ontvanger van troost heel treffend in beeld. Over alles wat verkeerd gezegd kan worden en hoe het ook anders kan.

Mooi dat dit er is! Na afloop bleven er velen zitten voor het nagesprek met de 3 acteurs.

Zie: www.dekunstvanhetrouwen.nl.

 

Jan-Martin Berghuis, september 2016.

 

 

 

 

 

 

Naar het graf van mijn ouders...

 

Het was lang geleden dat ik er voor het laatst geweest was. Het graf van mijn ouders. Opeens was er behoefte om, op een dag dat ik afreisde naar mijn geboortestad Groningen, langs hen te gaan. "Ik kom even langs” – wat klinkt dat raar bij overleden mensen..

Ik liep de begraafplaats op, benieuwd ook wat er met mij zelf zou gebeuren. Vreemd eigenlijk (of juist niet!) dat je niet alles onder controle hebt. In hun graf ligt ook een stukje van mijzelf – van een gezamenlijke geschiedenis. Of draag ik dat juist bij mij in het leven?

Zelden kwam ik bij hun graf. Mijn moeder is al in 1987 overleden, mijn vader 8 jaar geleden (2008). Ik woon niet meer in de buurt, maar ook toen ik in Groningen woonde was het niet anders. Ik ben gewoon meer van het leven, de herinneringen, foto’s – da’s genoeg voor mij. Misschien was het wel dat een neef van mij de genealogie van de familie opstuurde dat maakte dat ik opeens toch weer eens langs wilde komen.

Ik loop de begraafplaats op. Moeiteloos loop ik rechtstreeks naar de plaats waar vader en moeder begraven liggen. Kriskras de paadjes. Ik herken het loopje nog van de dagen van de uitvaart. Alsof die in beton in mijn geheugen gegrift zijn. Links, rechts, het paadje in bij het graf van "Paap”. Thuis kon ik de route niet bedenken, zodra ik de begraafplaats opkwam, kwamen namen en herkenningspunten meteen weer op het netvlies.

Daar sta ik dan. Voor hun graf. Hier liggen ze samen. Ik was de tekst vergeten. "Ik zie een poort wijd open staan..”. Ik hoor nog hoe dit lied uit de bundel Johannes de Heer op mama’s uitvaart gezongen werd. Nog steeds kan ik dit lied slechts met grote moeite zingen. Het zonnetje op de grafsteen is uniek en mooi – ik geniet ervan. Simpel en tegelijkertijd tekenend voor hun zicht op (eeuwig) leven.

Het graf ligt er netjes onderhouden bij. Tja, en daar sta ik dan nog steeds. Wat nu? Praten? Moet ik wat zeggen? Ik kijk naar hun namen, de data. Een paar herinneringen komen boven. En nog meer: trots. Ja, ik ben trots op mijn ouders. Bijzonder dat ik dat kan zeggen, ik voel me rijk.

Van hun uitvaarten zelf en ook van de afscheidsdienst kan ik me niet veel meer herinneren. Des te meer van hun leven.

In de verte hoor ik iemand speechen bij een graf. Aan het geroesemoes en de schuifelende voeten vermoed ik een grote groep mensen bij het allerlaatste afscheid. Zo stond ik er ook, 8 en bijna 30 jaar geleden.

Ik leef. En loop naar de uitgang van de begraafplaats. Het was goed. Het was goed geweest.

 

Jan-Martin Berghuis, september 2016.

 

 

 

 

 

Overleven

 

Ruim 94 jaar is zij geworden. Daar ligt zij – nu nog ter bezichtiging voor het afscheid vooraf, straks tijdens de afscheidsdienst is de kist gesloten. Boven haar zal dan in een paar minuten haar leven voorbijschieten in een serie foto’s. Van zwart-wit en vergeeld, jong en lachend met veel anderen om haar heen, tot de jaren van krimp en vergrijzing. In de zaal zit een klein groepje mensen. Zij was meer een familiemens dan dat zij contacten rondom had opgebouwd en onderhouden. Alle tijd en focus ging op in het gezin. En wat zij aan vriendschappen had, was vaak al jarenlang "weggevallen” – zo zeggen we dat. De kruisjes op de kalender illustreren dat. Zij heeft velen overleefd. En nu "gaat zij” (zoals we dat zeggen) zelf.

De kalender op het toilet wordt niet meer bewaard.

 

Jan-Martin Berghuis, augustus 2016

 

 

 

 

 

 

 

Pim

 

 

In de reacties die ik op mijn spreken op uitvaarten krijg, komen 2 soorten opmerkingen vaak voor. Ze vallen allebei onder de categorie "Wie is die man die daar spreekt?”. Het is altijd een beetje raden.

De eerste soort opmerking is die van "Ben jij een neef? Ben jij familie?”. Mijn antwoord is altijd hetzelfde: "Nee hoor, ik ben gewoon ingehuurd en ik vind het prachtig om levensverhalen te vertellen en mensen bij te staan op een kwetsbaar moment als deze. Ik heb gewoon goed geluisterd naar de familie”.

Iets gerichter is de tweede soort reactie: "Wie is die Pim Fortuyn?”. Pim – tjonge, da’s lang geleden. Vermoord op 6 mei 2002 en in de jaren voorafgaand zorgde hij voor de nodige ophef en onconventionele staaltjes politiek debat en televisie. Hij sprak flamboyant, uit het leven gegrepen, taal die mensen verstonden en die er niet omheen draaide. En met een uitstraling dat hij geloofde in wat hij zei. Ja, dat heb ik ook. Bewogen met mensen en met taal die de persoon goed in beeld brengt, van meerdere kanten. En nee, ik lijk niet op hem, want niet zo politiek uitgesproken, geen debater en zeker niet populistisch en mediageniek.

Maar het meest nog: het zal die kale kop wel zijn…

Waar Pim en ik het van harte over eens zijn is die ene uitspraak: "At your service!”

 

Jan-Martin Berghuis, augustus 2016.

 

 

 

 

Eerbetoon

 

Het ontroerde mij toen ik het voor mijn ogen zag gebeuren. Het was niets vreemds, eigenlijk was het heel normaal. En toch maak ik het niet vaak mee. Mensen jakkeren in hun eigen haast, zonder te zien wat er om hen heen gebeurt, overal dwars doorheen. Heel doelgericht. Ook door een begrafenisstoet.

Maar dit keer niet. We reden stapvoets, soms even stilstaand, in een stoet die de begraafplaats ’t Heijlig Lant (Duiven) opdraaide. Twee tieners op de fiets, stonden stil op het fietspad dat de oprit naar deze begraafplaats doorkruiste. Minutenlang stonden ze te wachten. Niet verveeld of mopperend, maar stil en met een zeker ontzag het gebeuren aanschouwend. "Wauw”, dacht ik, "het kan dus toch..!?”. Het ontroerde mij, dit eerbetoon.

 

 

Eerbetoon zit ook in stijl. Stijl heeft iets dat strak, toegewijd en goed georganiseerd is. Iets dat met aandacht gedaan wordt – omdat de situatie dat waard is. Alles gericht op dat ene. De kleding, in de pas lopen, het perfecte, de sfeer die zij uitstralen. Ik geniet altijd enorm als ik de jonge mensen van Ferentes (www.ferentes.info) een kist zie dragen. Stijlvol, zeer verzorgd. Met die stijl vestigen zij niet de aandacht op zichzelf, maar juist op waar het om gaat: de overledene en nabestaanden centraal.

 

Jan-Martin Berghuis, augustus 2016.

 

 

 

 

 

 

Niet eeuwig?

 

Vreselijk, zo’n afschrikwekkend rode sticker op je grafsteen. Het gaat om de ruiming van een graf. De grafrechten zijn verlopen. Veelal wordt op een bord op de begraafplaats een vooraankondiging gedaan van graven die op de nominatie staan om te worden verwijderd. Rechthebbenden kunnen zich dan melden binnen een bepaalde periode om de keuze te maken: betalen en nog een aantal jaren laten rusten of… het graf wordt geruimd. Met het opzoeken van rechthebbenden, via vooraankondiging, brieven of rode stickers als deze wil de begraafplaatsbeheerder de keus bij mensen laten.

Eens zal – nagenoeg – ieder graf geruimd worden. Bijna niemand heeft op aarde, ook niet in het graf, het eeuwige leven. We vergaan allemaal. Op de gewone begraafplaatsen kom je zelden nog graven van vòòr de 19eeeuw tegen. Een eeuwig graf – we hebben er de ruimte niet voor. Ruimtegebrek is in een aantal landen (maar ook steden in Nederland) de reden dat begraven weinig meer gebeurt (te duur) en crematie voor de hand ligt.

Wat gebeurt er bij een ruiming? Iemand ligt er altijd ten minste 10 jaar – dat is de periode van wettelijke grafrust. Die tijd is nodig om de stoffelijke resten van iemand te laten vergaan. Soms treft men na 10 jaar helemaal niets meer aan: geen botje, geen resten van een kist. Het hangt ook af van de grondsoort en grondwaterstand hoe snel het proces van vertering gaat. Zijn er nog wel botten en skeletresten, dan worden die als het ware uitgezeefd en verzameld. Wordt er nog iemand bij dit graf in begraven, dan begraaft men deze resten dieper. Wanneer een graf echt geruimd moet worden, worden de bot- en skeletresten herbegraven in wat men noemt een "knekelput”: een laatste verzamelplaats van deze resten, tezamen met die van andere mensen die er begraven lagen. Hier vergaan ze tot "stof”, voor eeuwig.

Toen ik onlangs in Israël was werd mij daar uitgelegd dat in bijbelse tijd je "tot je voorvaderen/voorgeslacht vergaderd werd”. Een Abraham, Izaäk, Ismaël, Jakob (lees Genesis 25:8 en 17; 35:29 ; 49:33) kwamen met hun sterven niet alleen in geestelijke of figuurlijke zin weer samen met hun ouders en grootouders, maar uiteindelijk ook letterlijk! Nadat hun lichaam een jaar had kunnen ontbinden (in een uitgehouwen graf), werden de beenderen bij elkaar geraapt en bij de beenderen van hun voorgeslacht gelegd. Voor altijd samen – hoe eervol, betekenisvol.

 

Jan-Martin Berghuis, juli 2016.

 

 

 

 

Oom Simon (on)vindbaar

‘Oom’ Simon was jarenlang onze buurman. Als klein jongetje leerde ik bij hem een beetje timmeren en klussen in zijn schuurtje achter het huis. Hij had een sigarenzaak gehad. Die was gevestigd naast onze drogisterij. Mijn vader en hij konden goed met elkaar.

Oom Simon kon voortreffelijk kip klaarmaken. Een hele kip wel te verstaan. Kipkluiven heb ik bij hem aan tafel geleerd. Voor de rest herinner ik hem vooral als sigarenrokend in een enorme leren fauteuil. Zijn dikke buik was indrukwekkend. Als een van de eersten in de straat had hij een auto, een donkerblauwe Saab 96. Het was een oude auto, 12 jaar oud (oud voor toen die tijd – die van mijn vader roestten eerder weg..).

Van de ene op de andere dag was oom Simon verdwenen. Waar is hij? "Hij is overleden”, antwoordde mijn vader. Ik had blijkbaar iets gemist. Geen woord gehoord over een begrafenis. "Oh…”, antwoordde ik verbaasd. Oom Simon was mij toch wel een beetje dierbaar. "Hij heeft zich ter beschikking van de wetenschap gesteld”. Ik begreep er niks van. Wat is dat? "Dat dokters op jouw lichaam kunnen oefenen met snijden en zo”, zei mijn vader ietwat verlegen. Ik vond het maar raar. Dat je helemaal verdwijnt, tot op het laatste bot. Waar blijf je dan?

 

 Begraafplaats De Nieuwe Ooster (Amsterdam) heeft op 6 juni 2015  een monument voor lichaamsdonoren onthuld. Het monument is een geabstraheerde torso van kunstenaar Léon van Kuijk. Hart, nieren en longen zijn in strakke, grafische vormen gegoten. Op deze plek vindt jaarlijks een herdenking plaats – voor nabestaanden van mensen die zich ter beschikking van de wetenschap hebben gesteld. Zij hebben geen graf, geen urn, geen vaste plek om naar toe te gaan. Nu wel een plaats en houvast om die dierbare te herdenken. Vlakbij is een bosprieel waar De Nieuwe Ooster jaarlijks de as van zo’n honderd gecremeerde kisten met "humaan materiaal” uit het VU Medisch Centrum uitstrooit.

Daar is ‘oom Simon’…

www.denieuweooster.nl/2015/monument-voor-lichaamsdonoren

 

Jan-Martin Berghuis, juli 2016.

 

 

 

 

 

Waarom...? (over het nut van foto's)

 

 

Waarom … zet je een grote afbeelding van een visarend in het Biesboschgebied? Omdat hij (of zij) hier voorkomt? Òf omdat deze prachtige vogel hier in het verleden voorkwam, maar inmiddels niet meer? Òf omdat je wenst dat ‘ie terug komt?

Waarom zetten wij fotolijstjes neer?

Hier lopen verleden, heden en toekomst door elkaar. En het mag.

 

Jan-Martin Berghuis, juli 2016.

 

 

 

 

 

Sterven

 

 

Sterven is niet zelden een proces. De meeste mensen die sterven doorlopen een tijd op weg naar ‘de eindstreep’. Bij een kleiner deel slaat de dood plotseling toe.

Het is als een gang. Gewoon in je eigen omgeving. Alles en iedereen is er nog – in horen, zien en handelen. Alleen staan zij aan de andere kant van het hekwerk. Je praat, luistert, je kunt elkaar aanraken, zij dragen je en staan je bij.  En toch: hoe ‘samen’ ook, je sterft alleen. Jij. Jij gaat die weg. De anderen blijven achter. Achter het hek. Zij gaan niet mee door die poort naar het hiernamaals.

Dit kunstwerk in de Biesbosch brengt dat zo treffend in beeld.

Wat een voorrecht kan het zijn als je omringd door dierbaren zo mag sterven, hoe moeilijk ook.

 

Jan-Martin Berghuis, juli 2016.

 

 

 

 

 

 

Getijden in beeld

 

Kamperen in de Biesbosch – een groene, stille long onder het onrustige en industriële Dordrecht. Je kunt er eindeloos wandelen tussen de wateren. Een gebied waar de getijden nog hun invloed hebben. En dat zie je ook. Onderweg passeren we een gedicht dat die beweging onder woorden brengt. Ze beschrijven de "naakt verzonken stammen” die ik even verderop voor mij zie opdoemen. Het zijn of lijken dode bomen temidden van een weelderig leven aan groen en water.

  

 

Mijn eerste gedachte is: waarom halen ze dat dode hout niet weg?

Mijn tweede gedachte is groter en laat deze dode bomen staan. Ze horen erbij in het landschap. Net zoals de doden deel uit blijven maken van ons leven. Zij hebben temidden van ons leven gestaan: groeiend, bloeiend, in alle mooie en ook stormachtige (jaar)getijden. Dat ruim je niet op. Verwijzingen naar hen mogen blijven (be)staan – als tekens van betekenis.

 

Jan-Martin Berghuis, juli 2016.

 

 

 

 

Doodgewoon op straat in Kroatië

  

 

Op vakantie in Kroatië besef ik opeens hoezeer wij de dood ‘achter de voordeur’ hebben gebannen. Het sterven van een bekende of buurtgenoot is heel erg privé. De bekendmaking gebeurt via de post en inmiddels ook wel langs de social media. Maar standaard is nog steeds de envelop met dat randje rondom, het kader. Als je die ziet weet je meteen: dit is een rouwkaart, er is iemand overleden. "Wie zou het zijn?” – met enige angstige nieuwsgierigheid open je de envelop.

De postbezorging in Kroatië is blijkbaar niet zo snel. Waarschijnlijker is dat in dorpen dit ook de meest efficiënte manier is om het overlijden van iemand en zijn of haar uitvaart bekend te maken. Gewoon bij het bushokje. Of een andere verzamelplaats waar evenementen en andere afkondigingen bekend gemaakt worden.

 

Langs diezelfde openbare weg tref ik tal van bermmonumentjes. Vaak jonge mensen die verongelukt zijn. Met foto erbij. Bloemen, soms nog vers, vaak verdroogd en af en toe kunstbloemen. Bij die van Zrinko Miletic (2007), motorongeluk, hij is slechts 26 jaar geworden, brandt nog steeds een lichtje. Al bijna 10 jaar. Bij die van Franica Ivancevic (2008), slechts 28 jaar geworden, veel engeltjes. Vanaf de foto kijken beide jonge mensen je aan. Ivo Matrljan (2006) kreeg een monument in een muur – hij werd 25 jaar. Het namen, hun foto’s, hun afgebroken leven – het raakt mij.

   

In Nederland zijn we heel terughoudend en zuinig met bermmonumenten. Ja, ze kunnen afleiden en daarmee de verkeersveiligheid in gevaar brengen. Ja, er bestaat kans op wildgroei (en waar leg je de grens in ‘uitbundigheid’). En toch… Het markeert plaatsen die van levensbelang zijn voor nabestaanden.

 

Jan-Martin Berghuis, juni 2016.

 

 

 

Ik blijf ze horen

  

Het was me wel een stel hoor! Br. Charles en br. Joris van de Achelse Kluis (www.achelsekluis.org). Ik maakte ze mee toen ik vanaf 2006 een paar keer per jaar naar dit klooster op de Nederlands-Duitse grens, onder Valkenswaard, ging. Even rust, tot mezelf komen, tijd om te bezinnen en te bidden. En om meegenomen te worden in de 7 gebedsvieringen die er op een dag waren. De beurtzang van de broeders monniken, de eenvoud van de zang en toch de schoonheid van hun stemmen. Die van br. Joris werd de laatste jaren wat krakeriger, br. Charles kon de ruimte vullen met zijn prachtige stem. Hun zang vulde ook mijn hart – het deed mij intens goed. Woorden die ik zo vaak gezien en gehoord had, kwamen met nieuw elan binnen.

Afgelopen jaren slonk het aantal monniken zienderogen. Door vertrek, ziekte en overlijden. Toen ik er vorig jaar was, waren ze nog maar met z’n vijven. Maar nog onverminderd trouw in elke gebedsdienst. Br. Charles zat ook aan de poort – bij gelegenheid kletsten we altijd even bij in zijn portierskamer. Door een blank, vierkant ruitje temidden van het gekleurde raamwerk kon hij altijd zien wie er binnen kwam en uit ging. Altijd vrolijk, opgeruimd en met verschillende anekdotes. Ja, sommigen had ik al eerder van hem gehoord. Gekromd, met gebogen hoofd zag je hem – dag in dag uit – zijn vaste patronen van ‘ora et labora’, het bid-en-werkt, volvoeren. Zo niet nog krommer liep br. Joris. In de gebedsdiensten keurig in habijt, daarbuiten kwam je hem gewoon in zijn overal tegen, met albinopet – actief in de zorg voor groen & tuin.

Alsof 2 domino-stenen plots zijn gevallen… Op 1 april overleed br. Charles, op 1 mei br. Joris.

Nog steeds ‘hoor’ ik hun stemmen. De laatstelijk krakende lezingen van br. Joris en de heldere zang van br. Charles. Misschien nog wel het meest indrukwekkend als zij aan het eind van de Completen (dagsluiting), in het donker en met de spotlights op Maria, het "Salve Regina” zongen. Het was hemels.

En nu is het hemels voor hen. Rust zacht, broeders van de Achelse Kluis.

 

Jan-Martin Berghuis, mei 2016.

 

 

 

 

 

Stenen krijgen een gezicht - een leeftijdgenoot herdenken (4 mei)

 

 

Begin mei, de tijd waarin slachtoffers van de Tweede Wereldoorlog en andere oorlogen in ons land herdacht worden. Pakkend is de documentaire die in opdracht van de Oorlogsgravenstichting is gemaakt: Ereveld vol leven (www.ereveldvolleven.nl).

Rijen mensen lopen over een begraafplaats met 4.000 oorlogsgraven in Loenen. Op 2 mei werden omgekomen Nederlandse soldaten er op een bijzondere manier geëerd. Zo’n 300 mensen lopen in een rij over dit ereveld en nemen plaats achter een steen. Op die steen: een naam, geboorte- en sterfjaar. Een klein kunstje om de leeftijd van die soldaat uit te rekenen. Een grote stap om vervolgens achter de steen te gaan staan van een soldaat gesneuveld is in de leeftijd die jij nu hebt. Even oud als mij, maar hier stopte zijn leven. Stil, kaarsrecht en in gedachten staan ze achter die steen. Wat gaat er in hen om? Hun gedachten gaan naar het leven van de soldaat – hij of zij had vader/zoon/moeder/dochter kunnen zijn. Of was dat zelf. Wat hebben ze gemist van het leven? Gemist wat wij nu zelf wel hebben?

Een steen krijgt opeens gezicht als je stilstaat bij iemand die even oud is als jij nu. En je beseft: vrijheid is er niet zomaar, zij is kostbaar. Het leven is kostbaar. Elk leven is kostbaar.

Voor een impressie, zie de video op: https://vimeo.com/137460203

 

Geraakt,

Jan-Martin Berghuis, mei 2016.

 

 

 

 

Beelden van de dood verkleuren

 

 

Het is een tamelijk onbekende militaire begraafplaats, die in Ysselsteyn (Limburg). Rond de dodenherdenkingen ‘popt’ de aandacht weer een beetje op. Want het is een Duitse militaire begraafplaats. Zo’n 32.000 kruisen, deels met naam, deels met de algemene aanduiding "ein Deutscher Soldat”.

De eerste tientallen jaren na de Tweede Wereldoorlog moest je hier niet wezen. Hier lag de vijand begraven. Wat moet je daarmee? Terecht kopte de Trouw met de titel "kerkhof vol ongemak". 

We zien dat zo’n 70 jaar na dato de denkbeelden verkleuren. Minder zwart-wit, fout-goed. Niet meer het hoekige denken in termen van daders en slachtoffers. Want elk kruis heeft een verhaal. Ja, er liggen ook daders. Ja, er liggen ook mensen die wellicht weinig keus hadden dan om mee te bewegen in de oorlogsmachine van een land. De dertien-in-een-dozijn soldaat, een vader, een zoon, iemand die de kost moest verdienen etc. Ook zij liggen hier. Met een gezicht en een mens-zijn niet veel anders dan jij of ik. Dat maakt dat je anders kunt kijken naar deze graven.

http://nl.tracesofwar.com/artikel/37/Duitse-Oorlogsbegraafplaats-Ysselsteyn.htm

 

Jan-Martin Berghuis, mei 2016.

 

 

 

 

U...

 

Ik begrijp de beleefdheidsvorm, en toch… De eerste paar minuten in een voorbereidingsgesprek zijn vaak nog op die manier. Dan word ik "U” genoemd of "meneer”. Zeker bij jongere mensen. Even weer met de neus op de feiten gedrukt dat ik 48 ben. Ja, best wel oud… Maar omdat ik veel met jonge mensen werk, voel ik dat toch anders. Daar word je jonger van, althans in je gedachten.

Zeker vroeger viel de doodgraver in de categorie mensen met een bepaalde status in het dorp. In het rijtje van burgemeester, dokter, dominee en notaris. En zo kleedden zij zich dan ook. Mannen in pak, vaak zwart. Niet zelden met imposante uiterlijke kenmerken in hun houding, gezichtsuitdrukking of snor. Status – daar hoort "U” bij.

Tijden zijn veranderd, gelukkig. Netjes is nog steeds oké – als uitvaartspreker hoor je een beetje onzichtbaar onberispelijk te zijn. Immers, het gaat niet om jou, maar om nabestaanden die afscheid nemen van een overledene. Voor het overige wil ik vooral niet op afstand staan, maar dichtbij (nabij – zoals ze dat vroeger zeiden) zijn. Bovendien ben ik net zo’n mens als jij…, eh.. U, of toch… jij?

Meestal staan we in een paar minuten in een voorbereidingsgesprek in de ‘je-en-jij’ stand. Gewoon ontspannen tutoyeren. Het maakt ook dat ik me niet zo oud hoef te voelen…

 

Jan-Martin Berghuis, mei 2016.

 

 

 

 

 

 

 Hoe ik werk - in samenspel

 

 

"Ben jij familie?”, wordt mij vaak gevraagd. Met het kopje koffie in de hand, de uitvaartplechtigheid achter de rug, komt die vraag in alle ontspanning geregeld boven borrelen. Iemand stapt naar je toe met een "Mag ik je wat vragen?”.

Nee, ik ben geen familie. En ja, ik hou van mensen en daarom doe ik dit. Hoe dan? Heel simpel. Luisteren, luisteren en nog eens luisteren. Met oren en ogen. En vervolgens pak ik mijn ‘penseel’ en schilder ik een tafereel met de ‘kleuren’ die de nabestaanden mij hebben aangereikt. Dat creatief proces is niet mogelijk zonder de verhalen die u rondom de tafel met mij deelt. Hoe opener, des te beter.

Dàt samenspel, dàt maakt dit werk zo mooi!

 

Jan-Martin Berghuis, april 2016.

 

 

 

De tijd staat even stil

I

k ben even terug in Groningen, familiebezoek. Hier ben ik geboren en getogen. Na een verjaardagsviering gaan we nog even naar een kringloopwinkel in de wijk waar ik opgegroeid ben. Als ik de Mamamini uitstap, zie ik aan de overkant opeens een huis waar ik vaak geweest ben. De tijd staat even stil, in no time flitsen meer dan 30 jaar geschiedenis voor mijn ogen langs. Mijn verloofde woonde toentertijd boven de garage van Bob. Vanuit die bovenverdieping keken we uit op Volvo-garage Helpman. Da’s nu die kringloop…

Ik ‘zie’ mijn voetstappen in deze wijk. Tijdschriften, de Telegraaf, folders – ik kende bij wijze van spreken elke stoeptegel en voordeur in deze wijk.

Ik ‘zie’ de mensen en patronen van toen weer voor ogen. Buren, boodschappen doen, fietsroutes, achterafplaatsen waar ik hockeytechnieken oefende…

Ik ‘zie’ de reeks huizen waar ik sindsdien gewoond heb. Zou ik toen ooit gedacht hebben te zijn waar ik nu ben, tientallen jaren later?

"Kom, we gaan naar huis”, tikt mijn broer mij op de schouder. Hij maakt mij wakker uit het in een paar minuten terugdromen in mijn leven. Het zijn de verhalen die we op een uitvaart vaak horen.

"Naar huis?’, antwoord ik zachtjes aan mijn broer. Welk huis? Welk thuis? Het zijn er vele geweest.

 

Jan-Martin Berghuis, april 2016.

 

 

 

Mooi: buurtuitvaart doe je samen

 

 

 

Iemand in je buurt sterft. Er is ‘geen’ geld, geen uitvaartverzekering – wat nu? Je wilt zo iemand toch niet zomaar, mag ik het plat zeggen, onder de grond of in de oven laten stoppen?

Ik hoorde van een prachtig initiatief in de Amersfoortse wijk Soesterkwartier. Waarbij buurtbewoners voor situaties als deze een oplossing hebben gevonden. Om samen een uitvaart te dragen, een waardig laatste eerbetoon. Waarbij de kosten aanzienlijk worden gedrukt omdat men een hoop zelf ter hand neemt. Van het timmeren van de kist tot de bloemen voor een vriendschapsprijs, buren die als dragers fungeren, een uitvaartspreker die het uit liefde begeleid, Albert Heijn die zorgt voor gratis koffie en cake en ga zo maar door.

Een goede buur(t) is beter dan een verre vriend – ook in de uitvaart. Ze staan inmiddels op de sociale kaart van de wijk: http://soesterkwartier.nl/ouderen/buurtuitvaart

Zie verder:

https://twitter.com/hashtag/buurtuitvaart?src=hash

http://www.soesterkwartier.info/informatieavond-buurtuitvaart-soesterkwartier

http://www.soesterkwartier.info/buurt-afscheid-uitvaart-het-bespreken-waard-2

 

Jan-Martin Berghuis, april 2016.

 

 

 

Meer dan "een bloemetje"...

 

Wat zit er allemaal achter bloemen bij een uitvaart?

Soms word je verrast door wat je op of rondom een kist tegemoet komt aan kleurenpracht (en geurenkracht!). Er straalt je iets tegemoet. Iets van uitbundigheid en leven. Iets dat de overleden persoon symboliseert of juist de liefde en waardering van nabestaanden weergeeft.

Sorry dat ik het zeg, er zijn momenten dat ik er met genieten naar kan kijken. Wat een kunst kan het zijn om een mooi bloemstuk te maken met wat de natuur laat bloeien en de mens tot een prachtige compositie en lust voor het oog kan maken.

Ja, en toch zegt het niet altijd alles. Ook een enkele roos, met liefde gepositioneerd kan boekdelen spreken.

Eigenlijk jammer dat ze slechts voor een uurtje daar liggen te schitteren. Daarna meegaan naar een graf of bij een monument of speciale plaats worden gelegd. Hier, in de afscheidsdienst, komen ze helemaal tot hun recht. Buiten verdwijnen ze jammerlijk in het niet van het grote geheel.

Het gaat om dat ene uur waarin die bloemen stralend iets intens mogen symboliseren.

 

Jan-Martin Berghuis, maart 2016.

 

 

 

 

 

Sterven met Pasen

 

 

Voor christenen is Goede Vrijdag een confronterende dag. Jezus Christus, Zoon van God, sterft aan een kruis. Een martelwerktuig in de Romeinse tijd om mensen openlijk terecht te stellen. Hij had niets misdaan, alleen mensen gewezen op God en zijn liefde voor de wereld.

Ik zit in een viering in een kerk in Hengelo. Samen lopen we 15 kruiswegstaties gemaakt door Sjef Hutschemakers langs. De hele kruisweg van Jezus. Van verraad, verlaten worden, belediging, het dragen van het kruis, zijn sterven en … hoe Jezus liefelijk door vrienden van het kruis wordt gehaald. Het raakt mij, deze zorg voor Iemand die zo dierbaar is.

Bij elke statie wordt een tekst uit de Bijbel gelezen en een korte meditatie. Daarna blaast de lezer de kaars uit die vastgehouden wordt – ten teken dat het leven van Jezus stapje bij beetje ‘uitgeblazen’ wordt.

Bijgaand de tekst en beelden:

 

 

Statie XIV – Van het kruis genomen

"Toen de avond al gevallen was, kwam Josef van Arimatea, die zelf ook de komst van het Koninkrijk van God verwachtte. Hij raapte als zijn moed bijeen en ging naar Pilatus, die hij om het lichaam van Jezus vroeg. Hij gaf het lijk aan Josef. Josef kocht een stuk linnen, haalde Jezus van het kruis en wikkelde Hem in het linnen”. (Marcus 15:42 en 45-46)

Als Jezus zou zien wie… Hem van het kruis halen. Ze komen moedig tevoorschijn: zij die in Hem geloven. Dat zijn zij die leven in de verwachting van het Koninkrijk van God. Een Josef, een Nicodemus, de Maria’s. Liefdevol nemen ze Jezus van het kruis en dragen zorg voor Zijn lichaam. Wie geeft zich over aan wie? Er is diep verdriet. Er is dankbaarheid. Er is … hoop? Waar zou Jezus zijn zonder deze volgelingen?

Dit deel van de kruisweg staat beschreven in de volgende evangelieboeken van de Bijbel:  Mattheüs 27:57-59, Marcus 15:42-47, Lucas 23:50-53 en Johannes 19:38-39.

Meer over de kruiswegstaties: www.kruiswegstaties.nl.

 

Jan-Martin Berghuis, maart 2016.

 

 

 

 

Verrast door muziek

In de voorbereiding van een uitvaart is er standaard de vraag naar: welke muziek gaan we draaien? Meestal ligt dat voor de hand en is de muzikale smaak van de overledene leidraad. Een aantal keren heb ik meegemaakt dat er een top 10 is, geselecteerd door de persoon zelf. Nabestaanden moeten maar kiezen. Tja, hoe doe je dat? Zeker als je de dienst binnen 3 kwartier of 1 uur wilt houden?

Een enkele keer hebben we er juist extra tijd voor uitgetrokken. Om de overledene eer aan te doen.

Meermalen komt het voor dat de overledene niets had met muziek. Wat nu? Nabestaanden met handen in hun haar… In zo’n geval adviseer ik passende muziek te kiezen die voor nabestaanden zelf van betekenis is. Muziek mag spreken, moet je helpen bij het afscheid nemen.

Maar dit had ik nog niet eerder meegemaakt: een uitvaartensemble (www.uitvaartensemblenijmegen.nl). Ze kwamen zingend binnen bij aanvang van de dienst. Hun stemmen vulden de ruimte. Stemmen uit levende lijve(n) zijn toch net een tikkie anders dan uit de speakers van het crematorium. Even heb ik kippenvel. Live muziek kan zo ontzettend veel reliëf en beleving met zich meebrengen. Prachtig!

 

Jan-Martin Berghuis, maart 2016.

 

 

 

 

Dubbel verdriet

Tranen vloeien. Vlak na het sterven, in de gesprekken over de pas overledene, als de eerste muziek klinkt in de afscheidsdienst en bij het allerlaatste afscheid als je bij de kist staat. Logisch, je hebt immers het nodige met elkaar meegemaakt. Hoe dichterbij, des te intenser.

Het afscheid dat de eigen gezinsleden nemen, veelal op het laatst (zonder de ogen van anderen in hun rug), is vaak een breekmoment. Je allerlaatste ogenblikken met iemand samen op aarde. Dat besef dringt diep door.  De tranen die dan vloeien kunnen een heel verschillende bron hebben. Vaak, gelukkig, van liefde en dankbaarheid. Maar er zijn ook situaties waarin er verdriet om het leven is dat iemand geleefd heeft: wat je gemist hebt in de ander. Soms is een vader geen vader geweest of zijn er dingen gebeurd die verwijdering hebben gegeven. Laten we eerlijk zijn, ook dit gebeurt. Die tranen komen uit een andere bron. Gelukkig is hun kleur niet anders. Van buiten is het niet te zien.

Jan-Martin Berghuis, maart 2016.

 

 

 

 

 

De stilte van nieuwjaarsdag

 

1 januari heeft altijd iets vreemds over zich. De avond en nacht tevoren zijn we lang opgebleven. Er is ontmoeting, er zijn verhalen over de belevenissen van afgelopen jaar. Het uitbundige overheerst. "Wat is er veel gebeurd...". Het uitbundige overschreeuwt soms ook de pijnlijke momenten van lijden en sterven die er zijn geweest. Eerst samen en nu, op 1 januari, alleen. Anderen leven hun leven, bij jou zit een gat in het leven. Een groot gat. Anderen zien het vaak niet meer. Als je thuiskomt de stilte, daar waar eerder altijd wat te doen was. Je kwam thuis en.... Nu is dat "..en.." anders. Nieuwjaar is stroef. "Was het nog maar oud jaar, was het nog maar 1 januari vorig jaar", hoorde ik iemand zeggen.

Rouw is als 1 januari, zeker de eerste periode na het overlijden. Je gaat een stiltegebied in. Confronterend. Ook goed. Uiteindelijk moet je ook alleen door dat rouwproces heen. Met tranen uit 2 ogen, gedachten uit 1 hoofd, de worstelingen van 1 hart, 2 lippen die woorden spreken. Meer niet. Alleen er doorheen. Anderen kunnen je terzijde staan, ze kunnen niet in je plaats gaan staan.

Daarom dat onderbordje: "Betreden op eigen risico". Als je alleen die stilte ingaat, gaat er wat gebeuren. Ten goede. Er is een zekere vorm van 'genezing' van pijn en verdriet. Een wond wordt een litteken. De stilte heelt. De stilte kost tijd. Gun jezelf die. Omwille van jouw toekomst!

 

Jan-Martin, 1 januari 2016. 

 

 

 

 

 

 

 

Publiek sterven...

 

 

… dat was de titel van een artikel in het katern De Verdieping in dagblad Trouw van 30 december. Aan weerszijden foto’s en beschrijvingen van BN-ers en televisiepersoonlijkheden die in 2015 zijn overleden. Van de couturier Frans Molenaar tot James Last en BB King en een rijtje kunstenaars als Drs. P., Thé Lau, Armand en schrijver Joost Zwagerman.

Groot afgebeeld in het opiniestuk staat filosoof en voormalig Denker des Vaderlands René Gude. Botkanker, 58 jaar – op de dag voor zijn sterven zat hij nog bij De Wereld Draait Door. Eerst nog met nuchter spreken: "Sterven is doodeenvoudig, iedereen kan het”. Maar daarna brak zijn verdriet open. De volgende dag stierf hij. Hij stierf bijna publiek.

‘Het grote publiek’ op de hoogte houden van je ziekteproces richting de dood – het is ‘in’. Het – oproepen van – medeleven? De ordening van eigen gedachten? Met het vooruitzicht van de dood je leven, van dag tot dag, leren waarderen? Er kunnen veel redenen zijn om dit te doen. De schrijver van het artikel, Leonie Breebaart, laat ook de schaduwzijde zien: "Het is niet bevorderlijk voor de intimiteit in kleine kring. Het heeft iets pijnlijks om je intiemste gevoelens eerder te delen met een anoniem publiek dan met je vrouw, kinderen of beste vriend”.

Het is de kunst van balans houden. Met als kernvraag aan de stervende: van wie ben je werkelijk? Wie zijn de intimi met wie je eigen, echte leven intens verweven is? Bij wie sterft er ook een stuk (nee, niet stukje) leven als jij er niet meer bent?

Bij mensen die op weg zijn naar de dood moeten we de stervenden en hun familie de ruimte geven om stap voor stap hun wereld te verkleinen. Zoals je een ui afpelt. Telkens gaat er een schil af. Van verre contacten en collega’s tot teamgenoten van het voetbalveld, buren, vrienden. Totdat er rondom het sterfbed het aantal personen staan die op 1 hand te tellen zijn. Dan kan je sterven. Niet alleen, maar omringd mag je gaan.

Jan-Martin, december 2015.

 

 

 

 

 

Hemel?

 

 

Hoe zou het in de hemel zijn? "Er is nog nooit iemand teruggekomen..”, hoor ik vaak aan de tafel waar we de dood bespreken. Ja, en?

"Tot ziens”.

"Doe de groeten aan…”.

"Hij is een sterretje geworden”.

"Zij is bij God”.

Dit is wat ik vaak hoor in de toespraken bij een uitvaart. Niet alleen christenen geloven in een hiernamaals blijkbaar. Een plek waar…

… de hemelfietsers, zullen zij het weten?

 

P.S.  En ik? Ik kies voor de hemel als plaats waar God is.

 

Deze prachtige rotondekunst is te bewonderen in Duiven, getiteld "Hemelfietser” van Will Schropp.

 

Jan-Martin, december 2015.

 

 

 

 

 

Ieder mens is uniek

 

 

Ik fiets over de John Frost-brug van Arnhem-Zuid naar –Noord. Opeens, op het brugpunt dat je eindelijk weer naar beneden gaat, zie ik voor het eerst dit kunstwerk. Meestal neem ik deze brug per auto, dan zie je ‘m niet. Nu wel.

Tjonge, wat een maaksel! Een GM Diesel Powermotor met dierlijke en menselijke trekjes. Man, animal and machine. Dat hoofd zit fier op de motor, met een blik naar de rivier en krachtige vleugels die elk moment door de motor in beweging gezet zouden kunnen worden. Verrassende kunst – ik hou er wel van, deze creativiteit.

Menig mens, over wie ik het verhaal aanhoor en doorvertel op een uitvaart, is op dezelfde wijze uniek. Met verrassende drijfveren, uitingen die je niet achter dat ‘hoofd’ zou zoeken. De mens is een wonderlijk wezen. Dat maakt het vak van uitvaartspreker zo boeiend. Elk mens is een kunststukje.

 

Jan-Martin, december 2015.

 

 

 

 

 

 

Gezellig praten over kerst 

Wat ik regelmatig terug hoor van iemand die terminaal ziek is en met wie ik een voorgesprek heb over "Als het gebeurt, dan...", is het volgende.

"Ik ben niet alleen maar ziek, ik leef. Ik wil niet steeds praten over mijn ziekte. Als mensen op bezoek komen is het direct zo ernstig. Altijd hoe gaat het met je? Dat maakt het soms zwaarder dan het is".

Een zieke wil ook gewoon lekker luchtig kunnen doen en kunnen lachen. Praten over de alledaagse dingen. En weten hoe het met jou, als bezoeker, gaat. Waar komt jouw nieuwe keuken? Wat ga je doen met kerst? Vanavond samen snookeren of darts op TV kijken? Dat soort dingen. Het is soms gewoon ook lekker om even niet met je ziekte bezig te zijn.

Op bezoek gaan bij iemand die het vooruitzicht heeft dat hij of zij gaat sterven: het vraagt fijngevoeligheid, timing én ook de luchtigheid van het gewone leven.

 

Jan-Martin, december 2015. 

 

 

 

 

 

 

 

Archief?

Alle namen van overledenen ... in een scrollbeweging van een paar seconden komen zij over mijn scherm heen. De mensen voor wie ik in 2015 de uitvaart verzorgd heb. Het zijn er inmiddels 75. 

Eerste gedachte: "Tjonge, wat veel. Die allemaal?"

Mij wordt weleens gevraagd: "Wordt het geen lopende band werk?". 

Nee, nooit.

Want de tweede gedachte die opkomt als ik langzamer in het overzicht terug kijk: ik zie bij heel veel namen de gezichten terug, de verhalen komen weer bovenborrelen, de omstandigheden van de nabestaanden, hoe we aan tafel hebben gezeten in de voorbereiding, beelden van de uitvaart zelf. Elke naam is een leven - uniek. Dat is het mooie van dit werk!

 En ja, natuurlijk ligt niet alles vers meer in mijn geheugen. Even stilstaan bij een naam, op weg geholpen met een kleine hint, doet zo 'het laadje' weer opengaan.

 

Jan-Martin, december 2015. 

 

 

 

 

 

 

 

 

Niet meer rechtsaf

 

Elke keer dat ik er voorbij rijd… Ik moet me nu beperken tot kijken. Ja, daar was het. Het stuur van mijn auto wil nog rechtsaf. Zoals het zo vaak die kant op draaide om ff een bakkie te doen, bij te praten. Nee, niet zozeer functioneel vanwege mijn beroep. Het was over en weer. Hij met mij, ik met hem. Zij met mij, ik met haar. Het leven – samen lachen, een beetje ouwehoeren, hoe is het met je, en ook samen de momenten van verdriet of teleurstelling. Gewoon samen.

Als ik Arnhem binnenrijd…

… over de John Frostbrug kijk ik naar rechts: daar beneden, de Veenpolderstraat.

… langs de N224, ter hoogte van Het Dorp: daar, via die de parkeerplaats, liep ik door de gangen naar haar toe.

Nu wonen er andere mensen. De plekken hebben een andere betekenis gekregen met nieuwe bewoners. Gelukkig maar.

Ik houd mijn stuur goed vast. Rechtdoor. Mijn hoofd draait toch even naar rechts. "Hey … ", en ik noem zijn en haar naam. En ik glimlach. Van dankbaarheid. Voor mij ben je er nog steeds.

 

Jan-Martin, november 2015.

 

 

 

 

Parijs

 

 

 

 

Ik zie foto’s van hele gewone mensen. Uit het leven gegrepen – letterlijk. Met naam, herkomst, hobbies, werk en eentje "verloofde zich onlangs”. Herinneringen in 140 tekens.

Wat kan het leven toch mooi zijn, plezier en zin geven. Zo kijken ze in de camera van een ander of die van de selfie.

Wat kan het leven toch wreed zijn. Verkeerde plaats, verkeerde tijd. Een aanslag. De willekeur. Weg. Weg leven. Weg lach. Weg toekomst. Nee, dat laatste klopt niet ten volle voor de achterblijvers. Als de pijn enigszins dragelijk is geworden, pakken zij het leven weer op: om het mooie, het plezier, de zin niet weg te laten roven door… ja, door wie eigenlijk en waarvoor eigenlijk?

Het blijft onbestaanbaar.

 

Jan-Martin, november 2015.

 

 

 

 

 

Sponsor

 

Ik ben de trotse sponsor geworden van 2 teams van de club waar ik floorball speel: de UFC Lions uit Rhenen (www.ufclions.nl).

Geweldige sport: snel, spannend, behendig, hard, een soort ballet met hockeystick en stuiterende bal (https://www.youtube.com/watch?v=lP8VCHHPdmQ). De UFC C1 en ook de senioren (waarin ik zelf goalie ben) strijden met Getijde 119 op de borst. Waarom? Omdat ik van het leven houd en graag het plezier in het leven ondersteun!

 

Jan-Martin, oktober 2015.

 

 

 

 

 

Ik mis haar

Een paar keer per jaar verzorg ik een weeksluiting in een verzorgingshuis. We zingen ‘gouwe ouwe’ kerkliederen, er is een korte overdenking en gebed, koffiedrinken na afloop. Het begint om 10.00 uur. Meestal kom ik tegen 9.40 uur binnen vallen. Even spullen klaar zetten, een praatje met bekenden. Dat worden er inmiddels steeds meer. Ik herken hun gezichten, soms hun verhalen. Zij kennen mij. "Jij bent toch die dominee met de handschoen?”. Ja, ooit heb ik een keer een overdenking gehouden waarin ik een berg van meer dan 200 verzamelde gevonden (en gewassen..) handschoenen voor hen uit heb gestort. Ze glimmen en glimlachen als ze mij eraan herinneren.

Vlak voordat de viering begint vraagt de organist mij of we even willen stil staan bij iemand die de week tevoren is overleden. "Dat hebben we vorige week ook gedaan, toen is mevrouw (..) overleden. Je weet wel, die Surinaamse mevrouw die hier vooraan zat”. En of ik haar herinner!

Ik schrik. Ze was een van mijn trouwste ‘fans’. Zat altijd al om half 10 klaar, vooraan met haar rolstoel. Ernstig gehandicapt. Haar ogen schitterden altijd, een optimistisch en vrolijk mens. Zo zong ze ook. Hoewel ze een zeer groot spraakgebrek had (ze was moeilijk te verstaan), zong ze altijd uit volle borst mee. Het tempo kon ze vaak niet bijbenen, haar stem volgde als een soort nagalm wat de anderen zongen. Vol toewijding, net iets uitbundiger als de meeste Hollanders die toch de neiging hebben naar ingetogen, gepaste zang. Maar zij schaamde zich nergens voor: "we gaan lekker zingen, dominee!”, lachte me ze dan toe. Steevast had ze onder het matje van het tafelblad op haar rolstoel een paar muntjes. Voor de collecte. Met haar spastische handen graaide ze naar de duiten en deed die in de collectezak.

"Ze is overleden”.

Ik mis haar. Een paar ogen & een mond zingen die zondagochtend niet meer mee. Ze mag nu zingen in het engelenkoor daarBoven.

 

Jan-Martin, november 2015.

 

 

 

 

 

 

Aanrijding

"In verband met een aanrijding met een persoon is er geen treinverkeer mogelijk tussen Arnhem en Ede-Wageningen”, klonk er door de intercom van de intercity. Om me heen zag ik diverse mensen balen of hun wenkbrauwen fronzen. En denken: "Is het weer zover? Moet dit nou!? Hoe kom ik nu op tijd op mijn volgende afspraak?”. Stress!

Ik begrijp het. Tegelijkertijd draait de camera in mij naar een heel ander huis. Het huis van nabestaanden. Een zoon of dochter, vader of moeder, broer of zus, partner, vriend etc… is uit het leven en voor de trein gestapt. Ik ‘zie’ de intense wanhoop op hun gezicht. De verslagenheid, de vragen. De moeite, ook boosheid, verdriet. Ik ‘zie’ de persoon die niet meer kon of wilde. De tijd zal voor elk van hen nooit meer hetzelfde zijn.

Dit jaar maakte ik het zelf mee. Het gestaakte treinverkeer tussen Arnhem en Nijmegen. Trein weg, auto niet beschikbaar, dat wordt fietsen. Boos en balend van het vooruitzicht om nat van de regen én met zweet op de rug op een afspraak te moeten aankomen. ’s Avonds zat ik om tafel met de familie van de man die langs het spoor gevonden was. "Vergeef me”, fluisterde ik zachtjes.

Ik haat dit soort NS-mededelingen.

 

Jan-Martin, oktober 2015.

 

 

 

 

 

 

De weg kwijt?

Achter mij hoorde ik voetstappen snel naderen. Het geluid van schurend grind kwam rap dichterbij. Dat verwacht je hier niet. Wat is dit??

Ik liep op begraafplaats Moscowa, met een familie op weg van een graf naar de koffiekamer. Heb ik iemand over het hoofd gezien? Iemand die nu met een sprintje probeert aansluiting te vinden bij de uitgewaaierde familiestoet op terugweg naar de condoleance?

Hij komt dichterbij. Ja, een hij, want hij hijgt (een vrouw hoor ik dat niet zo doen). Het grindgekraak komt met grote passen nu dichtbij. Het stopt niet. Ik kijk opzij en zie een fluoriserend shirt. Een 65+ er, hoofdband om, zweet op het voorhoofd, vlassig baardje komt in steady tempo voorbij trimmen. Zonder blikken of blozen passeert hij ons.

Is hij de weg kwijt? Of vindt hij dit normaal?

Een begraafplaats: de enige plek waar mensen nog met aangepaste snelheid wandelen, nu ook al een renbaan? Deze man was echt de weg kwijt!

 

Jan-Martin Berghuis, september 2015.

 

 

 

Kostbare kinderherinneringen

 

"Waar moet ik beginnen?” – dat startzinnetje is vaak de opening van een doos vol herinneringen.

Wat verschijnt op je netvlies als je aan de net overleden opa of oma dan wel vader of moeder denkt? Die vraag tovert van alles voor je ogen. Nog het meest over de tijd dat je een kind was. Verhalen over koektrommels, koffie, verwend worden, chocolademelk en rozijntjes. Vooral dat –tjes, die verkleinwoordjes. Jij was klein, je (groot)ouder was imposant groot en kon natuurlijk alles! Voorlezen, uitjes naar Burgers’ Zoo, logeren of kamperen achter de oranje-bruine gordijntjes uit de jaren 70. Spelletjes, sleetje rijden. Als jij uit school kwam, was er thuis thee met een koekje. De cadeautjes en creativiteit. En nog veel meer…

De meest intense indrukken die bijblijven, de dingen die je als mens gevormd hebben, gebeuren in de kinder- en tienerleeftijd. Dat heeft ieder mens aan den lijve ervaren. Kostbaar, kwetsbaar, gekoesterd. En helaas merk ik dat dat soms ook niet het geval was, een gemis dat gevoeld wordt en je heel je leven meeneemt.

Investeer in de kindertijd. Het is een investering in het leven. En zo zullen zij jou straks herinneren!

 

 

Jan-Martin Berghuis, september 2015.

 

 

 

 

 

 

Wie is er dood?

 "Degene die achterblijft, is degene die overlijdt...".

Een uitspraak van iemand die in korte tijd twee dierbaren verloor. Woorden die een kijkje geven in een diep verdrietige ziel. Ze laten zien hoe intens rouw & verlies kan zijn. Nu pas 'zien' we dat. We vonden dit briefje op haar tafel, vlak na haar eigen dood.

Wie peilt verdriet?

Wie durft eigen verdriet te laten peilen?

 

 

Jan-Martin Berghuis, augustus 2015. 

 

 

 

 

 

Oude foto's - wat moet ik ermee?

 

Heel herkenbaar. De voorpagina van de zaterdagbijlage van Trouw (20 augustus 2015) benoemt precies de worsteling waar ik mee zit. En vele anderen met mij, zo te lezen.

De hamvraag: wat te doen met de fotoberg? Je zelfgemaakte foto’s, dat is nog tot daar aan toe. Maar wat doe je met geërfde fotoboeken van familieleden? Wie de ‘schatbewaarder’ van familiegeschiedenis is, weet waar ik over praat. Als je grootouders, ouders, een tante etc. overlijdt. Het huis moet worden leeggeruimd. Een wereld aan herinneringen komt los. Soms zijn het gedeelde herinneringen – personen of situaties die je gemeenschappelijk met overledene had. Niet zelden is er ook een berg foto’s die geen enkele herkenning of gevoelen oproepen. Van vakanties waar overledene ooit geweest is. Tantes die je nooit gekend hebt. Ongedateerde kiekjes. Wat doe ik met allerlei foto’s uit het leven van de ouders van mijn grootouders? Bananendozen vol.

Een wereld in zwart-wit en fletse jaren 70-80 kleuren schiet in stapels aan mij voorbij.

"Wat te doen met de fotoberg?”, luidt de titel van het artikel geschreven door Floor Bal. De schrijver van het artikel gaat te rade bij Monique Lutz, personal organizer (ja, voor alles is een betaalde hulp beschikbaar..). Zij helpt mensen kiezen. Een paar citaten:

"De historicus in mij wil alles bewaren, mijn interne opruimer heeft daar hele andere gedachten over”.

"Veel mensen voelen zich verplicht meerdere fotoalbums te bewaren. Weggooien zou volgens hen een liefdeloze daad zijn, bijna alsof ze het leven van hun ouders klakkeloos in de kliko gooien. Ik vraag ze altijd goed na te denken over de reden om iets te houden. Aan je ouders ben je niets verplicht, die zijn al dood”.

Haar tip komt kortweg op het volgende neer: kies wat je kent en waar je aan gehecht bent, gooi de rest weg. Anders doet een ander dat na jou..

N.B. Het dilemma van de bewaarwoede roept ook een vraag op. Waarom fotograferen wij zo vaak en graag? Ja, het is goedkoper dan vroeger. Je keek wel uit om zo’n peperduur fotorolletje vol te schieten. En nu schieten we maar raak met smartphone en fototoestel. Zijn we bang herinneringen te verliezen en niet meer terug te kunnen halen? Controle te verliezen? Is dat de reden waarom de opslagruimte van computers en smartphones zo vol zit met kiekjes die in de praktijk hooguit nog een paar keer bekeken worden om daarna definitief bewaarde verleden tijd te worden?

 

Jan-Martin, augustus 2015.

 

 

 

 

 

Hou je een beetje van je werk?

Hij overviel mij met zijn vraag: "Hou je een beetje van je werk?".

Ja! Vanzelfsprekend!

Het klinkt raar, maar ik vind het geweldig om mensen bij het laatste afscheid bij te staan. Te luisteren, te zien wat er gebeurt bij de nabestaanden en wat ze tot uitdrukking willen brengen. Om daarbij te helpen en vormen te vinden. Om het vervolgens samen uit te voeren en er samen dòòrheen te gaan. Ja, ik weet, de aanleiding is verdrietig - het sterven van iemand. En toch zit er troost, kracht en leven in een goed afscheid. Dat ik daar bij mag zijn...

Elk mens is weer anders, elk mens heeft een verhaal. En dus is elke keer weer nieuw en anders. Daarom hou ik van mijn werk!

P.S. Zodra het niet meer vanzelfsprekend is, zoek ik een andere job... Want uitvaarten begeleiden moet je uit volle overtuiging doen. Vind ik. Een automatische piloot, een lopende band, een nummer in een lange reeks - zo wil ik niet met mensen omgaan.

 

Jan-Martin, augustus 2015. 

 

 

 

 

 

 

De laatste groet

Aan het eind van de plechtigheid word je uitgenodigd voor een laatste groet bij de kist.

Tja, wat doe je dan?

 

Een knikje met het hoofd

een handkus

in de lucht of op de kist gelegd

voor wie gelooft

een kruis geslagen, een gebed

voor wie belooft

laatste woorden op stille lippen die bewegen

zo of zus

een gedachte, een zegen,

ieder neemt afscheid

zo eigen

staande

in spreken of zwijgen.

Hoe dan ook: het zegt iets,

je ‘zegt’ iets.

 

Handen,

hoe hou je ze?

Gevouwen?

Netjes op de pols?

In het gelid

of juist uitreikend naar het hout

een klopje of vingers op de kist 

 

want dit

is het laatste moment van vasthouden

met een traan, verdriet,

een starende blik

een glimlach

en soms ook niet,

een verlegen blik

een verloren blik.

 

Wat ik zeggen moet?

Hier ben ik

voor jou

aan jou

een laatste groet!

 

Jan-Martin, augustus 2015.

 

 

 

 

 

Afrikaans anders

Hoe ziet een uitvaart er uit?

"Hoe hoort het?”, is een vraag die ik vaak krijg. "We gaan het op uw manier doen”, is mijn standaardantwoord. Dat is dus helemaal afhankelijk van wie je bent, wat je achtergrond is, de cultuur waarin je bent opgegroeid. En soms ook de manier van leven en sterven.

Op 18 juli stond ik aan zijn plotse sterfbed in het ziekenhuis. Hij was lid van de kerk waar ik een aantal jaren predikant ben geweest. "Hello reverend!”, zo begroette hij mij telkens met een grote glimlach. En nu was het schokkend stil…

 

 

Hoe anders zijn uitvaart. In de baptistengemeente, op z’n Afrikaans. Veel zingen, blijde gospels, "because daddy is Home”. In diezelfde lijn werd gepreekt uit Psalm 30, woorden die hij zelf niet lang tevoren met zijn gezin had gedeeld. In de kerkzaal was hij overal zichtbaar. Bij binnenkomst kreeg je een sticker op de borst. Sommigen droegen zelfs een t-shirt met groot zijn afbeelding en de tekst:

Daddy Ngalla Robert Nji, zijn geboorte- en sterfdatum én…die Psalm 30.

Zoiets heb ik bij een Nederlandse uitvaart nog niet meegemaakt. Maar dit uitbundige, deze dankbaarheid … het paste: zo was hij, zo leefde hij. Voor veel mensen was hij, met open armen & een groot hart voor velen, een vaderfiguur. En dat merkte je, op zijn uitvaart.

Robert is thuis. In het eeuwige Vaderhuis én begraven in Kameroen.

Robert, rust zacht. Als ik jou weer voor me zie, hoor ik "Hello reverend!”, en zie ik je glimlach. Robert, goodbye!

 

Jan-Martin, juli 2015.

 

 

 

 

 

 

Generaties en verhalen (vervagen) 

 

Geboren in de jaren ’20 en ’30 van de vorige eeuw. Het klinkt zo lang geleden. En dat is het ook. En lijkt het nog meer als je de verhalen hoort. Bij sommige is er nog enige herkenning bij mij – van horen zeggen, of omdat ik het ‘staartje’ ervan heb meegemaakt. Andere liggen ver voor mijn tijd.

Als bij de voorbereiding van een uitvaart herinneringen worden opgediept, wat hoor je dan over die ‘andere tijden’?

Het loonzakje dat op vrijdag werd uitgedeeld.

Trouwen? Veelal ging je dan bij je ouders in een kamertje inwonen. Woningnood, geldgebrek.

Studeren? Als er voor de oudste in het gezin al geld was om te studeren, dan zat er voor de kinderen daarna vaak niks anders op dan: jong gaan werken. Vaak al op je 14e in een fabriek of op het land. Velen hebben hun school niet af kunnen maken. Werken om te overleven als gezin.

Meisjes werden niet zelden dienstmeisje. "Ik werd verhuurd aan een gezin 300 meter verderop. Eén keer per maand mocht ik een weekend naar huis”. Verhuurd? Ja, verhuurd!

Een vrouw die in het huwelijk trad kreeg ontslag op haar werk. Een gehuwde vrouw werkte niet. Ja, thuis. En daarnaast hooguit als poetsvrouw in het dorp – als er bijverdiend moest worden.

De Tweede Wereldoorlog – een kras op de ziel, een allesbepalende ervaring. Het heeft een stempel gedrukt op heel hun leven. Vaak met een traumatisch hoekje – dat verborgen werd gehouden. Na de oorlog ‘zweeg’ je – immers, het land & het leven moest opnieuw opgebouwd worden!

Nederlands-Indië … voor sommigen eenzelfde stempel als de 2eWereldoorlog. Voor anderen een heerlijke tijd. Menig Nederlander is er met een partner vandaan gekomen en menig nasitafel is daar geboren en hier geïmporteerd.

Een gezamenlijke koelkast. Grappig om te horen hoe buren samen een koelkast hadden. Kwam de ene buur bij de andere achterlangs binnenlopen om even iets uit de koelkast te halen. Hoezo privacy? Samen delen was heel gewoon! Was het trouwens met de eerste TV's anders? Een luxe product. De hele (kinder)straat zat bij jou TV in zwart-wit te kijken! 

 

"Ik hou van jou” zeggen was niet gewoon. Hoeveel kinderen hadden dat graag van hun ouders gehoord? "Wij hebben dat thuis nooit geleerd”. Praten over gevoelens was moeilijk voor deze generatie.

 

Het waren andere tijden.  Ze worden doorverteld en zullen langzaamaan vervagen. That’s life!

 

Jan-Martin Berghuis, juli 2015.

 

 

 

 

 

15 jaar voor 16 jaar

 

 

Langs de N65, tussen Helvoirt en Vught, bij Sparrendaal. In mijn ooghoek rechts, met een gang van tegen de 80 km/u, zie ik iets vreemds. Zo'n bord heb ik nog nooit gezien. Moet iets bijzonders zijn. Een eind verderop draai ik om en rij terug om er in alle rust bij stil te staan.

 Ik heb vele bermmonumentjes gezien van mensen (vaak jongeren) die door een verkeersongeluk om het leven zijn. "-tjes", want klein, want een gemeentebestuur wil dit doorgaans bescheiden houden. De plekken met gedenktekens, een plek voor woorden, planten en kaarsen, worden veelal gedoogd. Volgens de wet mag het niet. Het kan het verkeer afleiden, mensen die er bij gaan staan kunnen risico lopen op aanrijding. En hoe stel je maat aan de omvang van gedenktekens? Allemaal juridische en praktische vraagstukken.

 

En hier bij Sparrendaal ... al 15 jaar een plek waar een eenvoudig en sprekende beeltenis herinnert aan de naam van iemand die hier omkwam, 16 jaar oud. Al bijna net zo lang als de leeftijd die hij bereikt heeft. Hoe lang houden we het vol om te blijven gedenken? Ik kijk naar de plantenbak die er bij staat. Wanneer was hier iemand voor het laatst? Ik 'zie' ouders, vrienden, buren elke dag of elke week hier even stilstaan - in de eerste jaren. De frequentie daalt met de jaren. Je moet ook verder. En toch...elk voorjaar planten we de bak vol. Laten we iets bloeien voor iemand die boeide en bloeide in ons leven. 

 

Jan-Martin Berghuis, juli 2015. 

 

 

 

 

 

 

Wat zet je op de steen?

 

 

 

Het is niet het eerste waar je aan denkt als iemand is overleden: wat schrijf je op de steen? Eerst de uitvaart regelen - in minder dan een week moet er een hele wereld vol geregeld worden. Een achtbaan, tot aan het moment van de afscheidsdienst. En erna... er is nog steeds veel te regelen. Een hoop papierwerk. Als de bloemen op het verse graf hun langste tijd hebben gehad, rijst ook de vraag: een steen of teken op het graf. Wat gaan we doen? En welke tekst zetten wij op de steen of in het hout?

Lopend over begraafplaatsen zien we veel: in liefdevolle of dankbare herinnering, voor altijd in ons hart. Op sommige graven worden alle rollen van iemand benoemd: onze lieve en zorgzame man, vader, groot- en overgrootvader. Op een enkele bijv. ook: schoonvader. Hoe uitputtend kan je zijn? Heel vroeger was men tamelijk kernachtig: "hier rust" of "ter nagedachtenis van", waarna de naam en geboortedatum volgde.

Laatst zag ik twee opvallende grafteksten. Eventjes keek ik vreemd op. Om daarna te concluderen: ja, waarom zou je niet eerlijk zijn over hoe je het leven beleefd hebt?

 

Jan-Martin Berghuis, juli 2015. 

 

 

 

Over leven of dood?

Sonsbeekpark Arnhem, een wandel- en verblijfplek voor velen. Een groene long. Graag zit en kijk ik rond in de Steile Tuin. Groen, bloei, kunst, ruimte, uitzicht. 

 

Helemaal bovenaan, rechts aan de buitenmuur en nog voordat je de tuin verlaat, hangen 2 gedichten. Van Rutger Kopland. Ze raken mij. Ze gaan over het leven. Maar zouden zo ook aan het graf gezegd kunnen worden. Het verlangen naar elkaar of de band met elkaar blijft.

 

 

 

Jan-Martin Berghuis, juni 2015.

(foto's van Steile Tuin: Harald; en Ria Wentink) 

 

 

 

Uitkijken op Malta

 

 

Vakantie op Malta. Zie ik een kerk of een begraafplaats, dan moet ik altijd even binnen kijken. Rustig rondlopen, nieuwsgierig naar: hoe ziet dit eruit in een ander land. Elk land heeft zo z'n eigen cultuur van gedenken en vieren. In het noorden van dit eiland, bij Mellieha, stuit ik op een begraafplaats. Prachtig uitzicht, een speeltuin ernaast.

Door de poort van de ommuurde begraafplaats kijk ik mijn ogen uit. Tjonge, wat een prikkels! Wat is hier veel te zien. Kleuren, geuren ook (bloemen), de veelheid, de foto's. Een foto op een steen, de overledene blijft ook letterlijk in beeld. Alsof hij/zij en de nabestaanden elkaar  willen blijven zien. Plots, tussen de vele namen, ook een Nederlander! Cor den Heijer, "a dear husband, father and opa".

Een beetje van de adem benomen verlaat ik deze plaats door de poort. Zonder behoefte aan sightseeing wat er buiten de muren is..

 

  

Jan-Martin Berghuis, juni 2015.

 

 

"Is hij dan dood?"

Het leven raast door. Hoe kan het dat het overlijden van mensen aan ons voorbij kan gaan? Een in de trein opgepikt gesprekje...

 

 Jan-Martin Berghuis, mei 2015.

 

 

Toevallig Elvis

 

Hoe het ooit begon…

Als je aan het begin van je leven eens wist wat er van je zou worden, wat je mee zou maken… Aan het eind van het leven, bij de uitvaart, komen de verhalen los. Kijken we terug en zie je waar & hoe iets ontsprongen of ‘geboren’ is. Vaak geven toevalligheden een wending aan het leven.

Hoe kennen wij Elvis? Door een toevalligheid. Althans, daarvan getuigt deze spreuk op een Bredase caféruit.

 

Jan-Martin Berghuis, mei 2015.

 

 

 

 

 

Curriculum Vitae

 

 

Daar lig je dan. Voor eeuwig in de kerk, onder een steen. In de 17e eeuw lieten rijke mensen zich begraven in de kerk. Dichtbij het hart van God, geloofde men, en niemand van de kerkgangers kan je ooit ontlopen op zondag. Zo werd je nooit vergeten.

Vorige week was ik in Breda. Wandelend door de stad liepen we ook even de onvermijdelijk, boven alles uittorenende Grote Kerk binnen. "Kerk van de Oranje-Nassaus”, zo staat er op affiches en banieren. Hier liggen diverse voorvaderen van ons Koninklijk Huis begraven, met alle pracht en praal rondom. In de kerk, vrij toegang, veel informatie over de graven en de ‘opmaak’. Ik tik op een computerschermpje en kan precies zien wie waar ligt. Met foto’s en tekst krijg ik uitleg van wat ik zie. Boeiend. 

 

Wie wat langer stilstaat bij een graf, ziet elementen die wij nu niet meer zo gewend zijn. Bij voorbeeld om je beroep of rol in de gemeenschap te benoemen. Nu houden we dat tamelijk privé; ons Curriculum Vitae behoeft niet in steen vereeuwigd te worden. Bij de op 2e kerstdag 1680 overleden Nicasius LeClercq was dat anders:  we lezen dat hij "capitein en schepen der stadt Breda” was. In hetzelfde graf ligt, 9 jaar later bijgevoegd, de heer Lovis LeClercq: behalve schepen (wethouder) was hij ook een medische man. Zo leer je elkaar nogeens kennen vanaf een grafsteen.

Vreemd blijft om over deze graven door de kerk te lopen. Op een begraafplaats ‘durf’ je niet op een graf te gaan staan. En hier in Breda, kan je deze ‘overdekte begraafplaats’ huren voor beurzen en borrelen, congressen en concerten, een diner. Zie www.grotekerkbreda.nl

 

Jan-Martin Berghuis, mei 2015.

 

 

 

 

  

 

Historie heeft impact (over 4 en 5 mei, deel 2)

 

4-5 mei – we blikken terug in de geschiedenis. Die terugblik kom ik ook op andere momenten met regelmaat tegen: rondom het sterven van generaties die de Tweede Wereldoorlog bewust hebben meegemaakt. Arnhem, Oosterbeek – de verhalen liggen voor het oprapen, de verhalenvertellers sterven.

Over de bombardementen, de gevechten van huis tot huis, de plotse vlucht, massale evacuatie. Terugkomen en de verwoesting onder ogen zien. Van wat was, en van wat je hoopte voor de toekomst. De munitiedepots die na de oorlog gevaarlijk terrein waren (jongens die gingen vissen met granaten..).

Er zijn slechts een paar vragen en hints nodig om de verhalen los te maken. Immense ervaringen die een leven hebben gevormd of soms misvormd. Het laat z’n sporen na. In beschadiging, angst. Anderen hebben zich gehard en wierpen zich op de opbouw van het leven en het land. Voor sommigen bleef het een gespreksonderwerp, voor anderen in het geheel niet (zand erover, of beter nog: beton).

Maar het zaad van de ervaringen kiemt in elk leven. Zelfs dwars door het beton heen. Of dat nu oorlogservaringen zijn of andere dingen die we in het leven hebben meegemaakt. Ieder z’n eigen historie…

 

Jan-Martin Berghuis, mei 2015.

 

 

 

 

Voor altijd 21 (over 4 en 5 mei, deel 1)

  

4 en 5 mei – we blikken terug in de geschiedenis. Niet alleen met landelijke beelden en verhalen. Ze spreken nog meer als geschiedenis een ‘couleur locale’ krijgt. De verhalen uit de eigen omgeving, op plaatsen die je aan kunt wijzen. Plekken die je kent en soms ook de mensen die bekend zijn.

In de Achterhoek, rond Zelhem, is dat steevast het verhaal van de neergestorte Lancaster bommenwerper ED470. In 1944 crashte en explodeerde het toestel in een weiland bij Zelhem. De zes inzittende militairen kwamen om het leven. Naar een Engels gedicht worden zij "voor altijd 21” genoemd. Vliegers die sneuvelden bleven op hun laatste foto’s altijd even jong. Hun foto’s en verhalen komen tevoorschijn in documentaires (zie bijv. www.youtube.com/watch?v=Ry2JPb7DvdQ) en boeken.

"Voor altijd 21…”. Bij menig boom langs de weg zou dit gezegd kunnen worden. Elke keer weer is er de schrik, de wond in het landschap. De pijn op een heel specifieke plek wordt zichtbaar gemaakt. Met een foto, een spreuk, een lantaarn, frisse bloemen en planten. Hoe vaak zouden hier ouders, familieleden of vrienden niet even stil houden. Hier is het gebeurt. Met het jaar is het langer geleden. De tijd gaat door, maar zij die omgekomen zijn, blijven voor altijd ‘21’…

Deze locatie zal nooit meer hetzelfde zijn na de crash die een leven kostte. Ik kijk naar het gezicht van de jongen. Stil. Ik kan niet anders zijn dan: stil zijn. Vanaf de foto lacht hij je toe. Een lach die kracht en levenslust uitstraalt. Een lach die plots, voor eens en altijd verging op deze plaats.

Ik loop om de boom en zie…het waren 2 jongens die hier verongelukt waren. Een foto, omgeven met een spreuk: "Life does not come with any guarantee”. Inderdaad, sommigen blijven voor altijd 21. Anderen dragen dit een levenlang met zich mee.

 

Jan-Martin Berghuis, mei 2015.

 

 

 

 

 

 

Geen crematoriumcake

 

Verrast was ik. Door zoveel gastvrijheid.

Bijpraten met een vriend, we doen het een paar keer per jaar. We gaan zitten in een oud en typisch Arnhems café aan de Koningstraat, Chez Armand. We bestellen koffie en thee. Even later worden we bediend. Ik kijk even op als het kaal, zonder iets, op tafel gezet wordt. Geen koekje?

Soms zit er zo’n heel klein standaard koekje bij. Echt een hap-je. Het breekt of verkruimelt al als je het uit de verpakking haalt en verdwijnt met 2 kauwbewegingen naar binnen.

Even later kwam degene die bediend werd terug. Met een heel bord vol koekjes! En ik had niks gezegd! "Dat is standaard, mijnheer. Eet zoveel u wilt…”. Alleen al het feit dat hij dat zei, vulde mij al voldoende (om met niet meer dan 3 koekjes genoegen te nemen). Zo eenvoudig is het om je welkom te voelen!

Soms zou ik ook iets mee creativiteit willen in de uitvaartcentra en crematoria. Crematoriumcake is geen verplichting! Alsof er geen andere mogelijkheden zijn. Want waar eet je anders nog cake dan daar? Te vaak hoor ik die verhalen over dat verplichte plakje cake of koek. Laten we de verhalen en de gastvrijheid na een afscheidsdienst eens helpen met een meer gevarieerde schaal vol lekkers. Dat mag! (en dàt zou de standaard moeten zijn…)

 

Jan-Martin Berghuis, april 2015.

 

 

 

 

 

 

Het went nooit

"Hoe lang doe je dit al, spreken op uitvaarten? Hoe ben je hierin verzeild geraakt? Is het niet vreselijk verdrietig?” Dat soort vragen, ik krijg ze vaak.

Inmiddels ben ik ruim 2 jaar als uitvaartspreker actief. Daarvoor had ik in de functie van predikant al diverse uitvaarten gedaan. Waarom ik dit doe? Ik hou van mensen. Ik wil graag mensen bijstaan in het nemen van afscheid – een onvermijdelijk moment, dat ondanks pijn en verdriet heel goed kan zijn. Je gaat er samen doorheen. Met verhalen van iemands leven, wat je met hem of haar hebt meegemaakt. Het is een voorrecht die horen, een overledene ‘te leren kennen’, en dat te vertalen in het vorm geven van een afscheidsmoment. Meer dan 100 uitvaarten heb ik in die 2 jaar gedaan. Dertien in een dozijn? Standaardverhaaltjes? Lopende band?

Nee, nooit! Het unieke van elk mens brengt telkens iets nieuws naar voren. In verhaal en verbeelding. Geen uitvaart is hetzelfde. Een mens, een leven – het raakt mij. De uitvaart staat dan ook vooral in dat teken: in het teken van leven.

De muziek, de verhalen, het verdriet, de glimlach van herkenning, dankbaarheid, soms ook worsteling of onmacht, de laatste groet. Telkens weer. Telkens anders.

Twee dingen blijven hetzelfde: het went nooit, het verveelt nooit.

 

Jan-Martin Berghuis, maart 2015.

 

 

 

  

 

Vereeuwigd

 

Een paar woorden – vereeuwigd in materiaal,

een foto, toch – om je herkenbaar vast te houden,

of gewoon een sieraad.

 

Dit ben je,

hier ben je,

dit beteken je voor mij.

Jij, gestorvene, weet dat.

En ik, degene die hier telkens weer terug komt, weet dat.

 

Het gaat om jou en mij,

in weer en wind,

in leven en dood,

vereeuwigd zijn wij.

 

En dat weten alleen jij en ik,

anderen gaan nietsvermoedend aan dit monument voorbij,

en dat mag,

want het gaat alleen om jou en mij,

onvergetelijk.

 

 Jan-Martin Berghuis, maart 2015.

 

 

 

 

 

 

Weersomslag

 

 

"Dit is onze opa! Mogen we mee duwen?”. De 2 kleine meiden bedoelden het begeleiden van de kist. "Tuurlijk!”. Vasthouden, meelopen. Hun paardestaarten gaan alle kanten op. "Dit is onze opa, hé”, zeggen ze nog een keer trots. Opa, onder de deksel van de kist, zou trots zijn als hij dit zou kunnen horen. De stemming rondom is vrolijk. Ook als in de aula de deksel van de kist gaat, het openbare afscheid gaat zo beginnen. De beide meiden dartelen om de kist heen. Ongeduldig met een bloem in de hand. "Mogen we die er zo in leggen?”. En: "waar leggen we opa’s shagdoos neer?”. Bij zijn hoofdeinde. Ze struikelen bijna over de typerende vishengels van opa bij de kist. "Dit is onze opa..”.

De afscheidsdienst begint. Muziek, verhalen om naar te luisteren. Opeens zie ik de omslag van uitgelatenheid naar gelatenheid naar diep verdriet. Dikke tranen rollen over de wangen. Hangend tegen papa en mama. De handen troostend heen en weer bewegend over hun schouder of schoot. Bijna een half uur lang. De grip is weg, de kist is dicht, "opa, waar ben je?”.

Als een omslag van het weer. De lach, de traan – zo is het leven, ook rondom het sterven. Gelukkig, deze weersomslag is heel gewoon. Ingebakken in de emotiehuishouding van de mens. Kinderen geven ons daarin een (h)eerlijk voorbeeld. De lach, de traan – zo is het leven, het mag!

 

Jan-Martin Berghuis, december 2014.

 

 

 

 

 

 

De glans is er af...

 

 

Waar komt glans eigenlijk vandaan? Het is dat spiegelende, schitterende, fonkelende dat ‘terug’ komt. Er gebeurt iets, letterlijk en figuurlijk, in het licht tussen jou en het glanzende voorwerp. Het trekt je oog, het leeft, raakt je hart.

Glans doet iets. Het geeft richting, zin, plezier, zet iets in beweging. "Wilt u het beeld mat of glans?”. Wie kiest er nu voor mat? Glans!

Zonder wrijving geen glans, zo luidt een gezegde. En inderdaad, vaak heb je voor glans iets of iemand anders nodig. Het contact tussen 2 zet iets in beweging. Denk maar aan de koperpoets van vroeger (en nu..).

"De glans is er af”, zei ze. Haar man, te jong gestorven. Veel mensen waren en zijn betrokken bij het proces van sterven, uitvaart en ook daarna. Steigers genoeg om je heen om verder te kunnen in het leven. En toch "de glans is er af”. En zo is het. "Wat heeft het leven nog voor zin zonder …?”, klinkt er ook zachtjes in door.

Accepteer dit als naaste/betrokkene/steiger van een weduwe of weduwnaar. Aanvaard dat het nu en misschien ook wel veel langer zo is: de glans is er af. Ga niet, hoe goed bedoeld ook, de glans (een andere…? welke?) tevoorschijn ‘toveren’.  Ja, dat zou toveren zijn: iets dat niet kan. Verdriet en rouw hebben tijd nodig. "Tijd heelt alle wonden”, is dat zo? Nee, helaas niet altijd. En dat hoeft en kan ook niet altijd.

Glans moet weer opnieuw geboren worden. En dat gebeurt binnenin de weduwe of weduwnaar. Net als een geboorte heeft dat tijd nodig. En soms een eeuwigheid.

 

 

Jan-Martin Berghuis, december 2014.

 

 

 

 

 

Onverwachte creatieve ontmoetingen

 

Voor het eerst stond ik met Getijde 119 op een uitvaartbeurs. Mensen komen kijken, rondneuzen. Wat zoeken ze er? Hier en daar knopen zij met mij (of andersom) gesprekjes aan. Verhalen komen los, soms persoonlijke omstandigheden.

Het was geen gewone beurs. Het was een beetje een thuiswedstrijd, want lekker lokaal in de Overbetuwe:  waar ik ook bijna 10 jaar gewoond en gewerkt heb. Bekend terrein dus. Kleinschalig maar vooral ook heel creatief. Geen sfeer van oude mannen in plechtige zwarte pakken, dito kille gegraveerde stenen of fantasieloze grafkisten.

Integendeel. Creativiteit, betrokken mensen en vooral veel kleur en herkenbaarheid. Niks geen afstandelijke sfeer. Gelukkig ook geen opdringerige kaartjesuitdelende commerciële mannen. Wel dingen die ik niet eerder had opgemerkt.

Wat wel? Allemaal mensen uit de buurt:

  • ·        Een uitvaartzangeres Machabelle: iemand die live zingt, dat is persoonlijker dan een cd-tje (www.machabelle.nl).
  • ·        Samen als laatste groet de kist maken voor je overleden geliefde. Aan de slag met je handen, iets moois kunnen maken voor een dierbare en daar samen troost (en trots!) in vinden. Titus Meijer doet het (www.samendekistmaken.nl).
  • ·        Wel eens gedacht aan fotografie rondom de uitvaart? Op deze beurs was er een kleine fototentoonstelling van Boukje Canaan, Els Hogervorst en Jasmijn van Lin Duterloo, onder de titel "Gelukkig hebben wij de foto’s nog”. Geen ongemakkelijke foto’s, juist heel intiem en dierbaar! Foto’s met een verhaal: www.afscheidsfotograaf.nl,www.jasmijninbeeld.nl en www.afscheidinbeeld.nl.

Een kleine greep uit de creativiteit op een bijzondere uitvaartbeurs. Deze beurs vond plaats op zaterdag 15 november 2014, georganiseerd door Passant Uitvaartzorg – doet uitvaarten in de Betuwe en Renkum/Wageningen.

 

Jan-Martin Berghuis, november 2014.

 

 

 

 

 

Online overlijden

 

Digitaal zijn veel mensen springlevend. Google op je naam en je vindt de sporen van je leven terug. Met sommige ben je blij, met andere minder. Hoe ben je actief geweest op internet, Facebook en andere social media? Maar had jij ooit erover gehoord dat je ook je digitale dood kunt regelen?

 

Ik niet.

Zat ik bij de notaris in de wachtkamer. Marmer, veel licht, comfortabele stoelen en kunst aan de muur. Het enige leesvoer om de tijd te doden, ja het was echt een wachtkamer, was het lezen van een notarisblaadje. Een van de nieuwsitems was getiteld "Online kerkhof”. Het artikel refereerde aan miljoenen facebookgebruikers die overleden zijn, maar van wie het profiel nog voortleeft. "Wil je dat?” is de vraag? Mijn eerste ingeving voor een antwoord luidt een hartgrondig "Nee”. Foto’s, ‘gesprekken’, documenten, teksten, betaalaccounts en weet ik wat al niet meer zweven in digitale clouds waar nabestaanden niet zomaar bij kunnen. Hebben zij de inloggegevens? Ik wil dat mijn getwitter, Facebook of LinkedIn na mijn overlijden niet alleen tot zwijgen komt, maar ook een digitale dood sterft. Uitgewist. Gelukkig kan je bij de notaris terecht voor een socialmedia-executeur (weer een nieuw beroep!). Voor wie wil regelen dat hij of zij ook online overlijdt. Of dat bijvoorbeeld iets wordt omgezet in een gedenkpagina.

Tjonge. Er is steeds meer te regelen om écht dood te zijn.

Meer info over het regelen van online overlijden: www.netwerknotarissen.nl/mijn-familie-relatie/erfenis-regelen/digitaal-wel-of-niet-voortleven/online-doorleven-na-je-dood

 

Jan-Martin Berghuis, november 2014.

 

 

 

 

 

Niet anoniem: Aller(?!)zielen


 

 De week voor Allerzielen. KRO/RKK pakken groots uit op alle media en met herdenkingskapelletjes en -momenten. Ook bij de bushaltes zie ik manshoge reclames met bekende Nederlanders: "Voor wie steek jij een kaarsje op?” (www.odeaandedoden.kro.nl). Mooi – dierbaren gedenken. Een kaarsje in de hand, het heeft iets warms.

Koude rillingen krijg ik als ik, in diezelfde media, de woorden en beelden tot mij krijg (neem?) over de kille dood. Ebola is … eenzaam en anoniem sterven tussen personeel in plastic. Geen warm nabij zijn, geen lichaamscontact. Besmetting is dodelijk. Hoe sterf je? De wanhoop spat van de foto’s, het meedogenloze. Alsof een mens niets meer is dan een verzameling vlees & bloed, zo vergaat zij. Net als die schepen met vluchtelingen en gelukzoekers. Bijzonder is de advertentie die onlangs in de Trouw stond om op Allerzielen (2 november) alle verdronkenen in de Middellandse Zee te gedenken. Mensen op weg naar hoop, die de kust niet hebben gehaald, maar anoniem zijn verzwolgen in de zee. Wij kennen ze niet. Gelukkig gedenken wij ze wel. Ze zijn niet anoniem. Daarvan getuigt ook de tekst boven deze rouwadvertentie, met een verwijzing naar een tekst uit het bijbelboek Jesaja: "Jouw naam blijft geschreven in de palm van Mijn handen, onuitwisbaar..”.

 

Jan-Martin Berghuis, oktober 2014.

 

 

 

 

Wanneer sterven?

 

 

Over onze eigen dood praten we misschien niet zo makkelijk. Over die van anderen is het eenvoudiger. Zie de opgetekende gesprekjes, zoals die verschenen op de achterpagina van Trouw.

 

 

Jan-Martin Berghuis, oktober 2014.

 

 

Welkom?

  

Ik loop een begraafplaats op. In mijn rechterooghoek zie ik een steen. De staande grafsteen staat alleen, direct aan het begin van de begraafplaats. Pas een eindje verderop doemen de grote getallen op. De tekst is in een halve cirkel geschreven en valt mij daarop op. Puur vanwege de vorm.

Ik sta stil en lees de steen. "Wat gij nu zijt was ik voor dezen, wat ik nu ben zult gij ras wezen”, wordt geschreven over iemand die in 1873 op 42 jarige leeftijd is overleden.

De tekst laat me niet los. Ja, zo kwetsbaar, zo niet maakbaar is ons leven. En dan? Hoe leef je daarmee? Hoe leef je daarna?

Hoe dan ook … een vreemde binnenkomer op dit kerkhof. Het is een feitelijke waarheid en toch zit er een stevige scheut ironie in. Althans, zo komt ‘ie bij mij binnen. Wat zou de overledene of zijn/haar nabestaanden hebben willen zeggen met de vereeuwiging van deze tekst?

 

Jan-Martin Berghuis, oktober 2014.

 

  

 

Tot ziens?

Ik vergis me weleens. Dan ontglipt het aan mijn mond, rolt het over mijn lippen: "Tot ziens”. Woorden bij het afscheid na een uitvaart. Na de plechtigheid zelf valt er een bepaalde ontspanning over de mensen. Hét moment is geweest, we hebben het samen doorgemaakt. Afscheid nemen van een dierbare. Of het nu is een uit het leven gescheurd zijn of een opluchting ("verlost uit lijden” of "het was goed zo”), het raakte. Een traan op gezicht of hart. 

Er breekt een nieuwe tijd aan, zonder de overleden persoon. Na afloop is er informeel samenzijn en condoleance. Tijd van bijpraten ook ("lang niet gezien”), verhalen over overledene. Eerst wat stilletjes, daarna steeds ‘luidruchtiger’ en gezelliger. Als uitvaartverzorger of –spreker deel je daar in mee. Je trekt 4-5 dagen intensief met de nabestaanden op. Voor degenen voor wie je op de uitvaart spreekt word je even één van hen. Dat zeggen ze dan ook tegen je. Ik ‘mag’ het niet terug zeggen, want doorgaans tref ik mensen alleen is ernstige omstandigheden als een uitvaart. Dat gun je elkaar niet. Vandaar niet: "tot ziens”. Maar "wel thuis” of "Dag hoor”. Beter nog  en bijzonder was wat laatst iemand mij toewenste: "Het goede leven wens ik je toe”. Een prachtig besluit van een tijd samen, hoe kwetsbaar ook.

 

Jan-Martin Berghuis, oktober 2014.

 

 

 

Verhaaltjes?

Na afloop van een uitvaart komt een man naar mij toe. "Doe jij verhaaltje voor de DELA?”, vraagt hij. Hoe leg ik dit uit?

 

Ja en nee.

Ja, ik werk samen met de DELA in het samen zorg dragen voor een goed afscheid. Zij voor de hele verzorging, mijn aandeel ligt in de inhoud van de afscheidsdienst. En nee, ik doe dit ook samen met andere uitvaartondernemingen.

Ja, ik vertel het verhaal van iemands leven. Wie hij of zij was, waar de overledene voor stond. Schetsen uit het leven, aan mij meegegeven door nabestaanden. Als we een uitvaart samen voorbereiden komen de verhalen boven tafel. Langzamerhand tekent zich ook voor mijn ogen die persoonlijkheid af. Elk mens is, en voor mij: wordt, dan bijzonder! Dan gaat het om meer dan "verhaaltjes”. Het gaat om geschiedenis die geschreven is, en … doorgegeven.

Dat is wat ik doe. Met overgave.

 

Jan-Martin Berghuis, september 2014. 

 

 

 

 

Begraven is een kunst

  

 

Op een zomernamiddag loop ik over een begraafplaats. Ik heb vakantie, er is geen druk. Ik loop langs de rijen graven en lees de stenen. Elk heeft een eigen verhaal, al dan niet uitgedrukt in letters. Sommigen spreken door de vorm. Ze springen er uit en maken mij nieuwsgierig naar die mens.

Kunstig gemaakt, omdat iemand kostbaar was. Ik geniet van een hert van staal, zo sprekend. Ik geniet van de eenvoud van een houten kruis, omdat het zonlicht – toevallig? – deze mens er uit licht. Begraven is een kunst, niet alleen van mensen.

 

Jan-Martin Berghuis, september 2014. 

 

 

 

 

Waarom maken we foto's?

 

 

"Foto!”, schiet er in mijn gedachten. "Nu, meteen”. Ik zie zoiets bijzonders, dat wil en moet ik vasthouden. Ik pak mijn mobiel en neem diverse foto’s. Gelukt. Vastgelegd: een punt, een beeld, een moment in de tijd die je wilt blijven herinneren. Ik wil het vasthouden, om niet los te hoeven laten, naar terug te kunnen grijpen.

En toch … moet ik loslaten. Het moment komt niet meer terug. De zon verslindt de dauwdruppels. Zodra dàt proces voltooid was, werd de tent opgedroogd ingepakt. Op weg naar de volgende stek.

Een uitvaart is ook zo’n moment van vastleggen. Of beter gezegd: een moment van markeren. Iets onvergetelijks memorabels doen. "Weet je nog toen …”. Een goede uitvaart geeft houvast om het leven van iemand los te kunnen laten.

 

Jan-Martin Berghuis, september 2014. 

 

 

 

Levensakker

 

Op vakantie in de buurt van Denekamp komen we onderweg, onverwacht, een Joodse begraafplaats tegen. Hoge heggen rondom. De begraafplaats zelf is verder kaal, een zandvlakte met grafzerken. Allemaal wat grauw en verweerd, bijna doods. Hebreeuws letterschrift, voor mij net te moeilijk om goed te kunnen lezen. Het strakke zand nodigt niet uit om dichterbij te kijken. Dat kan ook niet, het hek zit op slot.  Het blijkt een Joodse begraafplaats uit de periode 1750-1890 te zijn, gelegen buiten de bewoonde wereld, omdat Joden toentertijd beschouwd werden als heidenen (niet-kerkelijk).

Is het hier daarom zo sober en somber? Op reguliere begraafplaatsen zien we veelal keurig aangeharkte paden en veel groen. Sfeerbrengers, teken van de wil om waardig te zorgen en – dat klinkt wat oneerbiedig – ook wel een beetje gezellig. Er groeit iets, teken van leven. Bloemen en planten verzachten verdriet en gemis.

Het gebrek aan groen en ‘gezelligheid’ heeft te maken met de Joodse visie op leven en dood. Kijk naar het hart van het Jodendom: Jeruzalem. Wie het kan betalen heeft een graf op de Olijfberg, daar waar de hun beloofde Messias zal terugkeren. In juni was ik daar. Ik zag veel kapotte grafstenen. Ook daar weinig sfeer. Gewoon graven in een rij, nagenoeg alle in dezelfde vorm en opmaak. Er wordt niet veel haast gemaakt om de vertreden graven op te knappen. Rust is belangrijker dan een mooi graf. Het geloof in de lichamelijke opstanding is zo sterk in het Joods geloof geworteld, dat deze ‘wachtplaats’ in het graf minder aandacht & zorg behoeft. Elders op de wereld is dat hetzelfde: wachtend op de Messias die komt en die de opstanding uit de doden zal brengen is er vooral behoefte aan rust. Joodse begraafplaatsen mogen om die reden niet of weinig worden geroerd. Wat in ons spraakgebruik een ‘dodenakker’ heet, noemen Joden heel typisch ‘levensakker’ of ‘huis van leven’.

 

De grond van de begraafplaats is bovendien gewijde grond. Het wordt ook als zodanig ingezegend. Dus het betreden op onwaardige wijze is niet gewenst. Het kan zelfs zo zijn dat er gevraagd wordt om het te beschouwen als een Godshuis. Heel praktisch heeft dat de consequentie dat er dan door de mannen een keppel gedragen wordt. Bovendien moet men behoorlijk gekleed zijn en hebben getrouwde vrouwen hun hoofd bedekt. Er mag niet gegeten worden op een begraafplaats en na het verlaten worden de handen gewassen. Joodse begraafplaatsen blijken veelal ook afgesloten omdat ze niet meer actief gebruikt worden en om de kans op grafschennis te verminderen.

 

Dodenakker of levensakker? De aanduiding die je gebruikt zegt iets over je levensvisie. Het perspectief op hiernamaals spreekt op deze manier in het nu.

 

 

 

Jan-Martin Berghuis, september 2014. 

 

De andere kant van rouw (stilte is moeilijk)

 

Natuurkampeerterreinen – vaak de mooiste plekjes om tot rust te komen. Even stilte, even een stop op de dagelijkse drukte of ‘ratrace’. Ze staan in het groene boekje van Natuurkampeerterreinen. Uitzoeken op locatie, wandel- of fietsmogelijkheden, omvang. We staan er 3-4 dagen en op naar de volgende. Ter plekke is het vooral: zitten, luisteren, boek lezen, wandelen. Mijn (werk)hoofd komt tot stilstand.

Maar stil, echt stil? Echt stil is het nergens. Niet af te lezen van een website of uit een boekje. Als je er bent, dan merk je: het leven raast door. Verkeer om je heen, al is het een autoweg kilometers ver verwijderd: onverminderd hoorbaar. Er zijn bijna geen stilteplekken meer in Nederland. Het zijn de wegen waarover ik zelf voortraas. En die ik nu eigenlijk even niet wil horen. Maar ik hoor ze. Iedereen om mij heen doet wat ik deed: voortrazen. Voor hen normaal, voor mij nu even niet. Zij rijden door alsof er niets aan de hand is. Niets aan de hand? Mijn vakantie! Mijn stilte! Mijn rust komt onder druk als ik ’s ochtends wakker geronkt wordt door het autogeraas. Waar is het nog stil in Nederland?

Als je rouwt bij het overlijden van een dierbare naaste, gaat het net zo. Jouw wereld staat stil, die van je omgeving niet. Dat leidt soms tot irritaties. Je wilt de stilte en het moment van stil staan bewaren. Terecht. En toch … is er ook een tijd om dat weer langzaamaan los te laten.  Of om anderen tijdig in dat stil zijn te betrekken. Immers, hoe vaak reed je zelf niet op die weg, in volle vaart?

 

Jan-Martin Berghuis, september 2014.

 

 

 

 

Was

Geschokt las ik

het woord

was.

Was is

en zal zijn

verleden tijd.

Ik wil niet

denken aan

de mogelijkheid

dat wat is

was wordt.

Dat zou pijnlijk

zijn.

Dat is pijnlijk.

Was dat maar niet zo.

 

 

Jan-Martin Berghuis, augustus 2014.

 

 

 

 

 

 

Bijzondere deur

 

Deze deur heb ik nooit open gezien. In de loop van de tijd was ‘ie ook verweerd geraakt, met de zuiderzon die er jarenlang op had geschenen. Tot op het hout afgekrabd en geschuurd lag deze deur nu in de schuur. De eerste laklaag zat er nu weer op, er zouden er nog twee volgen. De deuropening zou spoedig weer voor lange tijd afgesloten zijn.

Bij de koffie zei mijn schoonvader in een bijzinnetje iets over "de rouw- en trouwdeur”. Ik begreep niet waar hij het over had. "Wat zegt u?”. Hij gaf een verrassend eenvoudige uitleg: deze deur werd alleen gebruikt bij het huwelijk en als je, overleden, het huis uit werd gedragen. Voor het overige zat deze deur altijd dicht. Er stond ook meubilair voor in het toch al krappe halletje. De reden voor deze geslotenheid was even kort als simpel: deze voordeur zat te dichtbij de weg die voor het huis langs loopt. Twee stappen buiten de deur zat je al op de weg en word je van je sokken gereden. Onveilig dus. De zijdeur had lang geleden de rol van hoofdingang overgenomen.

Vanuit dit huis, behorend bij de boerderij, zijn mijn vrouw en ik ooit onze trouwdag begonnen. De huwelijksdag begon met het ouderlijk huis van mijn vrouw als vertrekpunt. Pas nu besef ik mij dat we niet door deze "rouw- en trouwdeur” gekomen zijn op onze huwelijksdag. Ik heb nog een appeltje te schillen met mijn schoonvader… Voor het overige hoop ik dat deze deur voor jarenlang dicht mag blijven.

 

Jan-Martin Berghuis, augustus 2014.

 

 

 

 

 

 

 

Voortvarend geregelde uitvaart

 

Het regelen van een uitvaart. Soms heeft de overledene zelf zijn of haar uitvaartwensen beschreven. Dan hoef je als naaste familie of vrienden alleen nog maar de papieren op te zoeken en de instructies te volgen. In andere gevallen staan de nabestaanden, nog in schok van het ontvallen van een dierbare, met lege handen en moet ter plekke gehandeld worden. Wat gaan we doen? Sommige mensen zijn wel héél voortvarend, zo blijkt uit een het telefoonverslagje dat op 22 augustus 2014 in Trouw verscheen...

In alle gevallen geldt: ik heb nog niet meegemaakt dat het met een uitvaart niet goed kwam. Samen kom je er altijd uit, al dan niet met hulp van de uitvaartverzorger en/of uitvaartspreker. Zelf ervaar ik het als een voorrecht om mee te helpen puzzelen aan een goed afscheid.

 

Jan-Martin Berghuis, augustus 2014. 

 

 

 

 

 

 

Geen standaard rouw

 

"Als het om verdriet gaat moet je per definitie je eigen wiel uitvinden. Er zijn geen standaard maten verkrijgbaar”. Het is een van de treffende citaten uit een boek waarin mensen die 20-25 jaar geleden een geliefde verloren en vertellen over het belang van herdenken. Want bijna iedere dag komt hij of zij in hun gedachten nog voorbij.

Het boek "De hemel in mijn hoofd. Dierbaren herdacht, verhalen van nabestaanden”is geschreven door KRO-journaliste Kalien Blonden (Ten Have, 2edruk, 2007). Uit de bijdrage van Ton Honig (pp. 160-167) wil ik een paar waardevolle citaten nemen om te delen. Ton Honig  (1957) was emerituspredikant, hij verloor in 1994 zijn vrouw Karin en schreef boeken over kinderen en de dood.

Over het eerste jaar zegt hij: "Je doet er een jaar over om je te realiseren dat iemand er echt niet meer is. Verstandelijk wist ik dat Karin er niet meer was. Maar emotioneel gezien lag dat heel anders. Ik heb bij voorbeeld een verhuiskaartje naar haar graf gebracht. Dat heb ik daar begraven. Het leek me toch handig als ze mijn nieuwe adres had. Alsof ze nog terug zou kunnen komen”.

En daarna? "Na het eerste jaar en vaak nog eerder, wordt van je verwacht dat je weer gewoon meedraait. Maar je energie is op, je bent opgebrand. De omgeving heeft dat niet in de gaten. Als je er niet zelf over begint doen anderen dat ook niet”.

Rouwen moet. "Rouw is een noodzakelijk proces, waarin je de band met de overledene moet loslaten en op zoek moet naar een nieuwe plek waar de nagedachtenis kan wonen. Gedeelde smart is geen halve smart. In rouw zit een onmededeelzaam element”. Rouw is moeilijk voor anderen te begrijpen, zo blijkt in de praktijk. Maar ook: "Je hebt het recht om het op je eigen manier te beleven”.

De positieve kant van verdriet. "Het gezicht van een overleden dierbare is in je ziel getekend. Hij is gestorven maar niet de betekenis die hij voor je heeft gehad. Dit is de ‘positieve kant’ van het verdriet. Niet de blinde paniek en de chaos van de eerste 2 jaar. Maar daarna. Het feit dat ik mijn vrouw kan missen brengt me in contact met de waardevolle elementen in de relatie die ik met haar had. Er is ook een stukje in mij dat niet van het verdriet af wil. Het is een munt met 2 zijden. Als je de kans van het intense verdriet omdraait, staan op de andere  kant de schoonheid, de warmte en alle goede dingen die je met iemand hebt ervaren geprint. Als je van dat verdriet af wilt betaal je een hoge tol. Isoleer je je van je verdriet, dan isoleer je jezelf ook van alle mooie herinneringen.”

Het verdriet verandert. "Je moet maar eens vragen aan eenouder: gedenkt u uw dochter nu anders dan 10 jaar geleden? Je zult zien dat blijkt dat het heden steeds weer andere aspecten van dat verdriet boven brengt”.

"The past is never dead. It’s not even past”.

 [De foto is gemaakt door Marjan Laban. Zie voor meer prachtige fotografie bij levensmomenten: www.marjanlaban-fotografie.nl]

 

 

 

Jan-Martin Berghuis, augustus 2014.

 

 

 

 

 

 

Gedenken = afsluiten en hernieuwd levend houden

(een lichaam is geen ding..)

 

 

 

Rondom de ramp met de MH17 wordt veel gezegd en geschreven. Rouwen – hoe doe je dat? Er is hernieuwde aandacht voor. Niet alleen van deskundigen en allerlei –logen, we doen het gewoon. Het wordt zichtbaar in – wat men noemt – rituelen waaruit blijkt dat de overleden mensen ons kostbaar zijn.

Eén van de beschouwingen hierover was van Leon Heuts, adjunct-hoofdredacteur van Filosofie Magazine. In dagblad Trouw van 22 juli 2014 schreef hij een opiniestuk onder de titel "Gesol met lichamen is existentiële diefstal”. Een paar passages uit zijn stuk wil ik met jullie delen, omdat ze de kern raken.

"Een van de grootste misdaden is de ontkenning dat een mensenleven betekenis heeft, alsof het niet meer is dan een steen”. Als op tv zichtbaar wordt dat separatistische strijders in Oost-Oekraïne met lichamen en persoonlijke bezittingen in de weer zijn, zegt Heuts daarover: "Het voelt aan als existentiële diefstal; dit gaat verder dan plundering. Levens worden beroofd van hun betekenis, lichamen worden gereduceerd tot dingen. Zelfs als uiteindelijk alle lichamen gerepatrieerd kunnen worden, is deze banalisering van het menselijk bestaan nauwelijks nog uit te wissen. De doden en hun nabestaanden zijn geconfronteerd met het ergste dat je een mens kunt aandoen: de totale onverschilligheid”.

Waarom is het lichaam van een dode toch zo belangrijk? De dood "berooft een mens van alle eigenschappen”. Heuts stelt daar een andere kant tegenover: "Deze anonimiteit van de dood wordt deels ook overwonnen door nabestaanden. Niet voor niets zetten we een dood lichaam niet zomaar bij het vuilnis; we wassen een dode, kleden hem aan, en gedenken zijn leven en naam bij een uitvaart. We weten dat de dood onvermijdelijk het leven uitwist, tegelijkertijd verzetten we ons tegen de gedachte dat daardoor dit leven geen zin had. Een goed uitvaartritueel is de bemiddeling tussen gedenken en in gedachte levend houden, en tegelijkertijd loslaten en afsluiten. Gedenken is niet alleen afsluiten, maar ook hernieuwd levend houden, al is het slechts in gedachten en rituelen. Het is onze manier om de dood te overwinnen, zonder hem te verloochenen”.

[bron foto: www.jappie.eu]

 

Jan-Martin, augustus 2014.

 

 

 

 

 

 

Op herhaling

 

 

MH 17 – de afkorting van een vluchtnummer die we nooit weer vergeten. Het neerschieten van de Boeing van Malaysian Airway op 17 juli 2014, met aan boord 296 onschuldige passagiers en bemanningsleden, is in veel opzichten een ramp.

Direct na het horen klonk muziek van 30 jaar eerder in mijn hoofd. Harder, steeds harder. Omdat de MH17 bijna een herhaling was van wat er gebeurde met vlucht KAL 007 van Korean Air op 1 september 1983. Dat burgertoestel, met aan boord 269 mensen, werd neergeschoten door de toenmalige Sovjets. Door een navigatiefout was het in een verboden deel van het luchtruim van de Sovjet Unie gekomen. Behalve diepe rouw veroorzaakte dit neerschieten wereldwijd een storm van protest. Gary Moore, hardrockgitarist, schreef er een song over. Ik kan ‘m dromen: "Murder in the skies”. Op het live-album "We want Moore!” (1984) staat dit prachtig ‘verwoord’.

Op datzelfde album staat een ander nummer dat ook de verlatenheid, het achterblijven zou kunnen omschrijven: "Empty rooms”. Weliswaar gaat het hier om letterlijke verlating, maar de symptomen bij rouw zijn hetzelfde: de lege kamer, herinneringen die herinneringen blijven (en niet meer aangevuld worden), het gissen naar de reden en ‘de zin’, het gezicht van een ander overal – menen te – zien, zijn of haar stem – menen te – horen. Het is zo echt.

Gary Moore brengt het met tekst en zijn virtuoze gitaarstijl heel dichtbij. Dit stukje melodieuze hardrock uit de oude doos klonk opnieuw in mijn gedachten. KAL 007, MH17 – ik hoop deze muzikale herinnering in de toekomst niet meer mee te maken!

Voor wie beide songs op youtube wil zien:

  • "Murder in the skies”: www.youtube.com/watch?v=gyEMnA70Kb0
  • "Empty rooms”: www.youtube.com/watch?v=NGyYjuteLUk

 

 

Jan-Martin Berghuis, juli 2014.

 

 

De inhoud van leef-tijd

 

 

Kleintjes worden groot. Opeens staat ze daar, tussen al die medeleerlingen die afgestudeerd zijn. Iedereen is op en top gekleed en gekapt. Er zijn woorden, typeringen, omhelzingen en een handtekening om dit moment te markeren. Nog meer: het afleggen van de beroepseed. "Dat beloof ik” of "Zo waarlijk helpe mij God almachtig.”.

Allemachtig, dit zijn groeimomenten. Markeringen van wat ze geleerd hebben na jarenlange intensieve studie. Ik kan me nog herinneren dat we haar als klein meisje met krullend haar naar de peuterspeelzaal brachten. En nu…

Tjonge, wat leert een mens veel in zijn of haar leven. Wat zit er veel in gestopt, gestampt, getraind. Zeker in de eerste 15-20 jaar van je leven. De mens is een vat vol aan kennis en ervaring … dat verloren gaat bij het sterven? Of toch niet? Het wordt overgedragen, in de kracht van je leven. In de uitoefening van je beroep, in de contacten die je als mens opdoet en onderhoudt. Wat je ontvangen hebt, geef je door. Althans, je kan het doorgeven. Dàt is de uitdaging van het leven. Een uitdaging die ik op een uitvaart ook altijd voorhou. Wij zijn ook geboren om door te geven. Daarom zijn de verhalen op een uitvaart ook zo belangrijk. Het is de inhoud van leef-tijd.

 

Jan-Martin, juli 2014

 

 

 

 

 

Verhalen zonder regie

 

 

Geloof ik in de maakbaarheid van het leven? Als mens hebben we veel ‘in de vingers’ en onder controle. We schrijven als het ware ons eigen verhaal. We maken zelf de keuzes om iets te doen of niet te doen, wegen te kiezen die we zelf willen gaan. Daar kan ik dan ook met grote zelfverzekerdheid over vertellen. En … zwijgen, als er zaken zijn die dat maakbare beeld verstoren en ik liever niet openbaar maak. Dat gebeurt iedereen.

Wat iedereen ook overkomt, ja overkomt, zijn die momenten waar we de regie uit handen moeten geven. Bij geboorte, ziekte en lijden, sterven, zijn we de greep kwijt. Het overkomt ons of we moeten het aan ons laten gebeuren. Durven we dat toe te laten?

Ook in de gesprekken die ik voer voor van een uitvaart merk ik dat. Samen bereid je de begrafenis of crematie voor. Dat is geen technisch gesprekje. Rond de tafel worden als het ware opeens allerlei verhalen opnieuw geboren. Hier en daar gaan in ons geheugen oude lades van herinneringen weer open. Het ene verhaal roept het andere op. Ieder vanuit zijn of haar belevenis. Een uur is niks.

Een tv-programma als "Man bijt hond”  roept in gewone huiskamers ook hele bijzondere verhalen op. Gewoon wordt bijzonder. De vraag is: laat je het toe dat dat gebeurt? Durf je je eraan over te geven? Mijn ervaring is dat dat vaak vanzelf gaat. Als we de regie eventjes loslaten, gaat een oude wereld open. En soms zelfs een nieuwe. Als gezinsleden die doorgaans niet uit zichzelf samen aan tafel schuiven weer even aan elkaar snuffelen en de goede draad met elkaar weer oppakken. Omwille van de overledene. Oude verhalen kunnen zo een nieuwe periode inluiden.  

Ben ik welkom?

 

Jan-Martin, mei 2014.

 

  

 

 

 

Blijvend afscheid binnen: mooi Memorarium in Arnhem

 

"Elk afscheid is de geboorte van een herinnering” – staat er op een mooi hout voor de ingang. Eenmaal binnen begrijp je waarom. Dit is een plaats van verademing en troost – juist in momenten van rouw.

Ik loop rond in de enorme ruimte. Ik kijk mijn ogen uit. Het licht, de kleuren, steen en hout. De gebrandschilderde ramen, grote schilderingen, beeldhouwwerken, houtsnijwerk. Veel indrukken die je gedachten mee kunnen nemen. En toch ook rust. Mijn oren horen vooral stilte. Hier kan je ‘zijn’. De Johannes de Doper-kerk in de Arnhemse wijk Klarendal.

Nadat deze RK kerk in september 2011 aan de eredienst onttrokken is en sloot, is de kerk gerestaureerd en ‘omgetoverd’ tot een prachtig memorarium. De eerste plek in Nederland waar je binnen, in een voormalig kerkgebouw, een urn in een nis kunt bijzetten of een gedenkplaquette kunt plaatsen. Een waardige, warme plek – letterlijk en figuurlijk. Weer of geen weer, je kunt op een prettige manier dichtbij een dierbare zijn.  Ook een prachtige plek om een afscheidsdienst te laten plaatsvinden; in de nabije toekomst is er ook opbaring mogelijk.

In het Mariakapelletje, onder het kruis, lees ik de tekst: "Gedenk, Heer, die ons zijn voorgegaan. Dat zij rusten in vrede". Die vrede kan een overledene hier hebben, stel ik me voor. Die vrede kan je er al nabestaande ervaren als je even in een kerkbank zit te mijmeren of gewoon alleen maar zit. Hier worden herinneringen geboren én op een creatieve, betrokken manier levend gehouden. Mooi dat het er is!

Meer info: www.memorarium.nl

 

Jan-Martin, mei 2014

  

 

 

 

 

Zelf

 

"Voor wie komt u?”, vraagt een mevrouw mij gastvrij. Ze reikt mij een waxinekaarsje aan en wijst mij op de vaas met een mix aan bloemen. "Neem maar eentje mee naar binnen”. Ik sta even perplex.

Over 5 minuten begint een herdenkingsbijeenkomst van een uitvaartonderneming: alle mensen voor wie afgelopen jaar een uitvaart  is verzorgd, hebben een uitnodiging gekregen. Als uitvaartspreker heb ik op een paar van die uitvaarten gesproken en was ook uitgenodigd om het een keer mee te maken.

Ik staar nog naar het kaarsje in mijn hand als de volgende vraag mij velt: "Welke naam mag ik straks noemen?”. Hij staat met de pen klaar om te noteren. Van binnen word ik in één klap van toeschouwer tot deelnemer. Plots gebeurt het, de rollen zijn omgedraaid.  Ik maak het zelf mee, ben zelf nabestaande. In plaats van dat ik de vragen stel, de regie heb, word ik nu zelf bevraagd. In een mini-seconde besluit ik dit nu een keer aan mij te laten gebeuren. Ik noem de naam van mijn vader, Klaas († 2008, 71 jaar). "Achternaam?”. Opeens bedenk ik mij en voeg er nog de naam van mijn moeder eraan toe († 1987, 49 jaar). "Klaas en Gré Berghuis”. Even later zit ik in de herdenkingsbijeenkomst, een roos en een gerbera in de hand. Ik draai er wat mee in mijn hand. Er worden zo’n 25 namen genoemd. Ik kwam als laatste binnen. Dan hoor ik, als laatste genoemd, "Klaas en Gré Berghuis”. Ik sta op, loop naar de kleurige bloemencilinder en plaats de mijne erin.

Ik mis ze. Opeens. Weer. Rouw is nooit helemaal weg. Het mag er zijn. Zo kan ik verder.

 

Jan-Martin, mei 2014.

 

 

 

 

Zo is rouw

 

Zo is rouw …, in één plaat sprekend verwoord.

 

Het is eerste paasdag 2014 als een brand in het natuurgebied de Hoge Veluwe toeslaat en 350 ha in vlammen opgaat. Het zwartgeblakerde uitzicht ziet er de volgende dag als een totale verwoesting uit. Is daar nog leven?

Na 1 week (ja, 1 week!) komt de eerste groene gloed alweer te voorschijn.  Tekenen van herstel zijn zichtbaar en geven hoop. De boswachter zei daarover: "De onderlaag is intact gebleven. De wortels van gras en heide zijn niet aangetast. Gras ontwikkelt zich heel snel, dat zie je nu. Bij heide duurt het langer. Dan moet je rekenen op 2 à 3 jaar voordat je de eerste plantjes terugziet. Voor bomen waar de brand tot in de kruin woedde, is het einde oefening”.

Het sterven van een naaste kan je intens raken. Soms met littekens voor het leven. Maar ook met een kracht die er is om een nieuwe periode in te gaan. Een mens groeit, ook bij tegenslag. Het tempo waarin…daar moet je elkaar de ruimte & tijd in gunnen. Net als de natuur.

[foto: www.omroepgelderland.nl]

 

 

Jan-Martin, eind april 2014.

 

 

 

 

Hier wordt geschiedenis geschreven

 

 

Twee dagen in een hotelletje met mijn vrouw. Schitterend weer, we zitten buiten. Andere gasten: wielrenners, maar ook een heel bruiloftsgezelschap. We vallen met onze neus in de boter. Buiten in de tuin wordt getrouwd. De zon schijnt heerlijk, het vijverwater kabbelt, vogels fluiten, de gasten zijn goed geluimd. Kinderen spelen in het gras en de fotograaf klikt er vrolijk op los. Iedereen gaat zitten voor hét moment: het ja-woord, de belofte moet zo gaan klinken.

Een vrouw, klein van stuk, gaat achter de katheder en microfoon staan. Ze lacht wat zenuwachtig en alle buitengasten kunnen het horen. "Doet ‘ie het??” en ze tikt te hard op de microfoon. Het is de ambtenaar van de burgerlijke stand. Nu ook buiten het gemeentehuis actief, op deze prachtige locatie. Wij zitten op een veilige afstand mee te luisteren. Naarmate haar verhaal vordert, krijg ik last van plaatsvervangende schaamte. Standaardverhaaltjes, nietszeggend. Onpersoonlijk gebabbel. Zelfs de namen van een paar broers en zussen van het bruidspaar noemt ze verkeerd (gelukkig niet van het bruidspaar). "Heten zij anders? Oh.., sorry!”. Zeker een foutje:  bij het digitaal knippen & plakken in een oud document vergeten te veranderen… Ik word boos, maar laat het (nee, haar!) varen: ik luister niet meer.

Schande! Op belangrijke levensmomenten hoort er een persoonlijk verhaal te zijn. Het is jouw moment, hoogte- of dieptepunt. Kwetsbaar, belangrijk – hier wordt geschiedenis geschreven. Zoiets markeer je met fijnbesnaard woordspel, niet met dertien-in-een-dozijn verhaaltjes!

[foto, bron: www.kaartje2go.nl]

 

 

 

Jan-Martin, mei 2014.

 

 

 

 

  

Voorbereiding in levende lijve

 

Lachend ligt zij in de kist. Op een uitvaartbeurs in Tokio liet deze vrouw zich in deze pose fotograferen. Alsof het een vakantiekiekje is van een bijzondere belevenis. Op de achterpagina van de Trouw van 12 april stond deze foto groot gepubliceerd. Een paar weken later, op 28 april, lees ik in dezelfde krant een berichtje met de titel "Nieuw op Noorse TV: plan je eigen uitvaart". Bekende Noren kunnen in een nieuwe tv-show hun eigen begrafenis plannen. In de eerste uitzending van dit programma, genaamd 'Kisten', was een Noorse rockstar te zien die zijn eigen doodskist versierde, onder meer met een portret van zichzelf.

Is dit niet luguber? Spotten met de dood? Oneerbiedig? Of juist... Tja, wat moet je hiervan denken?

Smaken verschillen over de vraag of je hiermee een grens over gaat. Hoe je ook over de gepresenteerde vorm denkt, in ieder gevalt helpt het om te praten over het leven en het onvermijdelijke einde daarvan. Achter de vormen van afscheid waar we dan hardop over nadenken (welke muziek, kleuren, de kist etc.) komen ook de motivaties voor het leven tevoorschijn. Hoe je leeft, met wie je leeft, hoe kostbaar die mensen voor je zijn, wat zij over jou zouden zeggen en jij over hen. Wat kostbaar voor je is.

Samen vooruit durven kijken en ook je gedachten over je uitvaart durven verkennen met elkaar - het is nuttig voor straks en voor nu.

N.B. Zo nieuw is die Noorse tv-serie niet. In Nederland kennen we al sinds 2009 een programma genaamd 'De kist', waarin veel bekende Nederlanders een kijkje in hun leven (en een vooruitblik naar hun dood) geven. Heel eerlijk, open en respectvol: http://www.uitzendinggemist.nl/programmas/1850

 

 

Jan-Martin, april 2014. 

 

  

 

 

Brabants goed!

 

 

's Lands wijs, 's lands eer. Onlangs een uitvaart in Brabant. Beneden de rivieren is er toch een andere cultuur. Iets zachter, gemoedelijker en ook uitbundiger. Gevoeliger? Het klinkt vreemd, maar ik heb ervan genoten te spreken op de begrafenis van een mevrouw uit Uden. Gestorven in een voldane ouderdom, een mater familias. De uitvaart vond plaats op een geweldige locatie: in de Kruisherenkapel in Uden. De ambiance, de kleuren, het licht, het kaarsje dat ieder mocht aansteken, de klokken die luidden, een accordioniste die in Brabants dialect persoonlijke liederen zong, spreken over haar met dankbaarheid. Waarlijk een prachtig eerbetoon aan de overledene. Op de begraafplaats namen we onder een prieel met een laatste groet afscheid van haar. Nadat de familie moeder en oma te grave had gedragen, sloten we de uitvaart af met een heerlijke koffietafel in een restaurant. Alle tijd voor de verhalen, de herinneringen.

Een absolute aanrader: www.kruisherenkapel.nl.

 

 

Jan-Martin, april 2014. 

 

 

 

 

Gestrand en vereeuwigd

 

Hij lijkt daar gestrand te liggen. Werenfridus, op zijn een na laatste rustplaats. Hier kwam zijn baar op wonderlijke wijze aan wal. Talloze malen ben ik langs hem gefietst, en nog steeds.  Alphons ter Avest vereeuwigde deze landingsplaats in een kunstwerk van deze patroonheilige van het Betuwse dorp Elst. Langs de Linge, bij de brug De Oude Tol. Hier, op deze plaats, zou zijn kist uit het bootje gevallen zijn. Gestrand. Wat was er aan de hand?

Sint Werenfridus was een Ierse prediker in de 7e en 8e eeuw. Al predikend was hij rondgetrokken in de Nederlanden en op het laatst in de Betuwe. In 760 stierf hij in Westervoort en werd begraven in de kerk in Elst. Hij werd er beschermheilige, voor groentetuiniers en mensen die aan jicht lijden. Ook bij last van stijve gewrichten werd Werenfridus aangeroepen.

Nu vertelt de legende dat Werenfridus' lichaam na zijn dood zowel werd geclaimd door de inwoners van Westervoort als die van Elst. Zelf had hij gezegd het liefst begraven te willen worden in Elst. Uiteindelijk werd, volgens de legende, besloten zijn lichaam op een onbemand bootje op de Rijn te leggen en het lot te laten bepalen waar Werenfridus' laatste rustplaats moest komen. Het bootje voer, tegen de stroom in, naar de Betuwe-oever. Er werd een tweede oordeel gevraagd: Werenfridus' lichaam werd op een ossenkar gelegd, die getrokken werd door jonge ossen, die nog nooit eerder een juk gedragen hadden. Ook zij wendden zich naar Elst en brachten het lichaam van de heilige tot bij de Elster kerk. Een andere versie meldt dat er twee jonge kalveren, waarvan de moeders in Westervoort stonden, voor de kar werden gespannen. Zonder aarzelen liepen de dieren echter naar Elst (bron www.nl.wikipedia.org/wiki/Werenfried_van_Elst).

Dit varend doodsavontuur heeft zelfs een plekje gekregen in het wapen van het dorp Elst. En uiteraard leeft zijn naam voort met in de naamgeving van parochie, school, een dorpsplein en de scouting.

 

 

Jan-Martin, maart 2014.

 

 

 

 

Moeders springen niet van flats

 

"Dit is de flat waar mijn moeder van af is gesprongen. Op maandag 25 februari 2002 hield hier om 16.02 uur haar leven op. Ik wist wat ze ging doen. En ik heb jaar niet tegengehouden. Alles slijt, maar niet bij mij...".

Wat volgt is het verhaal van Elena Lindemans, documentairemaker. Over hoe ernstige psychische klachten haar moeder uiteindelijk de dood in dreven. Ze vroeg om hulp bij zelfdoding, deed een beroep op de Euthanasiewet - zonder resultaat. Met de rug tegen de muur moesten haar partner en 2 dochters haar loslaten. "Zij wilde dood en wij begrepen dat".

Maandagavond 24 februari, 20.55 uur op Nederland 2. Bijna ademloos zat ik op de bank te kijken naar deze documentaire "Moeders springen niet van flats". Ik heb een aantal zelfdodingen in familiekring meegemaakt. Het blijft een kwetsbare plek, altijd.

Na meer dan 10 jaar keek Elena Lindemans door de ogen van haar moeder en van al degenen die op de flat iets van de doodsprong van haar moeder hadden meegekregen. Gedurfd, open en nuchter wordt de rauwe werkelijkheid onder ogen gezien. Afstandelijke meningen bewegen zich naar bewogenheid en een bepaalde mate van begrip. Het doet het er toe als je een kijkje in de keuken van iemands leven, lijden en sterven mag krijgen. Het verhaal moet verteld worden, de strijd onder ogen gezien. Met het benoemen dat het leven kostbaar is. Vandaar: moeders springen niet van flats. Nee, zeker moeders niet. De feiten zijn anders en doen zeer. Elke dag maken in Nederland bijna 5 personen zelf een eind aan hun leven. Het verdriet, de vragen, de wanhoop, machteloosheid, verslagenheid, het begrip en het onbegrip, de pijn en de liefde - ze hebben de woorden & beelden van ons hart nodig, meer dan onze meningen. Niet alleen die ene dag van de uitvaart, maar blijvend. Want de dood slijt niet.

www.uitzendinggemist.nl/afleveringen/1399597

 

Jan-Martin, februari 2014.

 

 

 

 

 

Een kijkje in het leven

 

 

Toen ik voor het eerst in de Arnhemse wijk Klarendal kwam keek ik mijn ogen uit. Dit had ik nog nooit gezien! Gouden kastjes bij de voordeur. Ik stapte af om te kijken, telkens weer. Wat zegt zo'n kastje? Aan de voordeur geeft het een kijkje achter die voordeur van de bewoner. Althans, dat zou je denken. Dat wat de bewoner wil laten zien van zichzelf. Iets van zijn of haar leven of (voor)liefde. Creatief, kunstig, met humor, gewoon een mededeling, devoot - prachtig!

Ik vind het een voorrecht om rondom het overlijden en afscheid nemen van iemand als het ware ook in zo'n gouden kastje te mogen kijken. Wat was het voor iemand? Wat etaleerde hij of zij in het leven? Als ik in de 2 uur dat we aan tafel zitten de verhalen hoor stromen, gaat als het ware het gouden deurtje van iemands leven open. Dit is mooi werk! Om de woorden en beelden die hierbij vrij komen te vertalen in een sprekende uitvaartdienst.

Eigenlijk, ja eigenlijk, zouden we dat meer moeten doen bij leven. Zeggen wat je zeggen wilt in waardering van de ander.

 

Jan-Martin, januari 2014.  

 

 

 

  

Uitvaart van Nelson Mandela

 

 

Als iemand sterft is er zowel verdriet en emoties als een hoop te regelen. In de ene familie of vriendenkring heeft men van alles voor kunnen bereiden, bij de ander is het overlijden een overval en moeten in rap tempo veel besluiten genomen worden. Gelukkig zijn er in Nederland  uitvaartondernemers die daar doorgaans prima begeleiding in kunnen geven. Draaiboeken, procedures en nog veel meer ander houvast. Er komt een goed geoliede machinerie op gang om de uitvaart zo veel mogelijk naar wens te laten verlopen. We hebben controle op wie er uitgenodigd wordt, wat er gebeurt, wat er te zien is, wie mag komen spreken (en hoe lang) en kijken etc.  

 

Een uitvaart als die van Nelson Mandela, wij zouden er een immense stress van krijgen. Niet zozeer vanwege al die wereldleiders, koningshuizen en hoogwaardigheidsbekleders die er op af kwamen, met alle beveiliging van dien. Het was vooral heel open en gastvrij – kenmerkend voor de Zuidafrikaanse manier van begraven. Dus ook die van Mandela. "Iedereen is welkom. Wie wil komen, mag komen. Wij versturen geen uitnodigingen voor begrafenissen, dat strookt niet met onze cultuur”. En zo hadden wij er gewoon bij kunnen zijn, in het stadion. Waar men een volgepakt stadion verwachtte, bleven nog vele plaatsen leeg. Er waren vele en ellenlange speeches – het ging er niet om wat je zei maar dat je er was of – voor regeringsleiders - dat je iets zei. Ik geloof niet dat er veel Zuidafrikanen stress over hebben gehad. Voor ons oogt het nogal chaotisch en ongeorganiseerd, riskant zelfs. En toch...die ontspannenheid en gastvrijheid, de tijd nemen voor afscheid zonder aan de klok gebonden te zijn, het is niet erg als er iets mis (wat is mis?) gaat of anders loopt. Wij kunnen soms wel een snufje meer Zuidafrikaanse mentaliteit gebruiken.

 

 

Jan-Martin, december 2013. 

 

 

Eerste Wereldlichtjesdag in Overbetuwe

 

 

 

 

Op  zondagavond 8 december 2014 organiseerden wij de eerste Wereldlichtjesdag in Overbetuwe. In een sfeervolle Vloedschuur in Heteren vond de bijeenkomst plaats waarin we kinderen herdachten die overleden zijn, recent of langer geleden. Met het noemen van hun naam, een bloem en het aansteken van een kaarsje zetten we hun sterven én leven in het licht.

Met muziek (viool & dwarsfluit), stilte, een paar woorden, bloemen en licht stonden we stil bij het thema:  Jouw naam zegt alles. Wie je voor mij was, wie je voor mij bent en zult zijn. Opnieuw je oogopslag, je stem, die karakteristieke beweging of misschien alleen maar hoe je aanvoelde in de moederschoot. Jouw naam spreekt nog steeds. Wij willen daar stem & beeld aan geven. Want jouw naam zegt alles.

Vaders en moeders, broertjes en zusjes kwamen naar voren om de betekenis van die ene persoon in hun leven te onderstrepen. Met zo'n 25 aanwezigen en 20 namen was er ruimte voor verdriet én een glimlach. Een kostbaar moment!

We gaan dit jaarlijks herhalen, samen met allen die dit wereldwijd doen. Elke 2e zondagavond van de maand december, 19.00 uur.

Deze Overbetuwse wereldlichtjesdag was een samenwerking van Getijde 119, Passant Uitvaartzorg (Randwijk), Panta Rhei rouw- en verliesbegeleiding (Heteren) en Bloemisterij Elina (Zetten). Meer info: www.wereldlichtjesdag.nl/locaties/gelderland/heteren

 

Jan-Martin, december 2013.

 

 

 

 

Golven van klei

 

 

Ze rollen, ze komen op je af. De hele ‘verte’  is er mee gevuld. Golven, eindeloos in ritme en aantal. Golven van klei. De landerijen bij Elst liggen braak. De oogst is al een paar maanden binnen, de gronden zijn opengescheurd. De regen en vrieskou moeten er overheen gaan.

Wat lijkt het leeg. Het is leeg. Het oogt zo leeg, zo doelloos. Ongevuld. Ik heb moeite met dit decor dat eigenlijk vol moet zijn van leven. Graan dat wuift, maïs dat steekt , aardappel- of bietengroen dat spruit. Leven! Waar is het? Ik moet wachten. Wachten op een nieuwe dag. Elke ochtend weer. Totdat de akker klaar is om weer te ontvangen. Er wordt dan weer gezaaid, gekiemd. Langzamerhand groent dan de akker weer. We kunnen het leven wel de grond uitkijken. "Gras groeit niet door eraan te trekken”, luidt een gezegde. Ik zou willen dat het kon. "Geduld”, met die woorden spreek ik mijzelf aan. Met die woorden die tijd toelaten in mijn leven verheug ik me wat opnieuw komen gaat.

Rouwen om verlies. Om iemand die uit de klei vertrokken is. De koude akker die achter blijft. Je staat erbij en kijkt naar de golven van leegheid die op je af rollen. Wanneer is dit voorbij?

 

Jan-Martin, december 2013.

 

  

 

 

Gratis moet je durven ontvangen

 

Als je in Arnhem van zuid naar noord fietst, kan je genieten van prachtige uitzichten over de uiterwaarden. Doe je de oversteek via de Nelson Mandelabrug, dan ligt rechts van je, beneden, de N225, de Eldenseweg. Links ademt de rust van Meinerswijk en de Zuidplas je tegemoet. Ter hoogte van het BP-station duikt het fietspad naar beneden. Autoweg en fietspad zijn gescheiden door een hoge wal. Heerlijk, om even alleen te zijn met water, ganzen, een stukje natuur. Vlak voordat het fietspad onder de N225 doorslingert, in de bocht, staat een wake up call in het veld. 

Een houten raamwerk. Je kijkt een levend schilderij in.  Elk jaargetijde, elke dag, ja elk moment weer anders. Vaak raas ik er voorbij, ik geef het toe. Soms hou ik even in, voel ik de wake up callvan het leven. Altijd kijk ik er even doorheen. Gratis. Ja, het leven is kostbaar, maar ook gratis. Eenvoudige dingen om dankbaar voor te zijn. Die een ander of je omgeving je schenkt. Boer Wijers maakt mij daarop attent. Want op de onderste plank van deze schilderijlijst staat geschreven: "Dit uitzicht wordt u aangeboden door boer Wijers".

Boer Wijers, bedankt!

Welke uitzicht bied jij?

 

Jan-Martin, november 2013.

 

 

 

  

 

  

 

Uniek

 

Ik loop over een RK kerkhof op een wat regenachtige zondag. Door het hek, het hoofdpad oplopend. Aan weerszijden grafstenen dicht op elkaar. Elk graf, nee: elk mens, heeft een eigen verhaal. Iets daarvan is tot uitdrukking gebracht op de grafsteen. In woorden en soms ook in afbeeldingen. Een blik links, rechts, af en toe een nauw paadje tussendoor nemend. Hier zou ik wel even kunnen ronddwalen. Het boeit mij om iets van die levens op te nemen, misschien zelfs te begrijpen. Al die verschillende mensen.

Aan het eind van het pad gekomen, bij het 'huisje met het kruisje' (kapelletje, beheerhok? - de deur zit op slot), keer ik om. Opeens zie ik één grote massa steen. In zwart- en grijstinten. Geen onderscheid, iedereen hetzelfde.

In the front we have a name, in the back we are all the same.

 

Jan-Martin, oktober 2013. 

 

  

 

 

Hier is wat gebeurd

 

Hier is wat gebeurd. Al een paar maanden geleden, want ik heb afgelopen zomer de kaarsjes nog zien branden op deze plek. Toen nog vers in het geheugen en omvangrijker herdacht. Nu, de regen valt er op neer. Geen foto, naamloos, geen onderhouden tuintje erbij zoals op veel plekken van ongelukken langs de wegen. Degenen die het aangaat weten wat hier is gebeurd en wie wordt herdacht. Terwijl bovenlangs de treinen van en naar station Arnhem-Centraal voorbijrazen, onderlangs het wijkverkeer langs de Sonsbeeksingel.

Vergeten? Nee, dat willen we niet. Daarom ook deze kaarsjes, daarom ook het bordje: "Als jij respect voor dood (hebt), AFBLIJVEN!"

 

Jan-Martin, oktober 2013. 

  

 

 

 

Zo kan je het ook zien

 

 

 

 Ik was een paar dagen met een vriend naar het klooster, de Abdij Koningshoeven bij Berkel-Enschot. Heerlijk - even rust, bezinning, een leeg bureau, hoofd leeg, een paar boeken. Genieten van de vieringen bij de monniken, genieten van de 'even niets' en toch een heleboel dat er dan bij je binnenkomt. Alsof het venster dan opeens open staat voor wat je anders niet opmerkt. Je ogen zien anders. 

Wat lezend in een stoel om mijn kamer kwam op een prachtige manier het licht binnenvallen. Zomaar, ineens. Eerst zwak, daarna sterker. Met de (half) uren verschoven de lichtafbeeldingen in de kamer. Met een ontspannen verwondering heb ik naar dit 'gewone' zitten kijken. Tjonge, wat er allemaal door zo'n venster gebeurt! Er komt van alles binnen, ook bij mij zelf. En als ik uit het venster hang en naar buiten kijk, dan opnieuw. En weer anders.

Grappig, hoe een open raampje zoveel teweeg brengt. Is het in ons leven niet ook zo? Dat je op zoveel verschillende manieren een blik naar binnen of naar buiten kunt richten. En dat je elke keer weer iets anders kunt zien oplichten. Ik schrijf bewust: kunt. Want je moet het ook willenzien. Die kunst, dat 'kunnen', opent vensters op het leven van jezelf en elkaar.

Jan-Martin, september 2013 

 

 

 

 

 

 

De neef van...

Met uitgestoken hand komt hij naar mij toe. "Ik kende jou niet, ben jij de neef van...?" Nee, ik ben niet de jonge neef van de overledene. Hij kijkt mij verbaasd aan. "Zoals jij hem schetste, zo kende ik hem ook. Precies zo!".

Een gesprekje na afloop van een uitvaart, bij de koffie & cake, komt geregeld voor. Ik beschouw het als een compliment voor mijn werk, een herkenning van mijn passie en niet in de laatste plaats voor het samenspel met de familie. Ik leer een overledene en zijn/haar familie namelijk pas kennen vanaf het moment dat ik de deur binnenstap. Wat er in de daaropvolgende 2 uur rond de tafel gebeurt, is bepalend voor hoe we op een uitvaart de juiste toon kunnen zetten. Eerst neem ik uitgebreid de tijd om de verhalen te horen over de overledene. Als die persoon en zijn of haar leven over de tong gaat, groeit het beeld van de overledene en worden als het ware de puzzelstukjes voor de uitvaartdienst aangereikt. In het tweede deel van het gesprek leggen we samen die puzzel: hoe gaan we de dienst inrichten? Welke ingrediënten moeten er in? Wat zal de sfeer van het afscheid moeten zijn? Wat de nabestaanden vertellen, in woorden en beelden, maakt een uitvaart. Ik geniet van de openheid die op zo'n avondje praten ontstaat. Dàt samenspel maakt je deel van een afscheidsmoment en maakt dat ik meermalen de vraag krijg: "Ben jij de neef van...?".

 

Jan-Martin, september 2013. 

  

 

 

 

Interview over speechschrijven

 

"Jij bent toch funeralspeecher?", vroeg hij mij. "Een wat??", was mijn eerste reactie, "Ik noem het gewoon uitvaartspreker. Keep it simple". Ik was op bezoek bij een vriend, Johan Kroes. We hebben jaren geleden op hetzelfde erf gewoond. Hij werd speechschrijver, onder meer voor de Commissaris van de Koning in Overijssel. Sinds februari 2013 ben ik actief als uitvaartspreker. Technisch gezien bevinden we ons in hetzelfde werkveld: zo goed en zo treffend mogelijk woorden geven aan wat anderen tot uiting willen brengen op een belangrijk moment. Maar wel in twee heel verschillende belevingswerelden. 

Naar aanleiding van een uurtje bijpraten over wat was, wat is en wat komt, heeft hij een blog geschreven over mij: http://tekstbureaukroes.nl/ook-als-uitvaartspeecher-kun-je-je-geld-verdienen. Nu gaat deze blog niet over "geld verdienen". De titel zou op het verkeerde been kunnen zetten. Wel laat het zien waarom & hoe ik in de uitvaart werk.

 

Jan-Martin, september 2013.

 

 

 

 

Rouwadvertentie

 

 

 

 

Facebook, twitter, sms, email en vele andere digitale snelwegen om elkaar te laten weten dat en wat er aan de hand is. Ook overlijdensberichten komen als een lopend vuurtje op die manier tot ons. En dat naast de vaak nog traditioneel bewandelde paden van een rouwadvertentie (duur, steeds minder) en de rouwbrief. Zo gaat dat in Nederland. 

Maar wat als de digitale wegen onzeker zijn en de posterijen falen in snelle bezorging? Toen ik in Macedonië op vakantie was kwam ik deze manier van aankondiging tegen.

 

Jan-Martin, augustus 2013. 

 

 

 

 

Trots als een leeuw

 

Zomerstoel in de tuin, ik zit relaxed te genieten. Ik kijk en luister om me heen. Op een meter afstand ligt onze kat Sunny. Zijn staart zwiept heen en weer - hij is goed geluimd. Een nest jonge musjes is luid hoorbaar. Ver boven ons, in de muur boven onze keukendeur. Onbereikbaar voor de kat. Te hoog. En bovendien is Sunny bepaald geen jager. Hij is meer een bankzitter. Leuk spul, die jonge tjilpende beestjes daar. Papa en mama die af- en aan komen vliegen. Zo gaat het al dagen.

Ik kijk nog een keer naar Sunny. En naar papamus. En mamamus - waar is zij? Papamus zit zichtbaar te wachten op de dakrand. Af en toe roept hij iets. Hij hupt heen en weer, minutenlang. Zijn kroost roept, blijkbaar horen ze hem. Vergeefs..., mamamus komt niet.

Hoe dichterbij papamus het nest nadert, het is alsof de volumeknop van de kinders automatisch harder gezet wordt. Bijna schreeuwen. Het raakt me. Papamus gaat het nest niet in, hij wacht. Hij wacht echt! Het is alsof hij de weg een beetje kwijt is.

Ik kijk nog eens naar Sunny. Hij kijkt triomfantelijk terug. Té triomfantelijk.

Een blik verder verklaart het hele tafereel in mijn tuin. Ik zie een halve meter van Sunny verwijderd allerlei beweging. Groenfluoriserende vliegen...bovenop een donzig moedervogellijkje. De kat kijkt mij nog eens aan. Geen angstige ogen, zoals gebruikelijk - ze is nogal schuw. Ze zit er heel ING bij - zo trots als een leeuw.

Moet ik nu zeggen "goed gedaan"? Dit voelt niet goed.  Dit wil ik niet. Ik kijk nogeens omhoog naar papamus. Mist hij zijn maatje? Hoe zit dat met emoties in de dierenwereld?

Met een schop graaf ik een bescheiden gat, vlak naast waar mamamus geveld ligt. De wind beweegt de veren nog, voor het overige ligt ze er zwijgend. Ik jaag met moeite de vliegen weg. Als ik het gat dicht, sluit zich een wereld boven haar. Sunny kijkt verschrikt toe bij deze begrafenis. Hoe zit dat met emoties in de dierenwereld?  Is dit business as usual? Bij mij niet. Bij mensen niet.

De kinderen roepen onverminderd, papamus moet aan de bak. Alleen. Hij gaat door, trots als een leeuw.

Ik besluit de kat maar even binnen te houden als het nest uitkomt. Het leven is mij liever.

 

Jan-Martin, juli 2013

 

 

De zin van het leven

   

 

Startklaar? Go! Ik had een vergadering in de Randstad. Het openingswoord aldaar was aan mij gegund, stipt om 20.00 uur zou het beginnen. De reistijd tevoren al even ingeschat: 117 kilometer, 1 uur en 17 minuten reistijd en het retourtje zou mij volgens de routeplanner van de ANWB €26 aan diesel kosten. Zo rond 18.30 uur zou ik in de auto stappen en rustig richting het westen kachelen. Onderweg wat om mee heen kijkend naar weiden, kerktorens en geluidswallen om mij heen. Een ontspannen tochtje. Ik verheugde me.

De spanning liep op. Om 18.15 uur kwam een telefoontje binnen dat nog een paar snelle handelingen vroeg. Even internet op, mailen. Even, ja "even". De wijzers van de klok passeerden genadeloos de geplande vertrektijd. Snel de schoenen aan. Schoenveter knapt af. Nog even een cd-tje pakken voor de ontspanning onderweg. "Dat wordt plankgas westwaarts", mompel ik boos in mijzelf.

Eenmaal in de auto stel ik de tomtom in. Als ik nu ga rijden, kom ik 2 minuten voor 8 aan. Oef! Op de snelweg rij ik telkens de maximum snelheid. Ik heb een hekel aan te laat komen. Mijn oog telkens geconcentreerd op de roodomrande snelheidsborden aan de kant van de weg (bah, wat een geschakel tussen 120, 100, 80 en bij wegwerkzaamheden 70 of 90) en op de km/u op mijn tomtom. Daar staat de exacte snelheidsmeting aangegeven. De snelheidswijzertjes op mijn dashboard zijn minder nauwkeurig, ontdekte ik onlangs. Als de wijzer in de buurt komt van de 130 blijk ik maar iets meer dan 120 te rijden - soms wel zo'n 7 km/u verschil!! Daar kan je minuten mee verliezen of winnen. Ik besluit ze te gaan winnen: maximum snelheid rijden + de 3 km/u onnauwkeurigheidscorrectie die de mannen achter de flitsers (Centraal Bureau Justitiële Incasso) hanteren. Die bandbreedte incasseer ik ook maar even. Zo kan ik rijtijd winnen en iets ruimer voor aanvang van de vergadering aankomen. Mijn ogen zijn op de weg en op de tomtom. Soms zie ik dat ik 1 of 2 minuten van de oorspronkelijke aankomsttijd afsnoep. Meer niet. De klassieke klanken van de cd kunnen mij niet tot rust brengen. Gespannen rij ik de stad van bestemming binnen. De verkeerslichten vreten de behaalde bescheiden tijdwinst weer op. Onderweg heb ik niks van de omgeving gezien.

Gearriveerd kijk ik voor het laatst op de tomtom: aankomsttijd 19.58 uur. Een vermoeid lijf, spanning op schouders en in de armen. Voor een tijdwinst van uiteindelijk 0 minuten. Ik bel aan op het adres van de vergadering. De deur gaat open. Heel relaxed, casual bloesje over de korte broek, glaasje wijn in de hand, doet de gastheer open. Zijn glimlach is, na mijn dollemansrit, een slag in mijn gezicht: wat is de zin van het leven?

Jan-Martin, juli 2013.

 

 

Rouw

 

 Jarenlang waren we samen in beweging. Onverbrekelijk, door weer en wind.  2 delen en toch 1. Een perfect passend stel. En toen...

Wat moet ik nu zonder jou? Ik weet het even niet. We laten het even zo liggen. Niet meer 1. We zijn weer 2. Maar wel dichtbij elkaar.

 

 

Jan-Martin, juli 2013.

 

 

 

 

 

Geheimpje

 

 

Zondag 9 juni, open dag van begraafplaats Heiderust in Rheden. De beheerder leidt ons rond. Hij is niet alleen de man van het groen- en grafonderhoud. Hij beheert ook de verhalen. Een paar kilometer slingerpad, op en neer, opent hij de mensenlevens die hier hun laatste rustplaats hebben. Niet voor niets heet een van de paden op Heiderust: Geheimpje. Niemand weet waarom, de beheerder ook niet. Namen zijn ooit geboren. De ene keer weet je de aanleiding, de andere keer is het gissen. Dat gissen geldt niet voor een straatje (zonder straatnaambordje, zoals de meeste paadjes) genaamd "De worst". Hij wijst naar een paadje verderop. Aan de linkerkant staat een grafmonument met een levensgrote worst. "Slagersfamilie", legt hij met een glimlach uit. Logisch.

Vele graven hebben een geschiedenis. Van lokale beroemdheden tot schrijvers en kunstenaars. Uren kan je hier dwalen. Vogels maken geen onderscheid, zij kunnen niet lezen. Even makkelijk dalen ze neer op de kunstige afscheidsmonumentjes voor kinderen als dat zij even uitrusten bij - de zoveelste - "Jan Jansen" of bij de non. Een non, hier? De beheerder houdt stil bij een eenvoudig graf. "Hier ligt dus de dochter van Mata Hari". Een paar mensen op de rondleiding hadden er nieuwsgierig naar gevraagd: "Waar ligt zij?". En was de losbandigheid van moeder uitgemond in een dochter die koos voor een kuis kloosterleven? Een geheimpje? "Nee hoor, de dochter heette Nonny. De non was alleen een afkorting en bijnaam", glimlacht de beheerder.

Heiderust - de verhalen laten je geen rust. De grond is vol van openbare geheimen. 

Jan-Martin, juni 2013

 

 

Hall of Names

 

 

Ik was in de Hall of Names. Nee, niet een Hall of Fame. Namen, van mensen zoals u en ik. Miljoenen. Zij leven niet meer. Of toch wel?

Ik nam het A4-tje mee, een "page of testimony". Het lag bij de uitgang van Yad Vashem, het holocaustmuseum in Jeruzalem. Ik was van slag. De aanloop en de uitvoering van de genocide op Joden in de Tweede Wereldoorlog stonden gebrand op mijn netvlies na de rondgang door het museum. Wat is dit? Hoe zijn mensen hiertoe in staat? Ben ik hiertoe in staat?

En toch was er iets dat onaantastbaar leek. Onverwoestbaar gemaakt door mensen die de slachtoffers willen blijven gedenken door hen een naam, een geschiedenis te geven. En daarmee in leven en in gedachtenis te houden. Deze overlevingsdrang maakte dat ik niet verslagen maar bemoedigd de poort uitging. Met een A4-tje waarmee je een onbekende zijn of haar naam terug kon geven.

De naam Yad Vashem betekent gedenkteken (letterlijk: hand) en naam. In de Joodse religie is het van belang dat het lichaam na de dood wordt begraven en dat het graf ongeschonden blijft. Van vele holocaustslachtoffers zijn geen stoffelijke resten overgebleven. Daarom is er een Hall of Names opgericht - niet alleen bedoeld om te laten zien welke personen zijn omgebracht, maar ook om in de plaats te komen van een graf. Van de 6 miljoen omgebrachte Joden zijn nu tweederde van de namen en biografische gegevens in Yad Vashem verzameld. "Two million more still remain unidentified: It is our collective duty to persist until all their names are recovered". In het Children's Memorial branden in diepe donkertje 6 kaarsen, vermenigvuldigd door een veelheid aan spiegels - alsof je miljoenen sterren aan het firmament zit. Op de achtergrond hoor je de namen van de vermoorde kinderen, hun leeftijd, hun land van herkomst.

Een naam zegt iets over je wezen. Wie je bent. In Yad Vashem geven ze hen een naam, een biografie terug. Meer nog: een gezicht, een betekenis aan hen die niet meer onder ons zijn. Zo leven zij voort. En dat begint met zo'n A4-tje, deze "page of testimony".

Meer info: www.yadvashem.org en www.yadvashem.nl

Jan-Martin, mei 2013.

 

  

 

Ik mis je

  

 

 Te laat, de trein gemist.

De stationsklok spoort niet met mijn horloge.

Andersom natuurlijk, maar ik geef niet snel mijn ongelijk toe.

Genadeloos wandelt boven mij de rode wijzer in de rondte,

mijn eigen stationsklokje, naar Zwitsers model, staat stijf

op 8 uur, 28 minuten, 48 seconden.

De rode stip lijkt gestorven

bevroren, vastgelopen

de batterij blijkt leeg.

 

"Jan, ik moet naar Jan!"

Jan fixte altijd mijn horloge.

"Niet naar de winkel gaan hoor, veels te duur", zei hij,

"ik breng dat klokje van jou wel aan de wandel".

Even stokt mijn hart,

want Jan is dood.

Dan maar even zonder tijd,

besluit ik,

ter ere van Jan.

Elke gedachte aan tijd, elke blik op stilstand, maakt

dat Jan weer even bij mij is.

 

Jan, makker, ik mis je,

ik ga verder,

zonder jou en toch ook met jou.

 

                                                    

Jan-Martin, mei 2013.

 

Een quote

... gelezen in de Tertio van april 2013.

 

 

 

 

 

 Een gedicht

 ... gelezen in de Tertio van april 2013.

 

 

 

 

 

 

 

Met alle egards

 

Het raakte me, begraven worden met de belangrijkste tekenen van je leven. "Ja, dat is 'm, zo was hij".  Het was bij de begrafenis van een Vlaamse pastoor en vriend van mij, Gerard Jegers (1934-2012). Ik had hem ontmoet in de Achelse Kluis, een klooster op de grens van Nederland en België. Een man met veel barmhartigheid en een groot hart en groot oor voor mensen. Dat merkte je op als hij de mis leidde, maar ook als hij het eten opdiende of meehielp met de afwas. En ja, hij had zijn zachte Vlaamse accent ook mee. Een weerspiegeling van zijn zachte persoonlijkheid. Toen hij plotseling overleed ging ik naar zijn uitvaartdienst in Bree. Nog geschokt door het onheilsbericht, vond ik troost in de uitvaartplechtigheid. Met zang, met een prachtige schets van zijn leven (en ja, zo kende ik hem ook). Maar vooral ook door de ijzersterke, eeuwenoude symboliek: op de kist werden een aantal voorwerpen gelegd die een belangrijke rol speelden in zijn leven. Dat wat hem dierbaar was. Zijn paarse kazuifel, de kelk van de eucharistie, het brevier waaruit hij dagelijks meermalen bad, de rozenkrans. Ze werden liefdevol op zijn kist gelegd. Als laatste werd de paaskaars ontstoken, teken van zijn geloof in de verrijzenis.

 

Met alle egards begraven worden. Zo kan dat er dus uit zien. Een bewijs van achting, waardering, eerbied. Je doet recht aan de overledene. Onvergetelijk, niet alleen zijn leven, ook zijn uitvaart. De beelden zijn op mijn netvlies gegrift.

 

Jan-Martin, april 2013

 

 

 

Leven op Groninger begraafplaatsen

 

 

 

Een begraafplaats is geen dodenakker. Wie er overheen loopt en nauwkeurig kijkt, ziet een levendig tafereel.

Misschien is het omdat ik het gewend ben. In de jaren tachtig en negentig ben ik samen met mijn vader Klaas Berghuis weekendbeheerder geweest van de Zuiderbegraafplaats en het Esserveld in de stad Groningen. Elke zaterdag en zondag om 8.00 uur de hekken openen. Om ze, aan het eind van de middag, voordat het donker zou worden, weer te sluiten. Vlak voordat je ze definitief op slot deed nog even rondrijden om te controleren of niemand ingesloten zou worden. Op de begraafplaats vergeten mensen de tijd of ze komen er om, even ontsnappend aan de stadse drukte, rustig te wandelen.

Als weekendbeheerder ken je bijna alle grafstenen. De namen, vormen. En het decor van natuur waarin ze opgenomen zijn. Je ziet er konijnen, vogels, egels, een enkele keer een vos. Een begraafplaats is niet enkel een dodenakker. Het is er ook een rust- en groeiplaats voor tal van plant- en diersoorten. In de Trouw van 10 april 2013 stond een heel artikel over Albert-Erik de Winter. Hij is een medewerker van Landschapsbeheer Groningen en een bevlogen natuurbeschermer. Mét fototoestel. Aan de ene kant constateerde hij dat het Groninger platteland steeds armer wordt aan soorten planten en dieren. Toch zag hij, gelukkig, onverwachte oases ontstaan: de kerkhoven.

Het artikel in Trouw (10/4/2013) en een nadere blik over zijn ontdekkingen:

  • www.trouw.nl/tr/nl/5009/Archief/article/detail/3423229/2013/04/10/Volop-leven-op-dodenakkers.dhtml
  • www.erfgoedstem.nl/2013/03/website-over-natuur-op-groninger-kerkterreinen-2/
  • www.natuuropkerkterreinen.webklik.nl/page/natuur-op-kerkterreinen

 

Jan-Martin, april 2013

Foto's van Harry Perton (Zuiderbegraafplaats Groningen) en Albert-Erik de Winter

 

 

 

 

Letterleven

Waardeloos is mijn bestaan geworden
slechts één druk op de knop
te eenvoudig word ik ten leven geroepen.

Vroeger, ja vroeger
was ik niet weg te krijgen.
Ik werd gekruist
was achter doorhaling nog zichtbaar;
ik werd gegumd
mijn afdruk was nog daar
een fossiel in papier;
en toen de tippex
begraven onder wit water
maar ik leefde, een teken in de tijd; 
Op z’n ergst
Gestorven verfrommeld begraven
in de papierbak
maar ik was er, bestond!

Nu, ja nu
is mijn levensduur
slechts een ademtocht
een vingertip
zo besta ik
en zo niet meer
onvindbaar, alsof nooit geweest
met backspace
en delete
einde
echt einde.

Jan-Martin, november 2007

 

Mijn stem

Mijn god,
ik heb geen stem
ik weet niet wat.

Ik heb de vogels laten zingen.
Mooi hè?

 

Jan-Martin april 2008.

 

 

 

Kwart over twaalf

Ik keek omhoog
vol verwachting
ja, nu?

Nog even en dan
het langgerekte goud, een puntige krul op het eind,
wacht
wacht
en gaat!

Niet met een schok of slag
maar zachtjes zakt ze
omlaag
een paar decimeter
naar 12.16 uur.

 

Jan-Martin, april 2008

Ontmoet mij in kleine verhalen.